Catalogus bundelingstechnieken
Catalogus bundelingstechnieken
Filters
Dagelijkse quiz
Kwis - Catalogus bundelingstechnieken
6 februari 2023
Stelling /
Ga naar het groeiboek

Participeren?

Het groeiboek heet niet voor niets groeiboek: de inhoud kan à la minute bijgewerkt worden om het boek beter te laten aansluiten bij de praktijk. Daar hebben we wel uw hulp voor nodig. Als u iets ziet wat niet klopt, of als u aanvullingen heeft, kunt u via onderstaand formulier contact opnemen. Na overleg kunt u dan rechten krijgen om het groeiboek aan te passen. De aanpassingen worden altijd nog even nagekeken voordat ze online komen.

Feedback op groeiboek

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier

Inhoudsopgave

PDF-versie

Om dit groeiboek offline te bekijken, kunt u via de link hieronder een pdf-versie (3-5 MB) downloaden. Deze pdf wordt dagelijks geactualiseerd, maar blijft een momentopname: na verloop van tijd kan de gedownloade pdf afwijken van het online groeiboek.


Download pdf-versie
Geleerde lessen:
Geleerde lessen

COB-Groeiboek bundelingstechnieken versie 1.0 voor opmaak

Hoofdstuk 1 – Inleiding [link id=”fn403″]

1.1 Aanleiding [link id=”3rxr6″]

De ondergrond in de (openbare) buitenruimte wordt intensief gebruikt voor kabels en leidingen. Dit vraagt een nauwe afstemming tussen de gebruikers van zowel boven- als ondergrond. De NEN 7171 vormt voor gemeenten de basis voor de ondergrondse ordening van kabels en leidingen. Met het oog op de toekomst, waarin met name in stedelijke gebieden de drukte in de ondergrond zal toenemen, wordt de NEN 7171 in 2023 geactualiseerd, zal de vraag naar bundelingstechnieken groeien en wordt het noodzakelijk om voor bepaalde locaties anders te gaan ontwerpen.

De hoeveelheid kabels en leidingen in de bebouwde omgeving neemt toe als gevolg van verschillende nieuwe ontwikkelingen. Zo vinden maatregelen voor klimaatadaptatie hun weerslag vaak in de ondergrond in de vorm van waterbuffering en infiltratie, en meer groen (inclusief wortels) ter bestrijding van hittestress. Daarnaast leidt druk op de beschikbare bovengrondse ruimte er steeds vaker toe dat functies als (fiets)parkeren en afvalinzameling naar de ondergrond verplaatst worden. De energietransitie leidt tot de aanleg van warmtenetten, toepassing van warmte-koudeopslag en extra capaciteitsvraag voor elektra (laadpalen, verzwaring van netwerken). Ook de verdichting van de bebouwde omgeving heeft extra capaciteitsvraag tot gevolg (meer kabels en leidingen met grotere diameters). Tot slot vragen ook een gezonde bodem (onder andere biodiversiteit) en een leefbare stad – met meer groen – om ondergronds ruimtebeslag.

De optelsom van alle opgaven zorgt ervoor dat de ondergrondse ruimtevraag vaak groter is dan de beschikbare ruimte. De behoefte aan compactere inrichtingsvormen neemt hierdoor toe. Daarbij wordt onder andere gekeken naar (bundelings)technieken die het ruimtebeslag van kabels en leidingen kunnen beperken.

Gegevensuitwisseling ondergrondse netten verandert in 2019 - GWW Totaal

Drukte in de ondergrond (bron: GWWTotaal)

1.2 Doelstelling [link id=”22ktx”]

Het bundelen van kabels en leidingen leidt ten opzichte van traditionele aanlegmethodes tot een afname van (horizontaal) ruimtegebruik in de ondergrond. Toepassing ervan kan bovendien helpen om hinder te beperken doordat het aantal graafbewegingen kan afnemen. Om gemeenten, netbeheerders, ondergrondse bouwers, andere grondroerders, advies- en ingenieursbureaus en andere betrokken partijen nader te laten kennismaken met bundelingstechnieken en de voor- en nadelen daarvan, heeft het COB dit groeiboek over bundelingstechnieken opgesteld.

In dit groeiboek zijn eerder toegepaste bundelingstechnieken verzameld en toegelicht. De opstellers (zie Bijlage B – Colofon voor alle deelnemers) willen betrokkenen inspireren zich te verdiepen in de mogelijkheden van bundelingstechnieken. Daarom biedt dit groeiboek informatie die kan helpen bij het vinden van de juiste match tussen een specifieke opgave en de ter plaatse toepasbare bundelingstechniek(en). Het groeiboek biedt geen kant-en-klaar afwegingskader, maar laat wel zien welke techniek voor welke situatie geschikt kan zijn en welke factoren daarbij een rol spelen. Er wordt onder meer ingegaan op de verschillende belangen van de betrokken partijen, het proces, samenwerkingsaspecten, kosten en baten, en financiering.

Dit groeiboek presenteert zo veel mogelijk feitelijke (project)informatie met als doel dat lezers zelf hun eigen conclusies trekken. De focus op feitelijke informatie neemt niet weg dat de gesprekken en bijeenkomsten die ten behoeve van deze publicatie hebben plaatsgevonden, ook subjectieve beoordelingen van processen en projecten hebben opgeleverd die relevant kunnen zijn voor de lezer. Waar sprake is van (individuele) meningen is dat in de tekst steeds duidelijk aangegeven. Aanvullend zijn in het afsluitende hoofdstuk discussiepunten opgenomen.

1.3 Leeswijzer [link id=”c67gq”]

In Hoofdstuk 2 – Wanneer is bundelen een goed idee? zijn algemene uitgangspunten en afwegingsaspecten beschreven die ten grondslag liggen aan het bundelen van kabels en leidingen. De basisuitgangspunten stellen betrokken partijen in staat om vroegtijdig in het proces al te beoordelen of bundelingstechnieken in beginsel zouden passen bij hun specifieke opgave. De afwegingsaspecten – afkomstig uit eerdere onderzoeken, ervaringen uit (voorbeeld)projecten en de gesprekken die ten behoeve van dit groeiboek zijn gevoerd – helpen de lezer om een overzicht te krijgen van alle (elkaar beïnvloedende) factoren die een rol kunnen spelen bij het afwegen van bundelingstechnieken als alternatief voor traditionele aanleg van kabels en leidingen. Aanvullend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de randvoorwaarden en belangen van netbeheerders voor de diverse disciplines, waarmee de lezer een compleet beeld krijgt van hun beweegredenen.

Hoofdstuk 3 – Overzicht bundelingstechnieken presenteert de meest toegepaste en de meest kansrijk geachte bundelingstechnieken, aangevuld met concrete projectbeschrijvingen, ervaringen en bijbehorende omschrijvingen. Zeven technieken – aanleg onder bomen of ander groen, horizontaal gestuurde boring (HDD), meerlaagse aanleg, mantelbuisputconstructie, integrale leidingentunnel (ILT), kabelgoten en kabels- en leidingenstroken – zijn uitgebreid beschreven en toegelicht met praktijkcases- en ervaringen. Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van overige, minder frequent gebruikte oplossingen en gerelateerde onderwerpen.

In Hoodfstuk 4 – Checklist bundelingstechniek komen negentig aspecten aan de orde die een rol kunnen spelen bij de keuze voor het al dan niet toepassen van een bundelingstechniek. Deze aspecten zijn onderverdeeld in zeven rubrieken: techniek, effecten, disciplines, veiligheid en risico’s, situatie ondergronds, situatie bovengronds en kosten en baten.

In Hoofdstuk 5 – Wet- en regelgeving wordt kort ingegaan op relevante wet- en regelgeving, waarna in Hoofdstuk 6 – Conclusies en aanbevelingen de belangrijkste aandachtspunten op een rij worden gezet; voor nu en in de toekomst.

In het afsluitende Hoofdstuk 7 – Subjectieve bijdragen wordt de complexiteit van het werken met bundelingstechnieken inzichtelijk gemaakt aan de hand van een aantal discussiepunten op het gebied van samenwerking, initiatief en regie, afwegingen en toepassingen, ontwerp en techniek, praktijkoplossingen en kosten en baten.

Bronnen

Als er voor een specifieke tekst een bepaalde bron is gebruikt, is er in de tekst een verwijzing – waar mogelijk met hyperlink – opgenomen. Documenten die niet expliciet worden genoemd maar wel van waarde waren voor het onderzoek, staan opgesomd in Bijlage A – Bronnen.

Hoofdstuk 2 – Wanneer is bundelen een goed idee? [link id=”39qk8″]

Effectiever omgaan met de beschikbare ruimte in de ondergrond is de gemeenschappelijke deler bij het nadenken over bundelingstechnieken voor kabels en leidingen. In de discussie over de beweegredenen om met bundelingstechnieken aan de slag te gaan, varieert het uitgangspunt van ‘wenselijk’ tot ‘onontkoombaar’ en alles daartussenin. De informatie in dit hoofdstuk helpt de lezer bij het specifieker in beeld krijgen van de mogelijkheden om bundeling in een project toe te passen.

Dit hoofdstuk biedt hulpmiddelen om vroegtijdig in het proces te beoordelen of bundelingstechnieken in beginsel kunnen passen bij hun specifieke opgave:

  • Algemene uitgangspunten en afwegingsaspecten.
  • Randvoorwaarden en belangen van stakeholders.
  • Benodigde inzichten op projectniveau.

Om in het geval van bundeling te bepalen welke techniek het meest kansrijk is, is Hoofdstuk 4 – Checklist bundelingstechniek interessant.

2.1 Algemene uitgangspunten en afwegingsaspecten [link id=”m2k5b”]

Onafhankelijk van een eventueel te kiezen bundelingstechniek, geldt een aantal algemene uitgangspunten en afwegingsaspecten die van belang zijn bij het maken van keuzes, en die tevens van invloed kunnen zijn op de mogelijkheden voor het bundelen van kabels en/of leidingen.

Uitgangspunten om als basis te gebruiken:

Bij nieuwbouw meer mogelijkheden tot bundeling

Kabels zijn eenvoudiger te bundelen dan leidingen

Bundeling is het meest interessant voor doorgaande kabels en leidingen (transport)

Niet alle disciplines kunnen (dicht) bij elkaar worden gelegd

Initiatief en regie liggen meestal bij de gemeente

Klap uit Klap in

Onderwerpen om in de afweging mee te nemen:

Veiligheid en risico’s

Afspraken over beheer en onderhoud

Samenhang onder- en bovengrond

Kosten en baten, betalen en genieten

Vroegtijdige samenwerking, afstemming en planning

Klap uit Klap in

2.2 Randvoorwaarden en belangen [link id=”3zckm”]

Netbeheerders en gemeenten hebben hun eigen (wettelijke) verantwoordelijkheden en financieel-economische en operationele belangen, die voortvloeien uit de maatschappelijke beheertaak die ze hebben. Die belangen gaan zeker niet altijd gelijk op. Zoals gezegd: ook als het gaat om bundelingstechnieken vergt effectieve samenwerking dat partijen elkaars belangen kennen en begrijpen. In de publicatie Common ground voor ondergrondse infra, die ten grondslag ligt aan de Kennisarena kabels en leidingen van het COB en stichting Mijn Aansluiting staat:

Sturing bij ondergrondse infrastructuur vindt plaats op drie niveaus: operationeel, tactisch en strategisch. Gebleken is dat sturing met name op tactisch en strategisch niveau nog weinig is ontwikkeld, maar wel juist nodig is om effectief te kunnen opereren en adequaat te reageren op toekomstige opgaven. Dat besef leeft latent bij de meeste betrokken partijen. Betrokkenen realiseren zich dat de aanstaande opgaven samenwerking vereisen, maar constateren tegelijkertijd dat het bestaande complexe samenspel van belangen, wetgeving, afspraken en omstandigheden structurele samenwerking niet vanzelfsprekend maakt.

