Rotterdam, Beurstraverse

De Beurstraverse, in de volksmond de Koopgoot geheten, is een verdiepte winkelpromenade die in een lange slinger onder de Coolsingel doorloopt. De promenade is circa driehonderd meter lang en bevat ruim veertig winkels. De Beurstraverse verbindt twee belangrijke Rotterdamse winkelstraten – de Hoogstraat en de Lijnbaan – en twee pleinen, te weten het Beursplein en de Van Oldenbarneveldtplaats. De Amerikaanse ontwerper Jon Jerde, die veel thematische winkelcentra in de VS realiseerde, ontwierp het interieur van de promenade met veel marmer en andere soorten natuursteen en daglichtafhankelijke verlichting.

Vanuit de ondergrondse winkelstraat is het metrostation Beurs te bereiken, evenals de kelderingangen van enkele grote warenhuizen rond het Beursplein en de Van Oldenbarneveldtplaats.

Nieuwe impuls

Oorspronkelijk was er alleen een traverse die onderdeel was van de uitgang van het metrostation Beurs, bedoeld om voetgangers ondergronds de Coolsingel te laten kruisen. In de praktijk stak het meeste winkelende publiek deze drukke verkeersader echter via de zebrapaden over, waardoor het autoverkeer op de Coolsingel vaak stilstond. Om dat probleem te verkleinen en om het Rotterdamse winkelhart een nieuwe impuls te geven, is deze traverse en de omgeving van het Beursplein tussen 1991 en 1996 grondig aangepakt.

Onderdeel van de herinrichting was het verbreden van de traverse en de aanleg van winkelruimten aan weerszijden ervan met een totaal oppervlakte van circa 30.000 m2. Voor de aanleg hiervan is een grote bouwput gemaakt. Rondom de bouwlocatie lagen veel winkels en kantoren. Om deze goed bereikbaar te houden en voetgangers zo min mogelijk hinder van de bouw te laten ondervinden, heeft de aannemer tijdelijk een grote stalen brug over de bouwput geplaatst. Kabels en leidingen die tijdens het project vrijkwamen, werden aan de brug opgehangen.

Ook logistiek was het project een uitdaging. Op het bouwterrein was namelijk geen ruimte voor opslag. Daar kwam bij dat slechts één vrachtwagen per keer het bouwterrein op kon. In de praktijk betekende dit dat er ongeveer elk kwartier een transport plaatsvond, wat een minutieuze planning vereiste.