Tunnelrenovaties programmeren: thema's

Na afloop van de sessies bespraken Hans Janssens, Tom van Tintelen en Karin de Haas samen met Jan Slager, programmamanager van de V&R-aanpak, de belangrijkste uitkomsten. Deze zijn hieronder gegroepeerd weergegeven.

Jan Slager begon met de opmerking dat de renovatieopgave waar Nederland voor staat enorm is, maar dat het mooie bij de opgave voor tunnels is dat er al een breed kennisnetwerk bestaat. Hans Janssens benadrukte dat er heel veel uit de subsessies is gekomen en dat aan iedere sessies steeds circa vijftien tot twintig mensen deelnamen. Als eerste noemde hij de volgende opvallende uitspraken:

  • Het is niet complex, we maken het complex.
  • Kennisdelen is nodig, maar ook spannend vanwege concurrentieverhoudingen.
  • Veiligheidsniveau, mag het een onsje meer of minder, bijvoorbeeld ook tijdens een renovatie?

Belangrijkste uitkomsten

Aanbesteden en contracteren

  • Moet je alles in één contract aanbesteden of in veel losse contracten die met elkaar zijn verbonden?
  • Loop je bij één groot contract niet het risico dat je partijen uitsluit en daarmee ook kennis en expertise misloopt?

Jan Slager: “Als we kijken naar de renovatieopgave voor tunnels in Nederland en Vlaanderen, dan is de hoeveelheid werk – 8 miljoen mensuren – zo groot dat we het niet met de beschikbare mensen aan kunnen. Dat betekent dat iedereen nodig is en het idee van uitsluiten is dan ook niet aan de orde. Om de klus toch te kunnen klaren hoop ik, dat we het met alle betrokken partijen voor elkaar krijgen om kennis te delen. Dat kan, dat bewijzen de groeiboeken van het COB, denk aan het groeiboek Energiereductie in tunnels. Het gebeurt al, maar gezien de drukke werkzaamheden zal kennisdelen wel lastig zijn.”

  • Als de opgave zo groot is, moet je dan wel willen aanbesteden of kun je de ’taart’ beter rationeel verdelen?

Jan Slager: “Bij de HSL speelde deze vraag ook en daar is het project toen in vijf delen opgesplitst, die apart in de markt zijn gezet. Door zo’n constructie verandert ook de manier van kennis delen. Los van de wijze van aanbesteden, is het natuurlijk zo dat de renovatieopgave heel groot is, maar de verschillende onderdelen wel in de tijd zijn gespreid. Verder denk ik dat we sneller en slimmer kunnen als we kennis delen. Hoe precies zullen we gezamenlijk moeten uitvinden, maar ook nu al wordt van elkaar geleerd.”

  • Er is voldoende werk voor iedereen, maar er wordt wel op prijs geselecteerd. Dat betekent dat partijen winnen die het meeste risico durven te nemen en andere buiten de boot vallen. Hoe kun je zorgen dat iedereen mee kan doen en zodoende ook alle kennis en ervaring kan worden benut?
  • Mensen zijn ook bezorgd over het idee van één ingenieurscontract. Bureaus zullen coalities moeten vormen om het vele werk aan te kunnen, maar lopen ook het risico dat ze na afronding van de klus ineens zonder werk zitten. Herken je dit, Jan?

Jan Slager: “Ik herken de zorg. Tegelijkertijd denk ik dat we alleen al als Rijkswaterstaat de komende decennia heel veel werk op de markt zullen brengen. Dus de vrees om zonder werk te komen zitten is, denk ik, niet terecht. We zullen nu moeten leren hoe we de rest van het vele renovatiewerk gaan aanpakken.”

  • Tenders vergen bij aannemers en ingenieursbureau een grote inzet van ervaren mensen. Is dat wel gewenst als er zo duidelijk sprake is van krapte. Is het niet beter om te zorgen dat die deskundigheid voor projecten beschikbaar blijft? Of kun je partijen op andere, dan technische criteria, selecteren zodat de technische mensen beschikbaar blijven voor projecten?

Jan Slager: “Vanochtend is onder andere gediscussieerd over de vraag of de LTS niet door ons vertaald zou moeten worden naar een ‘basis VO’ of een ‘VO op hoofdlijnen’. Ik vind dat interessante ideeën, die we zeker goed moeten bekijken.”

Voorbereiding en werkmethodes

  • Stel bij het begin van het programma in een klein team, en samen met beheerder, de doelstellingen vast.
  • Denk na over andere werkmethoden en bijvoorbeeld het ontwikkelen van slimme technieken/apparatuur, die bij meer tunnels kunnen worden gebruikt. Bij de Deltawerken zijn bijvoorbeeld speciale schepen ontwikkeld.