Kortom, de wil of de motivatie om samen aan oplossingen te werken, is niet altijd voldoende. In de praktijk vertrekt elke partij in eerste instantie vanuit zijn eigen standpunt en ontbreekt een prikkel om over gezamenlijke oplossingen met elkaar in gesprek te gaan. De wil kan bijvoorbeeld ontbreken omdat aanleg op de traditionele manier geen extra inspanning van partijen vraagt. Soms is de wil er wel op projectniveau, maar vormen de bovenliggende strategische niveaus – of de doorvertaling van strategische ambities naar operationeel (project)niveau – in organisaties een knelpunt. Dat maakt het lastiger om op maatschappelijk niveau oplossingen te vinden.

Dit voor het vakgebied van kabels en leidingen zeer herkenbare probleem is ontstaan na de privatisering en lijkt moeilijk op te lossen, al zijn er ondertussen initiatieven (vaak in de vorm van convenanten) die hier wel op inspelen. Zo is dit bijvoorbeeld de reden voor een convenant in de regio Rotterdam tussen gemeente Rotterdam, Stedin en Evides, en in de regio Zeeland tussen dertien Zeeuwse gemeenten, Enduris, Waterschap Scheldestromen en Evides. Inzicht in elkaars belangen en mogelijkheden is daarbij essentieel. Onderstaand een samenvatting van de primaire belangen van de verschillende netbeheerders.

Elektriciteit, gas en telecommunicatie

Drinkwater

Klap uit Klap in

2.3 Benodigde inzichten op projectniveau [link id=”84xmb”]

Voorbeeld: ArenAPoort West, Amsterdam

Ter illustratie van het feit dat de omstandigheden ter plaatse een grote rol spelen bij het afwegen van het mogelijke gebruik van bundelingstechnieken, onderstaand een voorbeeld van een hoogstedelijke gebiedsontwikkeling waarbij ruimtegebrek in de ondergrond een zeer urgent onderwerp is.

Wat – Inpassing van extra capaciteit voor ondergrondse infrastructuur

Waarom – Toevoeging hoogbouw

Wie – Initiatief gemeente Amsterdam

Wanneer – 2022

Omschrijving:

In het gebied liggen veel kabels en leidingen, zowel voor transport als voor distributie. Er is een masterplan gemaakt, waaruit blijkt dat de benodigde capaciteit aan kabels en leidingen niet past in het bestaande profiel. De straten zijn 20 tot 23 meter breed en daarin is een strook gereserveerd voor ondergrondse containers, bomen en warmteleidingen (hoge, midden en lage temperatuur, en koude). De huidige breedte van de straatprofielen zou onvoldoende zijn om alle benodigde kabels en leidingen op de traditionele manier te kunnen inpassen. De gemeente Amsterdam komt tot de conclusie dat op basis van co-creatie met netbeheerders oplossingen gevonden kunnen worden. In de praktijk blijkt daarbij echter dat het probleem pas als urgent wordt ervaren op het moment dat er echt gebouwd gaat worden. Het effect daarvan is: wie het eerst komt, die het eerst maalt.

Onafhankelijk van een eventueel te kiezen bundelingstechniek, geldt een aantal algemene onderzoeksvragen met betrekking tot de omstandigheden die gelden voor een project.

Te bundelen disciplines

Situatie en ondergrond

Beheer en onderhoud

Kosten en baten

Rechten en plichten

Klap uit Klap in

Hoofdstuk 3 – Overzicht bundelingstechnieken [link id=”1p1l3″]

Bundelingstechnieken worden steeds vaker toegepast. Dat betekent ook dat er steeds meer ervaringsverhalen zijn, niet alleen ten aanzien van ontwerp en aanleg, maar ook ten aanzien van het beheer op langere termijn en de afwegingen die zijn gemaakt om tot bepaalde keuzes te komen. In dit hoofdstuk zijn de tot nu toe meest toegepaste bundelingstechnieken beschreven en voorzien van praktijkvoorbeelden. Ter inspiratie en om een zo compleet mogelijk overzicht te geven van de mogelijkheden, zijn in de laatste paragrafen van dit hoofdstuk ook de technieken benoemd die minder vaak zijn toegepast dan wel minder kansrijk zijn.

Per techniek zijn in dit hoofdstuk voor- en nadelen benoemd. Deze zijn bedoeld om mensen en organisaties te ondersteunen in hun afwegingen. Het overzicht kan echter nooit compleet zijn voor elke situatie. Omstandigheden ter plaatse, beheeraspecten en/of juridische, financiële gevolgen behoeven in de praktijk nader onderzoek om voor- en nadelen objectief te kunnen afwegen.

3.1 Aanleg onder bomen of ander groen [link id=”z4xb3″]

De keuze voor de ene of de andere bundelingstechniek is mede afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. Een veel voorkomende omstandigheid is de aanwezigheid van bomen en/of ander groen, al dan niet inclusief waterberging voor de tijdelijke opvang en geleidelijke afvoer van overtollig regenwater.

Boomwortels hebben invloed op de integriteit van kabels en leidingen, terwijl aan de andere kant bomen regelmatig onherstelbaar beschadigd raken bij de aanleg en/of renovatie van kabels en leidingen. Hiermee omgaan vergt inzicht in de ontwikkeling van het wortelstelsel van een boom gedurende de levensduur van de kabels en leidingen ter plaatse. Het is van belang hierin een balans te vinden, zeker in het licht van de toenemende roep om meer bomen en groen in de stad om bijvoorbeeld hittestress tegen te gaan. Vanuit het belang van netbeheerders leiden oplossingen bij voorkeur niet tot beperkingen ten aanzien van beheer en onderhoud aan kabels en leidingen. Met name de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de kabels en leidingen die onder groen of bomen worden aangelegd, is dus een aandachtspunt.

3.1.1 Technieken [link id=”0rwhb”]

In de praktijk wordt al regelmatig gekozen voor het toepassen van mantelbuizen voor elektra- en/of datakabels, omdat daarmee de wederzijdse beïnvloeding wordt beperkt ten opzichte van het individueel (onbeschermd) aanleggen van kabels. Deze mantelbuizen zijn over het algemeen van (hoge dichtheid) polyetheen, (HD)PE. Het is mogelijk om kabels in mantelbuizen onder bomen aan te leggen, zodat de boomwortels geen schade aan de kabels kunnen toebrengen. De maximale lengte van een kabel in een mantelbuis van vijfhonderd meter – gelijk aan de maximale kabellengte op een rol – kan mogelijk een belemmering zijn.

Mantelbuizen worden veelal op diepte, onder de gemiddelde grondwaterstand, naast elkaar en boven elkaar aangelegd om ruimtewinst te boeken. Bij aanleg onder de grondwaterstand is de impact van wortelgroei op kabels en leidingen beperkt. Het is ook mogelijk om de mantelbuizen met kabels niet diep onder de boomwortels weg te stoppen, maar ter plaatse van de bomen door boombakken heen te voeren, zonder beschadiging van de boomwortels.

Bij gebruik van mantelbuizen is bovengronds ruimtereservering nodig op plaatsen waar de kabels boven komen en aangesloten worden op traditioneel aangelegde kabels. Wanneer een groot aantal kabels wordt opgenomen in mantelbuizen, kunnen deze zogeheten koppelvelden relatief groot zijn.

Er zijn ook oplossingen waarbij wordt gekozen voor beplanting in plaats van bomen, waarbij problemen met wortels zich minder voordoen. Andere alternatieven zijn ophoging van het maaiveld of het gebruik van bakken of boomkorven, waar kabels en leidingen onder of doorheen worden aangelegd. Bij dergelijke opties is ook toepassing voor riool een optie, omdat er niet langer een risico is op wortelgroei in het riool.

Boomwortels in bakken met mantelbuizen voor kabels en leidingen. (Bron: gemeente Rotterdam)

3.1.2 Voorbeelden en ervaringen [link id=”mmxb1″]

Lees in de Verdieping van het COB, september 2022 meer over dit onderwerp en een praktijkproject dat gaat over het vervangen van een gasleiding en het behoud van oude bomen.

Graafwerkzaamheden nabij bomen in de binnenstad van Tilburg. (Bron: gemeente Tilburg)

De gemeente Rotterdam ontwikkelde de toolkit ‘Kabels & leidingen en bomen’ (zie onder ‘Regelgeving ondergrond’ op de webpagina van het Leidingenbureau van de gemeente) met daarin ‘gebundelde en getoetste succesvolle (praktijk)voorbeelden van deze uitzonderlijke combineersituaties, beschikbare technieken en een overzicht van de te verwachten elementen die meer kosten alsmede de organisatorische complexiteit voor de totstandkoming.’

3.1.3 Voor- en nadelen [link id=”01qnf”]

  • De toepassing van kabels en leidingen onder bomen (in mantelbuizen) is ruimtebesparend. De ruimte onder de bomen die anders niet wordt benut, wordt gevuld.
  • De liggingszekerheid van kabels in mantelbuizen onder bomen is hoog. De ondergrondse infra wordt beschermd door bomen, derde partijen komen er niet zomaar bij.
  • Bijkomend voordeel op lange termijn is dat de mantelbuizen vanwege de diepteligging vaak kunnen blijven liggen bij herinrichting van de bovengrond.
  • Het beheer wordt complexer. Kabels kunnen niet worden opgegraven op de locatie waar beheer nodig is. De kabels moeten bij een koppelveld uit de mantelbuis worden getrokken. Dit levert potentieel meer overlast op voor de omgeving. Voor de koppelvelden geldt dat daar geen bomen, afvalcontainers of andere ondergrondse functies mogelijk zijn.
  • Kruising met andere kabels en leidingen is een aandachtspunt, in het bijzonder op locaties waar mantelbuizen boven komen bij koppelvelden.
  • Het combineren van groen en kabels en leidingen kan tot problemen in de beheerfase leiden. Netbeheerders willen geen belemmeringen voor beheer en onderhoud als gevolg van regelgeving gericht op behoud van groen of bomen. Een oplossing waarbij de belangen van kabels en leidingen en groenvoorziening worden gecombineerd, vergt dus niet alleen afstemming in de ontwerp- en aanlegfase: er zullen voorafgaand aan de aanleg ook afspraken gemaakt moeten worden over onderhoud en beheer, bijvoorbeeld over wie er wanneer en onder welke omstandigheden aan de kabels en leidingen mag werken.
  • Het gebruik van de bovengrond bij een ondiepe ligging van kabels en leidingen is een potentiële risicofactor. Waar groenvoorzieningen met onderliggende kabels en leidingen actief gebruikt worden (bijvoorbeeld als park of voor evenementen) is er een risico op grondroering. Het dieper aanleggen van kabels en leidingen kan in deze situaties conflicten voorkomen.

3.1.4 Normering en wet- en regelgeving [link id=”7313q”]

De afstand van bomen of struiken, inclusief wortels, dient voldoende groot te zijn, zodat er geen schade aan de kabels en/of leidingen van de netbeheerder kan ontstaan. Dit is opgenomen in de Uniforme aanwijzingen werken nabij kabels en leidingen, de algemene voorwaarden voor alle regionale netbeheerders voor elektriciteit en gas van Netbeheer Nederland (zie ook paragraaf 2.3 Benodigde inzichten op projectniveau).

