Ondergrondse inrichting
Achtergrondinfo modellen
L400 – Verificatie prognosemodel ‘bronmodule trillen van funderingspalen en damwandelementen’
https://www.cob.nl/document/l400-verificatie-prognosemodel-bronmudule-trillen-van-funderingspalen-en-damwandelementen/
Auteur: A.S. Baas
Uitgever: Holland Railconsult
Uitgave: 18 oktober 1999 | Geüpload op: 1 mei 2016
De verificatie van de deelmodule 'trillingen' van het L400 prognosemodel. Het doel van deze verificatie is om aan te geven hoe in de deelmodule trillingen het v...>>
Samenvatting
In januari 1999 ontving Holland Railconsult van Fugro Ingenieursbureau B.V. de opdracht voor het uitvoeren van een verificatiestudie van de bronmodule ’trillen van funderingspalen en damwandelementen’. Dit rapport geeft een beschrijving van de verificatie van deelmodule 3 van het L400 prognosemodel. Het doel van deze verificatie is om aan te geven hoe in de deelmodule trillingen het verband wordt gelegd tussen fysisch meetbare invoergegevens en de door het prognosemodel gegenereerde uitkomsten. De verificatie van de deelmodule ’trillingen’ van het L400 prognosemodel is opgesplitst in drie stappen: (1) beoordeling van de rapportage; (2) toetsing van de implementeerbaarheid van de module in het prognosemodel, en (3) controle van het gebruik van de module.
Allereerst is de rapportage beoordeeld op leesbaarheid en inzichtelijkheid. Hierbij is vooral gelet op de manier waarop de theoretische onderbouwing wordt beschreven en toegelicht en de mate waarin relevante informatie wordt gegeven. Vervolgens is de implementeerbaarheid en het gebruik van de module aan de orde gekomen. Geconcludeerd wordt dat er geen onduidelijkheden zijn bij het formuleren van de theoretische onderbouwing.
Vervolgens is de implementeerbaarheid gecontroleerd. Hierbij zijn twee aspecten aan de orde gekomen: (1) de vertaling van het trillingsproces in eenvoudige benaderingsformules; (2) de uitvoer van de module, die dient te bestaan uit een kracht-tijddiagram.
Verder is het gebruik van de module aan de orde gekomen. Hierbij is bekeken wat voor invoerparameters en bodemparameters de module nodig heeft en er is globaal gekeken naar de gevoeligheid van de module voor variate van deze parameters. Veel parameters hebben een grenswaarde waarboven of waaronder geen uitvoer wordt verkregen. Daarom is een vergelijking gemaakt tussen de analytisch bepaalde grenswaarde en de grenswaarde die bij berekeningen met de module wordt gevonden. De verschillen tussen deze waarden bleken te variëren van ongeveer 5% – 15%.