Jan Slager: “Het aantrekkelijke van de Deltawerken was de enorme omvang die standaardisatie mogelijk maakte. Wellicht is het ontwikkelen van slimme methoden ook haalbaar als je, zoals bij PTZ, meerdere tunnels aanpakt. Voorwaarde is dat ze voldoende vergelijkbaar zijn, dan kun je naar standaardisatie en prefab-technieken.”

  • Moeten we tunnels voortaan meer vergelijkbaar gaan maken, zodat we standaardtechnieken kunnen gaan toepassen, ook bij renovaties? We zouden tunnels bijvoorbeeld kunnen opbouwen met standaardmoten die in ieder geval een noodhulpkast en vluchtdeur en een aantal componenten bevatten. Dan bepaalt de lengte van een tunnel alleen nog hoeveel moten je nodig hebt.

Jan Slager: “Dit idee snap ik, maar het lastige bij renovatieprojecten is dat elke tunnel een andere geometrie heeft. Dat neemt niet weg dat je kunt kijken of je tunnels, zowel die van Rijkswaterstaat als van ProRail en de niet-rijkstunnels, bijvoorbeeld in families kunt indelen, waarbij de familieleden vergelijkbare eigenschappen hebben. Samen met de TU Eindhoven hebben we dat voor andere infrastructuur zoals bruggen en sluizen gedaan. Daar kwamen we op zeven vergelijkbare families. Bij tunnels moet zo’n indeling ook mogelijk zijn, zeker als je kijkt op het niveau van deelsystemen, zoals de bediening en besturing. Civieltechnisch is het wellicht lastiger, maar het onderzoek naar structural health analyses kan hier waarschijnlijk ook licht op werpen en leiden tot de ontdekking van vergelijkbare problemen/werkzaamheden.”

  • Verificatie en validatie gebeurt nu bij elk project vanaf scratch op basis van de tunnelstandaard, terwijl bij verschillende projecten vaak dezelfde componenten, onderdelen en basisontwerpen worden toegepast. Zou je dat niet kunnen terugbrengen tot een keer voor bepaalde basisontwerpen, zodat je deze substantiële werklast fors kunt verminderen?
  • Kijk bij het zoeken naar andere werkmethoden naar de open source methode, waarbij producten gezamenlijk worden ontwikkeld en kennis wordt gedeeld. Ga na of dat kan met opdrachtnemers, opdrachtgevers en beheerorganisatie in de tunnelwereld.

Jan Slager: “In dit kader wil ik de digital twins noemen. Bij de nieuwe tunnels in Zuid-Holland wordt nu bij elke project een digital twin ontwikkeld. De beheerder vraagt zich nu al of hoe die straks moeten worden beheerd. Immers, ze zijn allemaal ontwikkeld door de opdrachtnemer zonder afstemming met de beheerder. Op dit gebied zou meer afstemming dus gewenst zijn.”

  • Volgens AWA is de digital twin niet alleen geschikt voor beheer en onderhoud en testen, maar bijvoorbeeld ook voor het trainen en opleiden van monteurs. Zo kun je ze al voorafgaand aan de werkzaamheden laten oefenen, zodat ze direct effectief aan de slag kunnen in de tunnel tijdens de beperkte tunnelafsluitingen. Ook kun je zo onduidelijkheden en fouten uit werkinstructies halen.

Personeel en kennis

  • Technisch personeel is schaars en mensen worden in het HBO en de universiteiten niet opgeleid tot tunnelengineers. Ze moeten het vak dus leren tijdens projecten. Is er in programma’s zoals PTZ, met beperkte tijd en budgetten, nog wel ruimte om fouten te maken en te leren?

Jan Slager: “Ik denk dat dit realiteit is. Je kunt dit proberen te vermijden door zoveel mogelijk te werken in meester-gezelrelaties, waarbij de gezel fouten kan maken onder begeleiding of kan leren van de fouten die de meester in het verleden heeft gemaakt.”

  • Moeten we programma’s en projecten niet conservatiever plannen en budgetteren, om te zorgen dat er ruimte blijft om te leren en fouten te maken?

Jan Slager: “Ik denk dat het goed is, om samen met de sector na te denken over hoe je onervaren mensen kunt laten groeien in het vak. Wij kunnen dat niet alleen en de markt ook niet en er is wel een oplossing voor nodig.”