In de CROW-publicatie 280 ‘Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen’ is vastgelegd hoe in voorkomende gevallen te handelen.

3.2 Horizontaal gestuurde boring (HDD) [link id=”nfmpp”]

Met horizontaal gestuurd boren (horizontal directional drilling, HDD) is een veelgebruikte methoden om kabels gebundeld aan te leggen. Met HDD kunnen objecten bij aanleg van kabels en leidingen eenvoudig en sleufloos worden gekruist over grotere afstanden. Een kleine ontgraving aan het begin en aan het einde van de boring is voldoende om de kruising mogelijk te maken.

De drie fasen van een gestuurde boring. (Bron: Waterbedrijf Groningen)

3.2.1 Techniek [link id=”s1wkz”]

Met HDD kunnen buizen van HDPE, staal, gietijzer, glasvezelversterkte kunststof (GVK) en glasvezelversterkte epoxy (GRE) voor onder andere drinkwater, afvalwater, proceswater, lage druk gas, hoge druk gas, biogas, stadsverwarming, olie, glasvezel en midden- en hoogspanningskabels worden aangebracht.

Het overbruggen van lange afstanden met een gestuurde boring is het meest aantrekkelijk voor doorgaande (transport)netwerken, omdat tussen de in- en uittredepunten van een boring geen aftakkingen of appendages mogelijk zijn. HDD is in principe geschikt voor alle disciplines, met uitzondering van vrijverval riool, zolang er geen verbindingen nodig zijn binnen de in te trekken mantelbuis.

HDD werd in het verleden voornamelijk toegepast voor het kruisen van rivieren, kanalen, spoorwegen en autowegen. Tegenwoordig wordt deze techniek steeds vaker toegepast voor het kruisen van natuurgevoelige gebieden, bestaande kabels en leidingen, bomenrijen, op industrieterreinen en in stedelijk gebied.

Omdat deze techniek al veel wordt gebruikt binnen de traditionele aanleg, kan deze techniek in de praktijk bijvoorbeeld goed als referentie of nulsituatie worden gebruikt om mogelijke andere (complexere) bundelingstechnieken mee te vergelijken. Daarnaast is het van belang om deze techniek zo optimaal mogelijk te benutten om gebundeld objecten te kruisen, zodat geen wildgroei aan ‘solo’ gestuurde boringen ontstaat.

Bij een voldoende toekomstgericht ontwerp biedt deze techniek ook ruimte voor het aanleggen van extra (lege) mantelbuizen, zodat er reservecapaciteit is en bij de eerstvolgende kruising van hetzelfde object niet meteen een nieuwe boring gemaakt hoeft te worden. Het aanleggen van HDD-mantelbuizen biedt dus koppelkansen. De cruciale vraag is of je kunt inschatten welke capaciteit in de toekomst nodig zal zijn. Te veel extra capaciteit betekent immers dat er onnodige investeringen worden gedaan. Desalniettemin wordt extra capaciteit aanleggen in de praktijk als no-regretoplossing gezien. De extra kosten zijn laag, terwijl extra capaciteit vroeg of laat altijd wel gebruikt wordt.

3.2.2 Voorbeelden en ervaringen [link id=”9dq1l”]

Bij de aanleg van de RijnlandRoute bij Leiden zijn tien HDD-combiboringen uitgevoerd om twee waterwegen, twee bruggen, meerdere dijklichamen, veel bomen en dichte bebouwing te kruisen. Lees hier meer over dit project in de Verdieping van het COB, november 2021.

3.2.3 Voor- en nadelen [link id=”bvd6s”]

  • Afhankelijk van de mate waarin rekening is gehouden met toekomstige ontwikkelingen, is de liggingszekerheid van met HDD gerealiseerde mantelbuizen groot. Daarmee is ook de betrouwbaarheid voor exploitatie hoog.
  • De genoemde technieken worden reeds veel toegepast. Er is veel ervaring met het ontwerpen en uitvoeren ervan.
  • De kabels en leidingen zijn slecht toegankelijk, maar dat is in de praktijk ook niet nodig. De ervaring leert dat de kabels in een met HDD aangelegde mantelbuis zelden kapot gaan (bv. doordat ze op een diepte of plek liggen waar de grond niet geroerd wordt).
  • De levensduur van een HDD-mantelbuis kan oplopen tot wel honderd jaar.
  • Bij een voldoende toekomstgericht ontwerp biedt deze techniek ook ruimte aan andere disciplines, wanneer er bijvoorbeeld extra (lege) mantelbuizen worden aangelegd.
  • Eenmaal aangelegde boringen zijn niet meer flexibel qua ligging. Verwijderen is mogelijk maar kostbaar.
  • Niet alle disciplines kunnen in één boring worden gecombineerd. Zo kan drinkwater niet gecombineerd worden met warmteleidingen en elektriciteit.
  • Afhankelijk van de omgeving kan een gestuurde boring kostenbesparend zijn (met name in druk stedelijk gebied).
  • Er kunnen conflicten ontstaan met andere functies in de diepere ondergrond. Andere (toekomstige) functies in de diepe ondergrond moeten worden meegenomen in de afweging.
  • Bovengronds zijn koppelvelden noodzakelijk, waarbij voldoende ruimte beschikbaar moet zijn om kabels in en uit te trekken bij vervanging.
  • Het steeds vaker toepassen van (combi)boringen, onder meer binnenstedelijk om graafhinder te beperken, wordt als een potentieel risico gezien voor de ondergrondse ordening. Deze boringen vinden, in tegenstelling tot complexere constructies, meestal plaats op initiatief van netbeheerders, waarbij gemeenten in de praktijk vaak als organisator optreden. Deze combiboringen worden in de praktijk soms willekeurig toegepast. Registratie in 3D (in X-, Y- én Z-coördinaten) vindt niet altijd voldoende plaats en er wordt niet altijd goed gemonitord op de impact van de boring op de assets van de gemeente, zoals bruggen, parkeergarages, bruggen en tunnels. Daarnaast ontstaat het risico dat de diepere ondergrond op termijn op eenzelfde manier dichtslibt of verrommelt als de ondiepe ondergrond. De bestaande NEN-normen bieden nog veel vrijheid, waardoor ongewenste toekomstige effecten niet altijd goed worden meegewogen.

Specifieke voor- en nadelen van realiseren van reservecapaciteit:

  • Er zijn sluitende afspraken nodig over beheer en coördinatie ten aanzien van de toetreding tot de reservecapaciteit. Het beheer van de beschikbare reservecapaciteit in mantelbuizen kan bijvoorbeeld in een gezamenlijke beheerorganisatie worden ondergebracht, waarbinnen netbeheerders en gemeenten kunnen samenwerken aan efficiënt beheer en onderhoud van deze buizen.
  • Een belangrijk bezwaar op het toepassen van reservecapaciteit is dat er kosten worden gemaakt voor een doel dat nog niet concreet is.
  • Het is mogelijk dat er een mantelbuis wordt aangelegd zonder dat deze ooit wordt gebruikt. Registratie is hiervoor van groot belang.
  • Mantelbuizen zijn niet voor alle leidingen geschikt.

3.2.4 Normering en wet- en regelgeving [link id=”dhbwz”]

Beheerders van weg-, water- en spoorwegen stellen eisen aan de diepteligging van HDD-constructies en in- en uittredepunten onder en nabij hun infrastructuur. In het kenniscentrum van de Nederlandse vereniging voor sleufloze technieken en toepassingen (NSTT) is veel informatie te vinden over alle mogelijke boortechnieken en de daarvoor geldende normen. Via deze website is bijvoorbeeld ook de veelgebruikte Richtlijn boortechnieken (pdf) van Rijkswaterstaat beschikbaar. Daarnaast is er een kennisdocument Sleufloze technieken beschikbaar van de Stichting infrastructuur kwaliteitsborging bodembeheer (SIKB).

3.3 Meerlaagse aanleg [link id=”64w73″]

De meeste kabels en leidingen liggen in de praktijk op een diepte van dertig tot honderd centimeter beneden maaiveld naast elkaar, zoals ook is voorgeschreven in de huidige norm NEN 7171. Er wordt nog relatief weinig gebruikgemaakt van de beschikbare ruimte in het verticale vlak. Bij meerlaags (ook wel gestapeld) aanleggen wordt de diepere ondergrond beter benut. Er is niet altijd per definitie sprake van dieper aanleggen, er bestaat ook de mogelijkheid van een verhoogd maaiveld met half verdiepte ligging.

3.3.1 Techniek [link id=”8zzcb”]

Bij meerlaagse aanleg wordt gebruikgemaakt van een systeem om kabels en leidingen op een gestructureerde wijze boven elkaar aan te leggen. De technische specificaties verschillen per systeem. Zie hiervoor ook de voorbeelden onder paragraaf 3.3.3 Voorbeelden en ervaringen.

Van belang is dat het toegepaste systeem de bereikbaarheid en veiligheid van alle kabels en leidingen borgt. Dit betekent dat alle kabels en leidingen bereikbaar moeten zijn, zonder dat daarbij schade aan de omliggende kabels en leidingen wordt aangebracht. Alle kabels en leidingen hebben hun eigen positie binnen het systeem met de juiste ligging ten opzichte van elkaar. Kabels en leidingen zijn hierdoor eenvoudig te lokaliseren. Bij meerlaagse aanleg is de aanvoer van hemel/grondwater belangrijk. De grond mag niet uitdrogen. Als dat gebeurt, worden de kabels als het ware opgerookt.

Het stapelen van mantelbuizen biedt de mogelijkheid om in een meerlaagse aanleg transport- en distributie te combineren. Doorgaande transportleidingen kunnen in de onderste laag, met daar bovenop de kabels en leidingen voor distributie, waarvoor meer aansluitingen of aftakkingen nodig zijn en die dus beter en waarschijnlijk vaker toegankelijk moeten zijn. De diepteligging van de doorgaande transportleidingen kan worden bepaald op basis van de risico’s die bij de betreffende kabel of leiding horen.

De experts die voor dit groeiboek zijn geraadpleegd, beschouwen meerlaagse aanleg en het benutten van de diepere ondergrond als een kansrijke oplossing voor ruimtegebruik in de ondiepe ondergrond. Nieuwe ontwikkelingen kunnen de belemmeringen en nadelen (zie verderop) verminderen en de ‘winst’ is naar verwachting groot. Ten opzichte van het huidige horizontale uitlegschema zou het ruimtegebruik door kabels en leidingen aanzienlijk beperkt worden. Bovendien zal door het verticaal benutten van de diepere ondergrond het aantal benodigde graafbewegingen afnemen, waardoor er navenant minder graafschades zullen ontstaan. Dit betekent in de praktijk een flinke kostenbesparing.

