Reliability of vibration prognosis by FEM test-site Rotterdam North: Phase 2
Auteur: J.P. Pruiksma, dr. P. Hölscher, W. Gardyn, ea
Uitgever: Delft Cluster
Uitgave: 2003 | Geüpload op: 24 oktober 2017
Het doel van het Delft Cluster-project 710502 "Betrouwbaarheid van Trillingsprognoses" is om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van voorspellingen van tri...>>
Samenvatting
Het doel van het Delft Cluster-project 710502 “Betrouwbaarheid van Trillingsprognoses” is om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van voorspellingen van trillingsniveaus. Als onderdeel van het project zijn trillingsvoorspellingen gedaan en vergeleken met uitgebreide metingen op de proeflocatie Rotterdam Noord. Trillingen werden gemeten veroorzaakt door wegverkeer, damwanden plaatsen, een vrachtwagen die over een drempel rijdt en vallend gewicht.
De trillingsvoorspellingen zijn gebaseerd op uitgebreide berekeningen inclusief eindige elementen methode van Holland Railconsult, GeoDelft, TNO Bouw- en Constructieonderzoek en de TU Delft. Dit rapport beschrijft de invoerparameters die zijn gebruikt in de fase 2-voorspellingen.
In de voorspellingen van fase 1 (Zie Reliability of vibration prognosis: Phase 1) hebben de betrokken partijen de inputparameters van het model bepaald op basis van de beschikbare informatie op de testlocatie en zijn simulaties gemaakt en vergeleken met metingen. Dit maakte het mogelijk om de algehele betrouwbaarheid van de trillingsprognoses te bepalen. De invoerparameters varieerden aanzienlijk tussen de betrokken partijen vanwege de verschillende interpretatie van de beschikbare informatie. In fase 2 is een collectieve set van model input parameters afgesproken door de betrokken partijen om de input van de verschillende voorspellingsmodellen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Dit om de modelonzekerheid te onderzoeken. Deze invoerparameters worden in dit rapport beschreven.
Een groot deel van de modelonzekerheid wordt toegeschreven aan het gebruik van verschillende modellen voor de trillingsbronnen. Om inzicht te krijgen in deze verschillen zijn in dit rapport ook de kracht-tijdfuncties die voortkomen uit de verschillende bronmodellen vergeleken.