  • Het COB werkt nu met een nieuwe opleiding, de PDEng Tunnels, waarbij afgestudeerden in een speciaal traject worden voorbereid op de tunnelpraktijk. Deelnemers worden opgeleid in de praktijk en krijgen een serieuze opleiding aan de 3TU’s. Ook worden ze gekoppeld aan een expertteam uit het COB-tunnelprogramma en doen ze onderzoek in een of meerdere tunnels in de praktijk.
  • Een ander idee is om ergens een tunnelsegment te bouwen, waarin jonge mensen kunnen oefenen. Een digitale tunneltweeling is daar natuurlijk ook heel geschikt voor.
  • Een ander punt uit de parallelle sessies: Zorg dat jonge mensen in de tunnelwereld uitdagende dingen kunnen doen, stimuleer hen en benut hun vaardigheden. Daag ze uit met ingewikkelde opgaven, bijvoorbeeld via een hackathon, waarbij ze voor het oplossen van een ingewikkeld probleem in korte tijd software moeten ontwikkelen. Of daag uitvoerende mensen (die het meeste werk bij tunnelprojecten moeten uitvoeren) uit, om zo snel mogelijk een hulppostkast te installeren. Doe je dat niet, dan gaan ze naar andere sectoren waar dit soort uitdagende activiteiten al wel gebruikelijk zijn. Maak het werken in de tunnelsector attractief en laat jonge mensen ook hun eigen ideeën en vaardigheden inbrengen.

Jan Slager: “Wat ik heb geleerd van samenwerken met jonge mensen is dat ze allerlei vaardigheden meebrengen. Ze kunnen bijvoorbeeld in een heel korte tijd een user interface maken die de ‘look en feel’ heeft van de user interfaces waarmee onze tunnelbedieners werken. Veel sneller dan wij gewend zijn.”

Standaardisatie en evolutie

  • Bevorder hergebruik van kennis, software, protocollen en ervaring en innoveer, omdat dit wat oplevert voor je kerndoelstellingen veiligheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid.
  • Maak bibliotheken met kennis en ervaringen en denk na over hoe je kennis etc. over contracten heen kunt tillen. Benut de ervaringen opgedaan bij het ene project, bij het volgende. En kijk hoe je bijvoorbeeld kunt leren van de wereld van softwareontwikkeling.

Jan Slager: “Ik onderschrijf het idee van innoveren vanuit kerndoelstellingen, maar zie ook dat het heel lastig is, om de innovatiewereld te verbinden met de ‘business’. Een slimmere vluchtdeur is voor ons alleen een innovatie, als het bijdraagt aan de oplossing van een van onze problemen. Als dat niet het geval is, is het geen innovatie, maar productontwikkeling. Een slimmere manier om prefab in te zetten zou bijvoorbeeld een innovatie zijn.”

Duurzaamheid

  • Renovatieprojecten zijn een enorme kans om duurzaamheid mee te nemen. Benut die kans! Denk aan hergebruik van componenten en materialen die vrijkomen, benut vrijkomende installaties uit de ene tunnel als reserveonderdeel in de andere. Renovaties zijn ook het moment om na te denken over energiereductie. Zorg dat dit soort verduurzamingsopties niet ondersneeuwen door tijdsdruk en bijvoorbeeld gebrek aan expertise! Kijk of je alle bestaande reserveonderdelen kunt inventariseren, zodat je ze bij verschillende objecten – een tunnel, brug of sluis – kunt gebruiken.
  • Kijk niet alleen naar de V&R-opgave, maar ook naar de opgaven die hierna komen. Ga ook na hoe we dit soort enorme grote renovatieopgaven in de toekomst kunnen voorkomen.
  • In het COB-project Circulariteit streven we ernaar, dat in de toekomst alle materialen en installaties die de tunnel ingaan, volledig circulair zijn. Als dat de doelstelling wordt, kunnen leveranciers hun productontwikkeling daarop richten. Benut renovaties om het klassieke beheer en onderhoud om te vormen naar professioneel assetmanagement, met slimme dataverzameling, zodat niet alleen het dagelijks onderhoud effectiever wordt, maar we ook tijdig een volgende V&R-opgave kunnen zien aankomen.

Jan Slager: “V&R is wat mij betreft instandhouding op de langere termijn. Alle projecten zijn dus ook gericht op de langere termijn en hebben als doel dat een object gebruikt kan blijven worden. Voor reserveonderdelen struinen we nu al diverse platforms af, omdat het voor sommige objecten al heel moeilijk is om ze in de lucht te houden. Het is echt vijf voor twaalf.”

Tot slot

Jan Slager: “Het is een heel mooie opbrengst en het is nu in eerste instantie voor het PTZ een uitdaging hoe ze de uitkomsten kunnen gaan toepassen. Daarnaast moeten we ook kijken hoe we de uitkomsten breder kunnen gebruiken, bij andere renovatieopgaven en andere partijen zoals ProRail, beheerders van niet-rijkstunnels en de Vlaamse tunnelbeheerder. Maar dat gaat het COB ongetwijfeld organiseren in het tunnelprogramma.”