Gestapelde aanleg van kabels bij de Zuidas in Amsterdam. (Bron: gemeente Amsterdam)

Gestapelde aanleg van kabels bij de Zuidas in Amsterdam. (Bron: gemeente Amsterdam)

3.3.2 Voorbeelden en ervaringen [link id=”lq401″]

Verticaal kabel- en leidingensysteem (VKLS)

Transportleidingen op grote diepte

Dieper leggen van drinkwaterleidingen

Klap uit Klap in

3.3.3 Voor- en nadelen [link id=”w5p9c”]

  • De kosten voor meerlaagse aanleg zijn hoger. Daar staat tegenover dat er kansen zijn om te besparen op kosten voor beheer en onderhoud, onder andere omdat minder graafbewegingen nodig zijn en tevens mogelijk minder graafschade ontstaat.
  • Ook bij gestapelde aanleg blijft mogelijk een verzakkingsrisico bestaan.
  • De mogelijkheden om een meerlaagse aanleg te kruisen met andere kabels en leidingen (al dan niet meerlaags) zijn nog onvoldoende onderzocht.
  • Gestapelde aanleg is niet direct in het belang van waterleidingbedrijven. Met bij voorkeur een ruime ligging willen zij beïnvloeding door andere disciplines voorkomen.
  • Stapelen geeft ook risico’s op schade bij aansluitingen als de verticale afstand tussen leidingen (onder) en kabels (boven) onvoldoende groot is.
  • Bij toepassing voor warmtenetten moet ook rekening worden gehouden met uitzetting en krimp.
  • Stapelen betekent voor warmtenetten dat aanleg trapsgewijs moet plaatsvinden in verband met aansluitingen op de leidingen. Meerlaagse aanleg wordt dan erg complex.
  • Verminderde bereikbaarheid, bijvoorbeeld van leidingen waar kabels boven zijn gelegd, is een nadeel, zeker als de stapeling een smal profiel heeft.
  • Koppel/moffenvelden nemen veel bovengrondse ruimte in beslag.
  • In de praktijk komt het regelmatig voor dat gebouwen op een andere plek gesitueerd worden dan in de oorspronkelijke plannen aangegeven. De dan reeds aangebrachte leidingen moeten in zo’n geval ten behoeve van de aansluitingen aangeboord worden. Dat brengt bij meerlaagse aanleg extra risico’s met zich mee.
  • Stapeling brengt ook arbotechnische nadelen met zich mee, tenzij een goede bereikbaarheid door bijvoorbeeld het gebruik van rekken gegarandeerd is.
  • Een afgeleid voordeel kan zijn dat partijen in de ondergrond structureel beter gaan samenwerken op basis van opgedane ervaringen bij meerlaags leggen.

3.3.4 Normering en wet- en regelgeving [link id=”ft1m4″]

De huidige norm NEN 7171 voor het aanleggen van kabels en leidingen beschrijft het horizontaal naast elkaar leggen van de verschillende netwerken met bijbehorende dekking. Er is momenteel een herziene versie van de NEN 7171 in ontwikkeling, die mogelijk ook gaat voorzien in het verticaal onder elkaar aanleggen van kabels en leidingen.

In het handboek Beheer ondergrond Rotterdam 2022 (zie onder ‘Regelgeving ondergrond’ op de webpagina van het Leidingenbureau van de gemeente) gaat paragraaf 4.3.2 in op meerlaags leggen en de voorwaarden die daarvoor gelden binnen de gemeente Rotterdam.

3.4 Mantelbuisputconstructie [link id=”2fd6r”]

Mantelbuisputconstructies bestaan uit een combinatie van de (klassieke) mantelbuizen in combinatie met vertrek- en ontvangstputten. Er worden putten geplaatst met uitsparingen voor het doorvoeren van mantelbuizen, waarmee meerdere putten onderling worden verbonden. Door deze mantelbuizen lopen de verschillende mediumvoerende kabels en leidingen. De mantelbuizen liggen zowel naast als boven en onder elkaar, zodat er zo optimaal mogelijk gebruik wordt gemaakt van de verticale en horizontale ruimte.

3.4.1 Techniek [link id=”dws66″]

Vanuit de putten takken de huisaansluitingen af. Mocht er een kabel of leiding kapot gaan, dan kan deze tussen twee putten uit de mantelbuis worden getrokken, waarna vanuit de putten ook weer een nieuwe kan worden geplaatst door die in de mantelbuizen te trekken. Wanneer er bij de aanleg een aantal reservemantelbuizen wordt aangelegd, kunnen er later extra kabels en leidingen worden toegevoegd. Onderhoud en overige werkzaamheden worden uitgevoerd vanuit de putten, die toegankelijk zijn via een putdeksel.

In het systeem is in principe ruimte voor drinkwater-, elektriciteit-, gas- en telecommunicatienetwerken, maar het kan ook om een deel van deze netwerken gaan. In de inspectieput liggen de drinkwater- en gasleiding aan één zijde onderin de put onder een looprooster. De andere systemen liggen hoger, waarbij de mantelbuizen via ‘kabelrekken’ worden verbonden.

Verschillende combinaties van disciplines leiden tot verschillen in uitvoering. Zo is voor gas ventilatie nodig, wat de mantelbuisputconstructie complexer maakt.

Van links naar rechts: ingegraven put, mantelbuizen en put met aansluiting. (Bron: Powercast)

Mantelbuisputconstructie in uitvoering. (Foto: gemeente Alphen aan den Rijn)

Idealiter ontstaat er ooit een standaardoplossing voor mantelbuisputconstructies. Dat zou leiden tot aanzienlijke schaalvoordelen en besparingen in menskracht en kosten. Zo’n standaardoplossing vergt echter sectorbrede afspraken over toegestane risico’s. In de praktijk is de discussie nog vooral gericht op bereikbaarheid en snelheid.

3.4.2 Voorbeelden en ervaringen [link id=”sw7sb”]

Boulevard Scheveningen

Binnenstad Alphen a/d Rijn

Lloydskwartier Rotterdam

Robert Fruinstraat Rotterdam

Coolsingel Rotterdam

Willem II Straat in centrum Tilburg

Klap uit Klap in

3.4.3 Voor- en nadelen [link id=”03d9p”]

Mantelbuisputconstructies dragen bij aan de veiligheid van de omgeving, beperken hinder en bieden veel voordelen bij werkzaamheden aan de netwerken die in het systeem liggen. De baten spelen op de langere termijn en liggen vooral op het gebied van minder schades, minder overlast en duidelijker ordening. De baten kunnen verder toenemen wanneer er een breed toepasbaar standaardsysteem ontwikkeld zou worden.

De voordelen van een dergelijk systeem worden vooral behaald worden bij wijzigingen die na de aanleg plaatsvinden, omdat die vanuit de putten vrij eenvoudig kunnen worden gedaan zonder de straat open te breken. Dit was bijvoorbeeld een van de belangrijkste redenen voor de mantelbuisputconstructie in Schevening (zie hierboven bij de voorbeelden). Voor uitbreidingen in de toekomst kunnen bij de aanleg reservemantelbuizen worden toegepast, die later vanuit de putten gevuld kunnen worden.

Wel blijkt dat bij het ontwerpen van dit soort bundelingssystemen er vaak te weinig rekening wordt gehouden met wijzigingen die na aanleg kunnen plaatsvinden. Het vervangen van laagbouw door hoogbouw vraagt bijvoorbeeld uitbreiding van de capaciteit en het aantal aansluitingen. Daarmee te weinig rekening houden, is een gemiste kans. Het doorrekenen van dit soort effecten (kansen) in een kosten-batenanalyse zou mogelijk een ander beeld van de baten van soort systemen (kunnen) opleveren.

Uit het project in Scheveningen is ook geleerd dat er tijdens het ontwerpen van een bundelingssysteem voor netbeheerders weinig triggers zijn om over langetermijneffecten na te denken, omdat zij in de huidige (financiële) constructies de kosten voor eventuele latere uitbreiding van aansluitingen pas vergoed krijgen wanneer deze daadwerkelijk aan de orde zijn. Het loont in hun geval dus niet om alvast te investeren in mogelijke kansen voor de toekomst en om aan flexibiliteit op de lange termijn te denken.

Nadeel van een mantelbuisputconstructie is dat bij onderhoud in een beperkte besloten ruimte moet worden gewerkt. Dat geeft veiligheidsrisico’s en kan in strijd zijn met arbovoorschriften. Ook de bundeling van verschillende disciplines in een besloten mantelbuisputconstructie kan extra risico’s geven.

Toepassing van waterleidingen in een mantelbuisputconstructie is problematisch. Bij lekkage stroomt de put vol en kan schade ontstaan aan assets van andere partijen. Wanneer is voorzien in drainage, is de kans groter dat de lekkage niet wordt opgemerkt.

Verder blijkt in de praktijk dat toegepaste moffen voor elektrakabels niet altijd voldoende veilig zijn om binnen de putten toe te passen.

3.4.4 Normering en wet- en regelgeving [link id=”p341l”]

Buiten de algemeen geldende normen en wet- en regelgeving voor (traditionele) aanleg van kabels en leidingen zijn geen specifieke normen of wet- en regelgeving van toepassing op mantelbuizenputconstructies.

Mantelbuizen in een smalle centrumstraat toegepast. (Bron: GM Products)

Put met aansluitingen van de mantelbuizen. (Bron: GM Products)

3.5 Integrale leidingentunnel (ILT) [link id=”vxh1s”]

Integrale leidingentunnels (ILT’s) zijn tunnels voor kabels en leidingen, die volledig toegankelijk zijn voor personeel. ILT’s onderscheiden zich hiermee ten opzichte van bijvoorbeeld mantelbuisputconstructies, waarbij de kabels en leidingen alleen vanuit de put bereikbaar zijn.

Het initiatief voor een ILT ontstaat vaak vanuit de situatie ter plaatse. Het gaat dan vrijwel altijd om extreme druk op de ondergrond, waarbij (combinaties van) overheden het initiatief nemen.

3.5.1 Techniek [link id=”1f0b0″]

Er zijn meerdere technieken mogelijk voor het realiseren van een ILT, maar over het algemeen komen ze overeen met die uit de tunnelbouw voor bijvoorbeeld wegen. Zo kan een leidingentunnel onder water bijvoorbeeld worden aangelegd met behulp van afzinkbare elementen (zoals de leidingentunnel onder het Hollands Diep in de leidingenstraat van LSNed). Een leidingentunnel kan ook met behulp van boortechnieken worden gerealiseerd of als een ‘bak’ met stalen of betonnen wanden, vloeren en dak(platen).

ILT’s zijn vanwege de toegankelijkheid en benodigde werkruimte in de tunnel vele malen groter dan andere bundelingstechnieken en vragen veel ruimte in de ondergrond. Om veilige werkomstandigheden te creëren, zijn de tunnels doorgaans voorzien van verlichting en mechanische beluchting.

Investeringskosten en beheerkosten voor ILT’s zijn hoog. Zowel de technische als financiële gevolgen van uitbreiding van kabels en leidingen in de tunnel, evenals het gebruik van capaciteit, positionering in de tunnel en coördinatie en beheer daarvan, zijn van belang om bij de afwegingen voor deze techniek en het ontwerpen van integrale leidingentunnels mee te nemen.

Er zijn ook voorbeelden van ILT’s waarbij de gemeente netbeheerders verplicht om in de tunnel te gaan liggen, omdat er geen andere opties zijn. In die (bijzondere) situaties maakt de gemeente dan de bundeling mogelijk door bijvoorbeeld het systeem (de tunnel in dit geval) te financieren. Netbeheerders geven aan dat er voor hen in dit soort gevallen geen extra kosten zijn voor de aanleg van de tunnel (vanwege investering gemeente) en ook niet voor de toegang tot de tunnel, maar dat de ligging in een leidingentunnel wel hogere beheerkosten met zich mee kan brengen. De aanlegkosten van een leiding zijn over het algemeen ook hoger dan voor traditionele aanleg in de grond, omdat bijzondere constructies nodig zijn. Leidingen moeten bijvoorbeeld op steunen of rubbers liggen, omdat er veel meer beweging in de leiding zit dan wanneer deze in de grond liggen. Daarvoor is beheer en toezicht van belang en moeten de leidingen dus goed toegankelijk zijn, met hogere beheerkosten als gevolg. In de haven van Rotterdam zijn ook diverse leidingentunnels aanwezig, zoals onder de Oude Maas.

