Hoewel de Nederlandse bodem doorgaans geschikt is voor sondeeronderzoek, blijkt in de praktijk dat proefbelastingen soms verrassende afwijkingen opleveren. Er i...>>
Samenvatting
Hoewel de Nederlandse bodem doorgaans geschikt is voor sondeeronderzoek, blijkt in de praktijk dat proefbelastingen soms verrassende afwijkingen opleveren. Er is daarom onderzoek gedaan naar de vraag of een frequenter gebruik van proefbelastingen wenselijk is.
Door middel van interviews is allereerst onderzocht hoe men proefbelasten waardeert. Er is gesproken met zowel opdrachtgevers, aannemers, ingenieurs, experts (kennisinstellingen) als partijen die proefbelastingen uitvoeren. Uit de interviews blijkt dat de meningen over de huidige aanpak verdeeld zijn. Sommigen beschouwen deze als voldoende conservatief, terwijl anderen twijfels hebben over de betrouwbaarheid van de resultaten van proefbelastingen. Voor specifieke situaties, zoals in-de-grond-gevormde paalsystemen en funderingen in gevolgklasse CC3, wordt een vaker gebruik van proefbelastingen als wenselijk gezien. Er worden met name belemmeringen voor proefbelasten geconstateerd op het gebied van kosten, tijdsinvestering en projectplanning. Bovendien biedt de huidige ontwerpnorm geen directe stimulans voor partijen om proefbelastingen uit te voeren in aanvulling op sondeeronderzoek.
Om de impasse te doorbreken, worden in het rapport mogelijke vervolgstappen voorgesteld. Deze omvatten het herzien van de ontwerpnorm om het uitvoeren van proefbelastingen te belonen en/of het verplicht stellen ervan in bepaalde situaties, het inzichtelijk maken van de situaties waarin proefbelasten tot optimalisatie kan leiden en een landelijk fonds ter financiering van proefbelastingen.