3.5.2 Voorbeelden en ervaringen [link id=”lvtg1″]

Centraal Station Den Haag

ILT Zuidas Amsterdam

Klap uit Klap in

3.5.3 Voor- en nadelen [link id=”kngxl”]

Uit een MKBA voor ondergronds bundelen van kabels en leidingen (COB, 2007) waarin is gekeken naar leidingtunnels, blijkt dat voor ILT’s de kosten zelfs hoger zijn dan de baten na doorrekening van tarieven aan netbeheerders. De baten kunnen bovendien ver in de toekomst liggen, terwijl de grootste investering bij de aanleg moet worden gemaakt.

Bij een ILT wordt het aantal graafbewegingen beperkt, waarmee ook de kans op leveringsonderbreking en graafschade afneemt. De baten hiervan zijn beperkter dan de externe baten, bijvoorbeeld in de vorm van minder verkeershinder of mogelijke extra gronduitgifte. ILT’s lijken daarmee vooral geschikt in gebieden met hoge dichtheden van bewoning en verkeer.

Omdat leidingtunnels over het algemeen erg kostbare, complexe, grootschalige en ingrijpende constructies zijn, zijn ze zeker niet voor alle situaties of projecten toepasbaar. Zoals ook is vermeld in de COB-publicatie Common ground voor ondergrondse infra, is bij de meeste bestaande ILT’s sprake van grootschalige projecten in een hoogwaardige omgeving (bijvoorbeeld Zuidas Amsterdam, stations Den Haag, Utrecht, Arnhem) met zeer intensief gebruik van de ondergrond, waarbij de extra kosten verantwoord kunnen worden vanuit ruimtebesparing en beschikbaarheid van de bovengrondse ruimte.

3.5.4 Normering en wet- en regelgeving [link id=”x3vxf”]

Buiten de algemeen geldende normen en wet- en regelgeving voor (traditionele) aanleg van kabels en leidingen zijn geen specifieke normen of wet- en regelgeving op ILT’s van toepassing.

3.6 Kabelgoten [link id=”lmpff”]

Kabelgoten zijn ondiepe constructies van beton of kunststof (langgerekte bakken) waarin kabels worden aangebracht. Voor zover bekend, zijn er geen voorbeelden van goten waar leidingen in zijn gelegd. Deze techniek is tot nu toe voornamelijk toegepast in niet-openbare terreinen, zowel ondergronds als bovengronds. Toepassing van kabelgoten is het meest bekend uit de industrie of bij datacentra. Spoorwegbeheerder ProRail past deze vorm van bundelingstechniek ook toe langs het spoor, voornamelijk voor dataverbindingen.

3.6.1 Techniek [link id=”r48kx”]

Kabelgoten worden veel toegepast op locaties waar onvoldoende gronddekking kan worden behaald of waar de samenstelling van kabels met enige regelmaat wijzigt. De goot worden afgedekt met deksels die eenvoudig kunnen worden geopend en gesloten, waardoor de kabels goed bereikbaar zijn.

Kabelgoot met deksels voor toegankelijkheid. (Bron: Giverbo)

Toepassing van kabelgoten in de openbare ruimte is mogelijk in combinatie met andere elementen in de openbare ruimte. Hierbij kan worden gedacht aan holle trottoirbanden, kademuren, elementen voor waterberging of een ‘plastic-road’ (zie ook hieronder bij de voorbeelden).

3.6.2 Voorbeelden en ervaringen [link id=”kgr4l”]

Kabelgoten worden veel toegepast bij bruggen en viaducten, langs railinfrastructuur en op industrieterreinen. Andere voorbeelden zijn hieronder kort omschreven.

Willem II Straat in centrum Tilburg

Plastic road

Klap uit Klap in

3.6.3 Voor- en nadelen [link id=”txlbn”]

Kabelgoten leveren een bijdrage aan ruimtebesparing in de ondiepe bodem. Toegang met behulp van gemakkelijk te verwijderen deksels is eenvoudig en maakt flexibel beheer mogelijk.

Een nadeel is dat kabelgoten beperkt toepasbaar zijn en voor zover bekend alleen geschikt zijn voor kabels met beperkte diameters. Het maken van aansluitingen is wel mogelijk, maar appendages of moffen kunnen binnen de kabelgoten niet worden toegepast, omdat dit door netbeheerders over het algemeen niet wordt toegestaan.

3.6.4 Normering en wet- en regelgeving [link id=”nvs2h”]

Buiten de algemeen geldende normen en wet- en regelgeving voor (traditionele) aanleg van kabels en leidingen zijn geen specifieke normen of wet- en regelgeving op kabelgoten van toepassing.

3.7 Kabels- en leidingenstroken [link id=”0gc4b”]

Een kabelstrook met mantelbuizen. (Bron: Visser & Smit Hanab/Carel Kramer)

Kabels- en leidingenstroken zijn gedefinieerde en vastgelegde reserveringen voor kabels en leidingen, waarmee wordt geanticipeerd op (onbekende) toekomstige behoefte aan ruimte voor kabels en leidingen. Het toepassen van kabels- en leidingenstroken is relatief eenvoudig bij nieuwbouw, maar vaak complex in bestaande situaties.

3.7.1 Techniek [link id=”t7n0x”]

Reserveringen kunnen worden vastgelegd in bestemmingsplannen en kunnen onder de nieuwe Omgevingswet ook worden opgenomen in gemeentelijke omgevingsplannen. Het gebruik van kabels- en leidingenstroken wordt veelal gecombineerd met het bundelen van doorgaande transportkabels en -leidingen, maar niet met kabels en leidingen voor distributienetwerken.

Er wordt in de praktijk vooral voor kabels- en leidingenstroken gekozen als blijkt dat het wegprofiel te beperkt is voor de functies die een plek moeten krijgen in de ondergrond. Deze keuze gaat gepaard met meer onderlinge afstemming tussen netbeheerders en gemeente dan bij traditionele ligging, waardoor zicht ontstaat op kansen om kabels en leidingen waar mogelijk dichter bij elkaar te leggen. Vanwege risico’s (bijvoorbeeld beïnvloeding warm en koud, veiligheid gasleidingen, schade bij waterlekkage) is die afstemming in de praktijk niet gemakkelijk. Dat neemt niet weg dat de meeste betrokkenen van mening zijn dat de beschikbare ruimte efficiënter gebruikt kan worden en dat reservering van openbare ruimte voor kabels- en leidingenstroken daarbij een belangrijke rol kan spelen.

3.7.3 Voorbeelden en ervaringen [link id=”xrqc1″]

Rotterdamse haven

Leidingenstraat Nederland

Klap uit Klap in

3.7.4 Voor- en nadelen [link id=”m30bn”]

Door een kabel- en/of leidingenstrook aan één kant van de weg te plaatsen, ontstaat aan de andere kant bijvoorbeeld ruimte voor bomen. Aanvullend wordt bij kabels- en leidingenstroken gekeken naar verticale mogelijkheden (zie paragraaf 3.3 Meerlaagse aanleg). De daarmee te bereiken ruimtewinst hangt sterk af van de bereikbaarheid op grotere diepte. Bij diepere ligging moet je bijvoorbeeld onder een talud graven om bij een kabel of leiding te komen voor onderhoud of vervanging, waardoor je in de praktijk alsnog een bredere strook vrij moet houden.

3.7.5 Normering en wet- en regelgeving [link id=”h406s”]

Buiten de algemeen geldende normen en wet- en regelgeving voor (traditionele) aanleg van kabels en leidingen zijn geen specifieke normen of wet- en regelgeving op kabels- en leidingenstroken van toepassing.

3.8 Overige oplossingen [link id=”shg7l”]

De opsomming van bundelingstechnieken in voorgaande paragrafen geeft inzicht in de meest gebruikte technieken voor efficiënt(er) ondergronds ruimtegebruik, maar is niet compleet. Deze paragraaf bevat een beknopt overzicht van enkele overige oplossingen die tijdens dit onderzoek aan de orde zijn gekomen, waarmee ook ruimtebesparing in de ondergrond mogelijk is.

Buis in riool

Multicoreleiding en twinpipes

Integrale bovengrondse leidingconstructies

Andere bovengrondse mogelijkheden

Oplossingen door proces en beleid

Klap uit Klap in

Hoofdstuk 4 – Checklist bundelingstechniek [link id=”08t6r”]

In de interviews – onder andere voor de voorbeeldprojecten die in dit groeiboek zijn behandeld – zijn uiteenlopende en bijzonder veel verschillende afwegingen, criteria, toepassingen en situaties aan de orde gekomen die in potentie invloed hebben op de keuze voor een bundelingstechniek. De precieze mix aan factoren is afhankelijk van de belangen van betrokken partijen en de waarde die wordt gehecht aan de verschillende afwegingsaspecten. Voor sommige projecten is niet (meer) duidelijk is op basis waarvan de afwegingen precies zijn gemaakt. Een complex en langdurig totstandkomingsproces is daarvan vaak de oorzaak.

Om toch enig inzicht te geven in de aspecten die van belang (kunnen) zijn bij afwegingen en keuzes voor een bundelingstechniek, zijn in dit hoofdstuk alle zaken opgenomen die in de interviews en verzamelde informatie aan de orde zijn gekomen. In totaal gaat het om maar liefst negentig aspecten die een rol (kunnen) spelen, verdeeld in zeven verschillende onderwerpen in de paragrafen hierna.

Algemene uitgangspunten en afwegingsaspecten voor de vraag of bundeling überhaupt een goede optie is, staan in Hoofdstuk 2 – Wanneer is bundelen een goed idee?.

Alle aspecten zijn zo omschreven dat voor een bundelingstechniek de vraag gesteld kan worden:

  • Is de bundelingstechniek geschikt voor … (het genoemde aspect).

of

  • Heeft de bundelingstechniek een positief effect op … (het genoemde aspect).

In de meeste gevallen geldt de eerste vraag.

Het antwoord op de twee vragen kan in principe altijd met ja of nee (of eventueel neutraal of onbekend) worden beantwoord. Een andere manier kan zijn om telkens te kiezen voor een score positief (+), neutraal (0) of negatief (-). Daarmee kan beoordeeld worden in welke mate een bepaalde techniek kansrijk is voor een bepaalde opgave.

4.1 Techniek [link id=”5l0kc”]

Is de bundelingstechniek geschikt voor:

  • kabels;
  • leidingen;
  • combinatie kabels en leidingen;
  • appendages kabels (moffen etc.);
  • appendages leidingen (afsluiters etc.);
  • toepassen mantelbuizen;
  • transportnetwerk (doorgaand);
  • distributienetwerk (aftakkingen);
  • stapelen (verticaal);
  • beperkte afmetingen kabels / diameter leidingen;
  • alle afmetingen kabels / diameter leidingen;
  • grootschalige toepassing;
  • kleinschalige toepassing;
  • schaalbaarheid en flexibiliteit (in het ontwerp);
  • bereikbaarheid kabels/leidingen;
  • toegankelijkheid kabels/leidingen;
  • lange levensduur (bundelingssysteem);
  • uitbreiding/wijziging capaciteit (toekomstbestendig);
  • aanbrengen reservecapaciteit;
  • meervoudig (ondergronds) ruimtegebruik;
  • flexibiliteit (mogelijkheid aanpassing bij wijzigingen);
  • maatregelen tegen onderlinge beïnvloeding (onder andere thermisch);
  • gestandaardiseerde oplossingen;
  • maatwerkoplossingen;
  • uiteenlopende eisen netbeheerders;
  • scheiden warm en koud (medium)?

4.2 Effecten [link id=”wvhc2″]

Leidt de bundelingstechniek tot:

  • ruimtewinst (ten opzichte van traditionele aanleg);
  • beperking hinder en overlast;
  • beperking graafbewegingen;
  • beperking graafschades;
  • verbetering van het (lokale) klimaat (hittestress, waterproblematiek, bodemdaling);
  • risico’s (in brede zin);
  • kansen (in brede zin)?

4.3 Disciplines [link id=”42mdd”]

Is de bundelingstechniek geschikt voor:

  • warmteleidingen, primair net;
  • warmteleidingen, secundair net;
  • warmteleidingen, lage temperatuur (LT);
  • warmteleidingen, hoge temperatuur (HT);
  • gasleidingen, lage druk;
  • gasleidingen, hoge druk;
  • waterleidingen, drinkwater;
  • waterleidingen, industriewater;
  • elektra, laagspanning;
  • elektra, middenspanning;
  • elektra, hoogspanning;
  • telecom en data;
  • riolering, persleidingen;
  • riolering, vrijvervalriool?

4.4 Veiligheid en risico’s [link id=”9wn7d”]

Heeft de bundelingstechniek een positief effect op:

  • de veiligheid bij aanleg van het bundelingssysteem;
  • de veiligheid bij aanleg van de kabels/leidingen in het bundelingssysteem;
  • risicobeperking van schade aan naastgelegen kabels/leidingen;
  • de beschermde ligging labels/leidingen (in de grond);
  • beperking van risico’s bij beheer en onderhoud (inclusief vervanging);
  • veilige uitvoering bij storingen/calamiteiten (bereikbaarheid);
  • de veiligheid van de omgeving (bij aanleg en beheer);
  • beperking van onderlinge beïnvloeding/effecten;
  • ongestoorde ligging van kabels/leidingen (i.v.m. beweging);
  • leveringszekerheid;
  • betrouwbaarheid van de netwerken;
  • kwaliteit van te transporteren producten;
  • levensduur van het bundelingssysteem of netwerk;
  • aansprakelijkheid?

4.5 Situatie ondergronds [link id=”vxt28″]

Is de bundelingstechniek geschikt voor situaties met:

  • beperkt beschikbare ruimte (efficiënt ruimtegebruik, ruimtewinst);
  • rechte stukken in het tracé;
  • bochten in het tracé;
  • ondiepe ligging (weinig dekking);
  • diepe ligging (veel dekking);
  • beperkte grondsoorten/bodemopbouw (incl. grondwater);
  • alle grondsoorten/bodemopbouw (incl. grondwater);
  • complexe (ondergrondse) situaties;
  • minder complexe (ondergrondse) situaties;
  • kruisende andere kabels/leidingen;
  • kruisende ondergrondse objecten/constructies (duikers, tunnels etc.)?

4.6 Situatie bovengronds [link id=”1msh6″]

Leidt de bundelingstechniek tot:

  • een positief effect op de samenhang met bovengrondse ordening;
  • effecten op de bovengrondse ordening (ruimtewinst, kwaliteit leefomgeving);
  • afhankelijkheid van bovengrondse ordening?

Is de bundelingstechniek geschikt voor:

  • nieuwbouw;
  • gebiedsontwikkeling (grootschalig);
  • renovatie (bestaande situatie);
  • hoogbouw (hoge dichtheid, weinig aansluitpunten);
  • laagbouw (lage dichtheid, veel aansluitpunten);
  • centrumgebied (stadscentra, veel voorzieningen en publiek, eventueel historisch);
  • stedelijk gebied (dicht bebouwd, gericht op woningen);
  • buitenstedelijk/landelijk gebied;
  • beperkte soorten/typen (stedelijke) straatprofielen;
  • alle soorten/typen (stedelijke) straatprofielen;
  • beperkte functies in gebouwen (wonen, winkels etc.);
  • alle functies in gebouwen (wonen, winkels etc.);
  • ligging onder bomen;
  • ligging onder groen (zonder bomen);
  • kruisen wegen;
  • kruisen watergangen;
  • kruisen spoor?

4.7 Kosten en baten [link id=”7sch4″]

Heeft de bundelingstechniek een positief effect op:

  • investeringen ten behoeve van aanleg van het systeem;
  • beheer- en onderhoudskosten aan kabels/leidingen;
  • terugverdientijd van de investering;
  • verrekenbaarheid van de baten (te kwantificeren);
  • kostendekking door herhaald toepassen;
  • kostendekking door schaalbaar toepassen;
  • vermeden kosten (aanleg, beheer en omgeving)?

Hoofdstuk 5 – Wet- en regelgeving [link id=”vr41k”]

Bundelingstechnieken bestaan al langer en zijn meermaals toegepast in diverse (pilot)projecten. Grootschalige toepassingen en standaardisatie zijn in Nederland tot nu toe echter uitgebleven. Vooralsnog betreffen toepassingen (projectgebonden) maatwerk. Het ontbreekt hierdoor dan ook nog aan (landelijke) normeringen, richtlijnen of andere wet- en regelgeving, waarin uitgangspunten, randvoorwaarden en standaarden voor bundelingstechnieken zijn vastgelegd voor de gehele sector.

5.1 NEN-normen [link id=”b6970″]

De huidige NEN 7171 (Ordening van ondergrondse netten) geeft criteria voor een goede ordening van ondergrondse netten in openbare grond bij nieuwbouw, met uitzondering van netten met gevaarlijke inhoud, en is leidend voor netbeheerders. Hierin komen bundelingstechnieken niet aan de orde.

Mede met het oog op de (toenemende) druk op de ondergrondse ruimte wordt de norm herzien. De horizontale indeling is onderdeel van deze herziening. Of in de herziene versie van de NEN 7171 ook richtlijnen worden opgenomen voor bundelingstechnieken of dat er aanvullingen komen op de verticale mogelijkheden voor de ondergrondse ordening van kabels en leidingen, is nog niet bekend. Het vraagt nog om uitwerking of en hoe in een normatief product omgegaan kan of moet worden met bundelingstechnieken.

Ook andere normen, richtlijnen en voorwaarden etc., die van toepassing zijn op de aanleg van kabels en leidingen bevatten geen zaken die specifiek gaan over bundeling of bundelingstechnieken, anders dan zaken zoals onderlinge afstanden en onderlinge beïnvloeding (zie Hoofdstuk 2 – Wanneer is bundelen een goed idee?).

Omdat de NEN 7171 en de NEN 3654 (Wederzijdse beïnvloeding van buisleidingen en hoogspanningssystemen) kunnen worden beschouwd als weloverwogen kaders waarmee de verschillende participerende partijen de spelregels hebben bepaald, gelden tot dusver voor gebundelde aanleg van kabels en leidingen dus veelal dezelfde regels als voor reguliere aanleg. Hierbij moet echter wel in ogenschouw worden genomen dat deze normen zijn gericht op reguliere aanleg en ligging en niet zomaar van toepassing zijn op bundelingssystemen of infrastructurele voorzieningen. Om die reden wordt in dit groeiboek niet verder op dit aspect ingegaan.

5.2 Beleid in koplopergemeenten [link id=”xdm7d”]

Lokaal zijn er enkele uitzonderingen. Zo gaat de gemeente Rotterdam in paragraaf 4.3.2 van het handboek Beheer ondergrond Rotterdam 2022 (zie onder ‘Regelgeving ondergrond’ op de webpagina van het Leidingenbureau van de gemeente) in op meerlaags leggen en de voorwaarden die daarvoor gelden binnen de gemeente Rotterdam.

In de gemeente Amsterdam vinden in het project Koppelkansen Traject, Amstelstad onderzoeken en ontwikkelingen plaats op het gebied van ruimtebesparende inpassingstechnieken, met als doel om uiteindelijk ook zaken te borgen in het proces Werken in de openbare ruimte (WIOR) van de gemeente.

Hoofdstuk 6 – Conclusies en aanbevelingen [link id=”xfbst”]

In de (nabije) toekomst zal drukte in de ondergrond, met name in stedelijke gebieden, de vraag naar bundelingstechnieken aanjagen. Dit groeiboek heeft als doel stakeholders wegwijs te maken in de verschillende (technische) mogelijkheden en de aanpak van bundelingstechnieken om zo een bijdrage te leveren aan het toekomstbestendig maken van de inrichting van de (stedelijke) ondergrond.

6.1 Meer dan techniek [link id=”vvh0d”]

Tijdens het traject werd duidelijk dat er (veel) meer nodig is dan alleen technische oplossingen om tot het effectief onderzoeken en/of toepassen van bundelingstechnieken te komen. Daarom zijn in Hoofdstuk 2 – Wanneer is bundelen een goed idee? inzichten verzameld waarmee betrokken partijen vroegtijdig in het proces al kunnen beoordelen of bundelingstechnieken in beginsel kunnen passen bij hun specifieke opgave.

Uit die inventarisatie kunnen we concluderen dat er bij initiatieven voor bundelingstechnieken (deels al vroegtijdig in het proces en vaak door gemeente) rekening moet worden gehouden met een grote hoeveelheid uitgangspunten en afwegingsaspecten, randvoorwaarden en belangen van stakeholders en inzichten op projectniveau. Ondanks die complexiteit kan bundeling oplossingen bieden voor situaties waarin sprake is van ruimtegebrek in de ondergrond of waar de bovengrondse inrichting gebaat is bij een niet-traditionele inpassing van ondergronds kabels en leidingen.

Afstemming met de gebruikers (netbeheerders) van aan te leggen ondergrondse infrastructuur voor bundeling is essentieel, zowel op strategisch, tactisch als uitvoeringsniveau. Bij afwijking van traditionele technieken hebben netbeheerders zorgen over kosten (voor aanleg en beheer), bereikbaarheid van de assets, integriteit van de assets (o.a. als gevolg van onderlinge beïnvloeding van verschillende kabels en leidingen) en leveringszekerheid. Het is belangrijk dat degene die het initiatief neemt tot bundeling goed inzicht heeft in de belangen en wettelijke en contractuele verplichtingen van netbeheerders. Hoewel er onder de nieuwe Omgevingswet (zie ook het COB-project Ondergronds infra en de Omgevingswet) mogelijkheden zijn om netbeheerders te dwingen gebruik te maken van al dan niet gebundelde reserveringsstroken, heeft vroegtijdige afstemming in de praktijk de voorkeur.

6.3 Toekomstgericht [link id=”hg9h9″]

Toepassing van bundelingstechnieken kan een bijdrage leveren aan een duurzame, toekomstgerichte inrichting van de ondergrond. In de praktijk wordt de keuze voor bundelingstechnieken vaak negatief ingestoken (‘we kunnen niet anders, anders past het niet’). Vanuit een langetermijnstrategie voor het gebruik van de ondergrondse ruimte kan het gebruik van bundelingstechnieken ook een bewuste (beleids)keuze worden, omdat het bundelen van kabels en leidingen – mits doordacht en goed toegepast – kan leiden tot:

  • afname van (horizontaal) ruimtegebruik voor kabels en leidingen in de ondergrond;
  • hinderbeperking door afname van het aantal graafbewegingen;
  • versterking van de leefbaarheid in de stad (meer ruimte voor groen, meer functies ondergronds);
  • effectiever en efficiënter beheer van kabels en leidingen;
  • ruimte voor toekomstige infrastructuur (reservering).

Toepassing van bundelingstechnieken vergt in eerste aanleg vaak hogere investeringen, maar gaat gepaard met maatschappelijke baten op langere termijn. Nu worden maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA) vaak nog per project gemaakt. Overallstrategieën op buurt- of wijkniveau – al dan niet in combinatie met een wijk-/buurtaanpak ten aanzien van energietransitie en klimaatadaptatie – kunnen leiden tot MKBA’s waarin maatschappelijke baten beter meegewogen en aangetoond kunnen worden.

6.4 Welke techniek? [link id=”nfc55″]

De in Hoofdstuk 3 – Overzicht bundelingstechnieken besproken bundelingstechnieken en bijbehorende voorbeelden maken duidelijk dat er niet één techniek is die boven de anderen uitsteekt. De keuze is afhankelijk van de opgave en de omstandigheden. De initiatiefnemer zal zich een compleet beeld moeten vormen van een aantal aspecten, waaronder:

  • actueel inzicht van beschikbare bundelingstechnieken en toepasbaarheid daarvan ( Hoofdstuk 4 – Checklist bundelingstechniek biedt hiervoor handvatten);
  • bodemgesteldheid;
  • reeds aanwezige ondergrondse infrastructuur en/of andere ondergrondse functies;
  • functies in de bovengrond ter plaatse;
  • benodigde ruimte in de ondergrond (in 3D) per bundelingstechniek;
  • benodigde bovengrondse ruimte (voor bijvoorbeeld trafo’s, koppelvelden);
  • te bundelen media en de randvoorwaarden die daaruit volgen ten aanzien van bundeling;
  • overzicht van stakeholders en hun belangen en verplichtingen;
  • inzicht in (langetermijn)planningen van de netbeheerders ten aanzien van uitbreiding, renovatie en vervanging van de netwerken;
  • inzicht in ambities voor het werkgebied (onder andere omgevingsvisie, Transitievisie Warmte);
  • zicht op mogelijke conflicten met (gewenste) bovengrondse functies (bijvoorbeeld groen);
  • relevante wet- en regelgeving;
  • vergunningentrajecten;
  • kosten voor aanleg en beheer.

Op basis van dit groeiboek kan een initiatiefnemer in een vroeg stadium een afwegingsmatrix samenstellen, waarmee inzichtelijk wordt welke bundelingstechnieken kansrijk, minder kansrijk of niet kansrijk zijn.

6.5 Toepassings- en afwegingsaspecten [link id=”52ssm”]

Uit de informatie en ervaringen die in het kader van dit groeiboek zijn verzameld, kunnen we concluderen dat de keuze voor het wel of niet toepassen van bundeling van kabels en/of leidingen – en vervolgens de keuze een specifieke bundelingstechniek – van zeer veel (wisselende) aspecten en factoren afhankelijk is. Tijdens dit onderzoek zijn allerlei afwegingen, criteria, toepassingen en situaties aan de orde gekomen die invloed (kunnen) hebben op de keuze voor een techniek. Ook geldt voor al die aspecten dat de waarde die eraan moet worden gehecht, afhankelijk is van de betrokken partijen en de verschillende belangen.

6.5 Wet- en regelgeving [link id=”vz0sv”]

Vanwege het tot heden uitblijven van grootschalige toepassingen en standaardisatie van bundelingstechnieken, ontbreekt het op dit moment nog aan specifieke (landelijke) normeringen, richtlijnen of andere wet- en regelgeving, enkele uitzonderingen daargelaten. Tot dusver gelden voor gebundelde aanleg van kabels en leidingen dus veelal dezelfde regels als voor reguliere aanleg.

Eind 2022 is het COB-project Ondergrondse infra en de Omgevingswet afgerond. In de publicatie is ook aandacht voor kabels- en leidingenstroken en de instrumenten die gemeenten binnen de Omgevingswet ter beschikking krijgen om het liggen in leiding(reserverings)stroken af te dwingen.

6.6 Standaardisatie [link id=”tx2f4″]

Het bundelen van kabels en leidingen wordt in de praktijk vooralsnog voornamelijk toegepast als het echt niet anders kan. Bundeling is zeker nog geen breed toegepaste oplossing. Verschillen in belangen (die soms ook wettelijk zijn vastgelegd, zoals in de Waterwet), onwennigheid ten aanzien van afstemming op strategisch en procesniveau en (vermeende) onverenigbaarheid van verschillende disciplines spelen daarbij een rol. Niettemin is er consensus over het feit dat de noodzaak tot bundeling zich in de praktijk steeds vaker zal voordoen als gevolg van de groei van netwerken door verstedelijking, ondergrondse maatregelen voor klimaatadaptatie, netwerkverzwaring ten behoeve van de energietransitie, 5G-telecomtransitie etc. Die consensus voedt de wens om waar mogelijk tot standaardisatie in werkwijzen en oplossingen te komen, waarmee wordt voorkomen dat steeds opnieuw kostbare en arbeidsintensieve eenmalige oplossingen moeten worden bedacht.

6.7 Aanbevelingen [link id=”wb1xq”]

Op basis van het onderzoek en de gesprekken die ten behoeve van dit groeiboek zijn gevoerd, volgt de aanbeveling om al bij de eerste inventarisatie in het kader van mogelijke toepassing van een bundelingstechniek de inzichten uit Hoofdstuk 2 – Wanneer is bundelen een goed idee? te gebruiken. Aan de hand van de daar besproken algemene uitgangspunten en afwegingsaspecten, randvoorwaarden en belangen van stakeholders en inzichten op projectniveau kunnen betrokken partijen beoordelen of bundelingstechnieken in beginsel kunnen passen bij hun specifieke opgave. Hoofdstuk 4 – Checklist bundelingstechniek biedt een basis voor het kiezen van de juiste bundelingstechniek voor de opgave in kwestie.

Hoofdstuk 7 – Subjectieve bijdragen [link id=”l211d”]

In de bijeenkomsten en gesprekken ten behoeve van deze publicatie zijn de opstellers allerhande meningen, (deel)oplossingen, aanbevelingen, standpunten, visies en bedenkingen tegengekomen, die van belang kunnen zijn in het goed kunnen duiden van het speelveld op het gebied van bundeling. In de voorgaande hoofdstukken is er bewust voor gekozen zoveel mogelijk objectieve informatie te verstrekken. In dit hoofdstuk zijn enkele subjectieve bijdragen (analyses, meningen en oplossingen) opgesomd, zonder waardeoordeel en met als doel een relevante bijdrage te leveren aan de brede discussie over de nog te nemen stappen in de toepassing en ontwikkeling van bundelingstechnieken.

7.1 Samenwerkingsaspecten [link id=”c1c12″]

  • Over het algemeen zijn bundelingstechnieken wel bekend, maar moet er nog veel gebeuren op andere vlakken om tot bundeling te komen, zoals: samenwerking, vroeg in proces initiatief nemen, omgaan met (tegenstrijdige) belangen, meer procesmatig dan projectmatig benaderen, meer ‘hoog over’ op strategische niveaus afspraken maken, integraal de onder- en bovengrond bekijken en planning van projecten op lange termijn.
  • Zorg voor meer flexibiliteit met het oog op samenwerking met andere stakeholders. Pas bijvoorbeeld de planning van projecten aan als daarmee werk met werk gemaakt kan worden. Stem vraag en aanbod beter op elkaar af.
  • Benader een en ander als planologisch vraagstuk en daarmee vanuit het belang van de stad. Dit moet leiden tot meer afstemming, samenwerking en integrale planologische concepten.
  • Zorg voor goede afstemming tussen technisch deskundigen en planeconomen. De technisch deskundigen voeden dan de planeconoom bij het in kaart brengen van financiële stromen. Dat komt uiteindelijk de financierbaarheid van een en ander ten goede.
  • Verbeter de onderlinge informatie-uitwisseling.
  • Doorloop een zorgvuldige voorbereiding. Voorkom dat een situatie ontstaat waarin wie het eerst komt, de ruimte in beslag neemt. Voorkom dat problemen pas in het werk worden opgelost en niet voldoen aan de normen en eisen.
  • Verplicht liggen in een bundeling is de enige werkbare oplossing en geeft ook het meeste rendement. Het gaat dus niet om een afweging, maar om het collectiviteitsprincipe. Het overtuigen van partijen van het gemeenschappelijk belang is de kunst. Technisch gezien kan alles.
  • Samenwerking is wel een erg algemeen begrip als randvoorwaarde voor bundeling. Hang criteria aan die samenwerking. Bijvoorbeeld: samenwerken doen we alleen als de ruimte er niet is, om graafrust te bewerkstelligen etc. Denk samen na over die criteria.

7.2 Initiatief en regie [link id=”5b4n8″]

  • De stad is ook een groeiboek, bundeling is geen initiatief op zichzelf. In de praktijk ontstaan bundelingen doordat er van alles dichtbij elkaar wordt gelegd in binnenstedelijke gebieden met te weinig ruimte.
  • Laat lijnen uitzetten door de ontwerper en beleg toezicht bij de gebiedsbeheerder, gemeente of ontwikkelaar.
  • De gemeente is de logische kartrekker en kan projectontwikkelaars al in de tenderfase uitdagen om over bundeling na te denken.
  • Netbeheerders verplichten om mee te gaan in een bundeling is mogelijk op basis van vergunningen. Daarvan zijn voorbeelden in Breda en Eindhoven. Vanuit bijvoorbeeld gemeenten moet vaker gezegd worden dat iets gewoon zo moet gebeuren, om de leefbaarheid in de stad op niveau te houden. Reken niet alles tot in detail door, focus minder op de getallen, maar meer op de maatschappelijke baten.
  • Regie is geen juiste term. Het gaat om het grotere doel bewaken.
  • Als je echt wat wilt veranderen, moet er wetgeving komen, bijvoorbeeld zoals gebeurde naar aanleiding van het ongeluk (gasexplosie) in Gellingen; de noodzaak ontbreekt blijkbaar nog.
  • Rekening houden met bundeling in bestemmingsplannen is al een eerste stap, zoals in de Structuurvisie Buisleidingen op landelijk niveau al is gedaan.
  • Gemeenten kunnen verplichtingen opleggen. Voor WKO’s kan de overheid ook een gebied aanwijzen als interferentiegebied, omdat daar het risico bestaat dat je last hebt van elkaar. Partijen zijn dan blij dat er iets geregeld is. Zij leveren hun vrijheid in, maar er ontstaat wel meer duidelijkheid.
  • Denk procesmatig na over wat het beste is voor de stad, in plaats van een projectmatige benadering te hanteren. Dit voorkomt dat je kansen mist. Zorg ook op hogere (abstractie)niveaus voor consensus binnen en tussen organisaties.
  • Het bereiken van consensus ten aanzien van duurzame oplossingen kan niet op projectniveau bereikt worden. Alle betrokkenen zoeken zekerheid, waardoor risico op risico wordt gestapeld. Consensus zal daarom op landelijk, strategisch en/of procesniveau gevonden moeten worden.

7.3 Afwegingen en toepassingen [link id=”ncssv”]

  • Bij een nieuwe ontwikkeling is het zinvol om meteen voor een integraal (bundelings)systeem voor ondergrondse infrastructuur te kiezen. In bestaande situaties is het vrijwel onmogelijk om de extra (investerings)kosten hiervoor weg te rekenen.
  • Afwegingen worden vaak amper gemaakt, het is in de praktijk vaak dealen met wat er is in de bestaande situatie.
  • Er is geen lijn te ontdekken in de afwegingen die gemaakt worden.
  • Alle situaties zijn uniek en locatiespecifiek, geen enkel straatprofiel is standaard. Je kunt zelden of nooit een eerdere oplossing kopiëren naar een nieuwe situatie of opgave.
  • Bovengrond en ondergrond hebben effect op elkaar, maar dat is geen transparant proces.
  • Onderscheid tussen kabels en leidingen bij toepassing van bundelingstechnieken is geen geldig argument, maar wordt samen met andere technische argumenten aangevoerd om onder bundelingen uit te komen. Het is bijvoorbeeld niet per definitie waar dat kabels flexibeler zijn dan leidingen. En dat je geen krappe bocht kunt maken met leidingen klopt bijvoorbeeld ook niet. Dat kan in een gebouw of een schip ook.
  • Er wordt in de discussie veel gebruikgemaakt van gelegenheidsargumenten.
  • Er wordt traditioneel gedacht, waardoor niet kan worden afgeweken van het bestaande.
  • Er is een heel spel ontstaan om onder bundeling uit te komen. De bestaande coördinatieregelingen bieden geen oplossing. Je moet gebieden aanwijzen waarvoor het principe ‘iedereen verplicht erin’ moet worden vastgelegd in (landelijke) regelgeving. Dat is een lang traject met bezwaarprocedures etc., maar nodig om meer grip te krijgen.
  • Soms rijst de vraag of de urgentie wel echt zo hoog is, als het uiteindelijk toch wel weer in het werk wordt opgelost en er ook vergunningen voor worden gegeven. Eigenlijk is het sentiment niet juist (te negatief) en wordt er te weinig toekomstgericht gedacht. Zo kan bundeling, ook zonder dat er op dit moment urgentie is in een bepaalde situatie, koppelkansen creëren (die vooraf nog onbekend zijn) om bijvoorbeeld in de toekomst te koppelen aan grote investeringen op het gebied van energie, waarbij het creëren van kansen weer werkt als aanjager voor andere bundelingen.

7.4 Ontwerp en techniek [link id=”0lq8n”]

  • Technisch is het altijd op te lossen, maar dan is de businesscase niet meer rond te krijgen.
  • Een keuze om te komen tot de ‘maatschappelijk meest verantwoorde keuze’ gaat vooraf aan de technische keuzes. Eerst een keuze maken voor een bepaalde aanpak, dan de technische oplossingen, en daarna het invullen van de financiële consequenties. Vervolgens komt de vaststelling dat iedereen het op zich eens is, alleen niet wil betalen.
  • Focus op de ontwikkeling van nieuwe materialen.
  • Ontwerp robuuste netwerken en minder appendages met het oog op beperking van het aantal storingen.
  • Kies voor probabilistisch ontwerpen met bandbreedtes naar beide kanten (rekening houdend met risico’s en onzekerheden) in plaats van het gebruikelijke deterministisch ontwerpen (op basis van eenheden en kengetallen).
  • Focus al in de ontwerpfase op ruimtebeperking.
  • Combineer drinkwater niet langer met bluswater met het oog op benodigde diameters.
  • Kijk of je ook kunt sleutelen aan andere parameters dan ruimte, bijvoorbeeld beperking van het drinkwatergebruik, waardoor minder leidingen of kleinere diameters nodig zijn.
  • Gebruik BIM, machine learning en andere digitale vernieuwingen en innovaties voor het vinden van oplossingen.
  • Voorkom wijzigingen in een laat stadium van het ontwerp.
  • Een punt dat vaak ontbreekt, is dat aan het einde van een constructie of bundelingstechniek er vaak verbreed moet worden: hoe moet dat als er beperkt ruimte beschikbaar is? Daar is dus juist meer ruimte nodig om bijvoorbeeld aan te sluiten op traditioneel aangelegde netwerken.
  • Hou vaker rekening met gebruik van een loze (reserve)mantelbuis in de engineering voor bijvoorbeeld middenspanningskabels. Soms worden die leeg mee aangelegd, maar dan mag deze later vanwege nieuw beleid of nieuwe eisen niet meer gevuld worden met kabels. De registratie van lege buizen is er niet bij gemeenten (meestal de beheerder van lege mantelbuizen) of netbeheerders, dus niemand weet hoe het precies zit en in de informatieverstrekking gaat veel mis.

7.5 Praktijkoplossingen [link id=”w7nwd”]

  • Haal warm en koud fysiek uit elkaar. Bundel niet alles, maar wel koud bij koud en warm bij warm. Hiermee voorkom je onderlinge beïnvloeding.
  • Trek telecom los van de andere disciplines. Hiermee voorkom je dat telecom afhaakt vanwege de hogere complexiteit van andere disciplines.
  • Kies voor bundelverplichting bij nieuwbouw en ontwikkel daar een systeem voor.
  • Kies alleen voor bundeling in nieuwe situaties. Kabels en leidingen alsnog scheiden in bestaande situaties is een utopie; de kosten wegen niet op tegen de baten.
  • Leg doorgaande kabels en leidingen onder de weg, en aftakkingen bij de woningen.
  • Zoom uit en kijk niet alleen naar een straat of project. Door het grotere geheel te bekijken, kom je tot oplossingen zoals het omleggen van doorgaande kabels en leidingen via andere routes, waarmee je lokaal ruimte vrijspeelt voor de netwerken die in een straat nodig zijn.
  • Je kunt er ook voor kiezen om de straat iets minder mooi te maken als dat ertoe leidt dat er wel voldoende ruimte in de grond is voor kabels en leidingen.
  • Er wordt nauwelijks gehandhaafd op de normen, eisen en richtlijnen die er zijn. Zelden is er toezicht tijdens de uitvoering op de naleving hiervan. Daardoor wordt op papier (ontwerp) aan allerlei zaken voldaan, terwijl tijdens de uitvoering blijkt dat er helemaal geen ruimte voor de gemaakte plannen is en zaken worden aangepast, bijvoorbeeld opgeschoven. Door onvoldoende toezicht en handhaving en onjuiste registratie blijft zo’n aanpassing onbekend en heeft de volgende partij die iets moet aanleggen wederom een probleem. Zo gaat het nu vaak in hoogstedelijke (centrum) gebieden.

7.6 Kosten en baten [link id=”805fn”]

  • De kosten voor het bundelen van kabels en leidingen spelen nu; de baten komen in de toekomst. Hogere kosten voor de aanleg kunnen in de toekomst worden terugverdiend door minder schades, dat zijn baten voor netbeheerders. Of gebruik bijvoorbeeld een verdeelsleutel voor bepaalde kosten.
  • Het resultaat van een bundeling is eigenlijk niet (volledig) in een MKBA uit te drukken, omdat er te veel onzekerheden zijn en bepaalde langetermijneffecten niet worden meegewogen.
  • Een belangrijke kanttekening moet gemaakt worden bij de MKBA van de Robert Fruinstraat in Rotterdam. In deze MKBA zou in het meest gunstige scenario, alles bij elkaar opgeteld, heel misschien op nul uitkomen, en eigenlijk is dat een logische uitkomst. Je moet namelijk een extra systeem maken en dat gaat in de loop der tijd vullen, de straat moet nog steeds af en toe open, de realisatie (bestaande uit meerdere disciplines en onderdelen) kost veel meer tijd dan traditioneel (circa een jaar in plaats van drie maanden). Het getal in de MKBA lijkt het enige waarover een gesprek wordt gevoerd, maar het resultaat is daar eigenlijk niet in uit te drukken: er zijn te veel onzekerheden, langetermijneffecten zitten er niet in, veel negatieve activiteiten wel en mensen staan er pas om te springen als de urgentie er echt is.
  • Probleem is dat het aanleggen of bundelen van nutsvoorzieningen (wat de meeste kabels en leidingen zijn) vaak maatschappelijk gedreven is, terwijl grote projecten zoals CO2-leidingen vanuit de haven nooit discussies zijn geweest, omdat er een businessmodel voor was (business gedreven). Maatschappelijke ontwikkelingen zijn altijd lastig, omdat je het moet kunnen verantwoorden en is er veel meer discussie over.
  • Bundeling is weliswaar meestal duurder, maar het levert ook baten op die niet in geld zijn uit te drukken, zoals maatschappelijke voordelen (waaronder minder hinder). Anderzijds kunnen met bepaalde methoden wel maatschappelijke baten worden gekwantificeerd en is het wellicht mogelijk om die ook voor de komende dertig jaar mee te wegen in dergelijke analyses.
  • Het combineren van werk is niet altijd kostenverlagend. Waar aanlegsnelheden en competenties ver uiteen liggen, kan combineren juist kostenverhogend werken.

Bijlage A – Bronnen [link id=”1qsxg”]

Als er voor een specifieke tekst een bepaalde bron is gebruikt, is er in de tekst al een verwijzing – waar mogelijk met hyperlink – opgenomen. Bronnen die nog niet zijn genoemd maar wel van waarde waren voor het onderzoek, staan hieronder.

Van het COB:

Externe publicatie:

Artikelen op Rooilijn.nl, platform van de afdeling Geografie, planologie en internationale ontwikkelingsstudies van de Universiteit van Amsterdam:

[link id=”bfw1z”]

Bijlage B – Colofon [link id=”lbwdw”]

Projectleiding

Arjan Visser (auteur), Antea Group

Kernteam

Patricia Byrne-de Meijer, gemeente Amsterdam

René Frinks, Heijmans

Sjoerd Groot, VodafoneZiggo

Christian Kivit, Evides

Wil Kovács, gemeente Rotterdam

Willem Vis, Dunea

Geïnterviewden en deelnemers kennissessies

John Driessen, Sweco

Marc Hooijmans, Evides Waterbedrijf

Jorrit de Jong, Antea Group

Christian Kivit, Evides Waterbedrijf

Roel van Noort, Heijmans

Jaap Peters, gemeente Rotterdam

Richard van Ravesteijn, Hompe & Taselaar

Frans Taselaar, Hompe & Taselaar

Richard van Toorenburg, J. van Toorenburg BV

Thijs Wessels, Sweco

Experts

Projectteam Koppelkansen Traject, Amstelstad

Coördinatie

Edith Boonsma, programmamanager Kennisarena

Manon Bouwer, COB

Redactie

Harry Bijl, Harry Bijl Communicatie

Eindredactie en opmaak

Marije Nieuwenhuizen, COB/Gryffin

Publicatiedatum

14 februari 2023

Hergebruik

Teksten uit deze publicatie mogen vrij worden overgenomen, mits voorzien van een duidelijke bronvermelding. Voor hergebruik van figuren en foto’s dient u vooraf toestemming te vragen van de aangegeven bronhouder. Als er geen bron is vermeld, dan geldt deze publicatie als bron.

Voorbehoud

Het COB en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van de uitgave. Toch moet niet worden uitgesloten dat er fouten of onvolledigheden in voorkomen. Ieder gebruik van deze uitgave en gegevens daaruit is geheel voor eigen risico van de gebruiker. Het COB sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze uitgave en de daarin opgenomen gegevens, tenzij de schade mocht voortvloeien uit opzet of grove schuld zijdens het COB en/of degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt.