Enorme belangstelling voor Beyond a tunnel vision 2020

Op 27 november 2020 vond het tweede internationale congres over tunnelrenovatie plaats. Alle bijdragen werden online ‘gestreamd’ en het plenaire programma kwam vanuit een studio, met Steve Philips van CEDR en Karin de Haas van het COB als gespreksleiders. Het congres maakte zonneklaar dat er in Europa veel behoefte is aan internationale samenwerking rond tunnelrenovatie.

Plenaire uitzending

De ruim duizend deelnemers aan het congres konden om te beginnen een rondetafeldiscussie bijwonen. Hierbij ging het onder meer over het belang van samenwerking, gemeenschappelijke kennisontwikkeling en het delen van data en ervaringen. Ook de noodzaak van de door het COB geïntroduceerde structural health analyses werd besproken, omdat veel tunnelbeheerders niet weten hoe de staat van hun tunnels werkelijk is. Verder kwamen de kansen van digitalisering en samenwerking met de industrie aan de orde.

De vlaggetjes symboliseerden de tien landen die het congres mede mogelijk maakten; samen brengen zij 8646 tunnels in. (Beeld: COB)

Tijdens de discussie wees Gert Didriksen von der Ahé, directeur Technologie bij het Deense directoraat Wegen op het belang van betrouwbare gegevens en slimme technieken om de levensduur van tunnels te verlengen. Hij raadde aan om artificiële intelligentie (AI) te benutten bij het ontwikkelen van degradatiemodellen. De Zwitser Stefan Mauerhofer van het European Underground and Tunnel Forum (EUTF), een samenwerkingsverband van negen Europese landen rond tunnelrenovatie, pleitte voor internationale standaarden, de ontwikkeling van digitale tweelingen voor alle tunnels en flexibeler contractmodellen om samenwerking te bevorderen. Robert Missen, hoofd van de afdeling Onderzoek en Innovatie van het Europese programma DG Mobility and Transport, benadrukte dat de Europese Commissie (EC) tunnels beschouwt als belangrijke elementen in het transportnetwerk en voor de instandhouding daarvan middelen beschikbaar stelt. Ook gaf hij aan dat de EC kennisbenutting rond infrastructuur stimuleert.

Themapresentaties

Het tweede programmaonderdeel bestond uit vijf korte gesprekken over de thema’s assetmanagement, voorspelbaar onderhoud, tunnelveiligheid, de lessen uit monitoring en inspectie en de mogelijkheden om bij tunnelrenovaties extra waarde toe te voegen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Volgens Trond Michael Andersen van de Noorse dienst voor openbare wegen, is voor Noorwegen met ongeveer 1.100 weg- en spoortunnels een belangrijk vraagstuk hoe het beste kan worden omgegaan met het beperkt onderhoudsbudget. Daarom ontwikkelt het land een assetmanagementaanpak en werkt het aan software voor risicogestuurd onderhoud en beheer. Daarbij benut de dienst onder andere lessen uit de Noorse olie- en gasindustrie. Hierop reagerend stelde de Deen Michael Ebbesen dat betrouwbare gegevens over de conditie van tunnels cruciaal zijn, niet alleen voor efficiënt onderhoud en beheer, maar ook voor het reserveren van budgetten.

Voor Noorwegen, met ongeveer 1.100 weg- en spoortunnels, is een belangrijk vraagstuk hoe het beste kan worden omgegaan met het beperkt onderhoudsbudget.

Tom Roelants van het Agentschap voor wegen en verkeer (België) ging verder in op de structural health analyses (SHA) als instrument om te komen tot voorspelbaar onderhoud. Hij prees de breedte van de expertise die bijeen is gebracht, is blij met de kennisleemten die zijn opgevuld en vindt het waardevol dat beheerders van elkaar kunnen leren door de goed opgezette kennisuitwisseling. Ook Paul Carstens, directeur Procurement van ProRail, is erg te spreken over het instrument SHA: “We hebben 19 spoortunnels die gevoelig zijn voor verzakkingen en vervormingen, onder andere vanwege de geringe vrije speelruimte. Dat vereist goede monitoringsstrategieën en goed inzicht in faalmechanismen. Bij de SHA worden die bijeen gebracht.”

Gemeenschappelijk onderzoek

Max Wietek, voorzitter van ITA COSUF, ging in op het belang van gemeenschappelijk onderzoek om ook in de toekomst de veiligheid in tunnels te garanderen. Daarbij denkt hij bijvoorbeeld aan onderzoek naar nieuwe energiedragers voor voertuigen, zelfrijdende voertuigen en de gevolgen daarvan voor de tunnelveiligheid. Ook Ingo Kaundinya en Claude van Rooten van PIARC zijn voorstander van dit soort onderzoek, zodat tunnel- en wegbeheerders kunnen inzetten op preventie en niet pas achteraf kunnen reageren nadat er ergens een ramp is gebeurd.

René List, projectleider bij ASFiNAG voor de renovatie van bijna tachtig Oostenrijkse tunnels, vertelde dat de organisatie nu bekijkt hoe bij een volgende onderhoudsronde extra waarde aan de tunnels kan worden toegevoegd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om energiebesparing door de toepassing van ledverlichting en de toepassing van duurzame energie zoals zonne-energie en waterkracht in combinatie met batterijsystemen. Robert Missen van de EC wees erop dat er veel mogelijkheden zijn om dit soort extra’s via fondsen van de EU te financieren.

Als afsluiting van het plenaire deel van het congres werd gesproken over het belang van een Europees tunnelprogramma. Gespreksleider Steve Philips haalde aan dat de tien landen die deelnemen aan het congres samen 8646 tunnels hebben. Dat maakt het zinvol om samen te werken en van elkaar te leren. Om het belang daarvan te benadrukken, ondertekenden de voorzitters van CEDR en PIARC een (vernieuwd) Memorandum of Understanding.

Parallelle sessies

Het congres ging verder met vier ronden van steeds zeven parallelle sessies over de volgende onderwerpen:

  • Digitalisering
  • Nieuwe renovatietechnieken
  • Tunnelveiligheid
  • Inspecties, onderzoek en monitoring gedurende de gebruiksfase
  • Duurzaamheid
  • Uitdagingen voor assetmanagement van infrastructuur
  • Toolbox voor de tunnelbeheerder

Alle presentaties zijn, evenals het plenaire deel, terug te kijken via www.beyondatunnelvision.eu. Om vast enig idee te krijgen, zijn hieronder drie sessies kort samengevat.

Goedkope 3D-modellen

In zijn sessie over digitalisering vertelde Naeem Khademi van de Universiteit van Stavanger over een slimme en relatief goedkope manier om digitale tunneltweelingen te ontwikkelen. Vaak wordt uitgegaan van het inscannen van de gehele tunnel. Dat is niet alleen lastig bij tunnels die in gebruik zijn, maar ook erg kostbaar, ongeveer 70.000 euro per tunnel. Daarom heeft Khademi onderzocht of er andere, goedkopere manieren zijn om 3D-modellen te ontwikkelen, vanuit het idee dat voor lang niet alle doeleinden een heel hoogwaardige scan nodig is. Denk bijvoorbeeld aan modellen voor evacuatietrainingen, brandbestrijdingstrainingen of een zelfredzaamheidsapp, waarbij een uiterst precieze maatvoering minder belangrijk is. Dit soort ‘laagwaardiger’ modellen kunnen worden gemaakt door publieke databestanden te benutten. Khademi heeft voor een aantal tunnels de gegevens uit de Noorse wegendatabase gebruikt die ook gegevens bevat over het tunnelprofiel en bijvoorbeeld de locaties van de verschillende tunneltechnische installaties. Via een geautomatiseerd systeem heeft hij deze gegevens ingelezen en laten omzetten tot een 3D-model. Vervolgens kan aan dit eenvoudige model in de loop van de tijd extra informatie worden toegevoegd. Doordat de tunnel in het model wordt gevisualiseerd kun je bijvoorbeeld eenvoudig zien welke zaken er ontbreken.

Duurzaamheid

Guillaume Planchenault en Antonin Gosset van Arcadis presenteerden in hun sessie over duurzaamheid mogelijkheden om wegtunnels geschikt te maken voor milieuvriendelijker transportvormen zoals trams en fietsen. In Montpellier is bijvoorbeeld een wegtunnel in de stad omgebouwd tot tramtunnel. Dat bleek goed mogelijk, doordat trams minder breedte vragen dan een rijbaan waar ook bussen over moeten kunnen rijden. Bij de ombouw van de tunnel moest wel goed naar de veiligheid worden gekeken, omdat bij een incident met een tram er meer personen in de tunnel aanwezig zijn. Planchenault en Gosset vertelden ook over een tunnel waar het middentunnelkanaal in gebruik is genomen als fietspad en een tunnel waar een rijbaan naast een busbaan is omgevormd tot voetpad.

Guillaume Planchenault en Antonin Gosset presenteerden mogelijkheden om wegtunnels geschikt te maken voor andere transportvormen. (Beeld: Arcadis/COB)

Slimme onderhoudsstrategie

In hun sessie over assetmanagement bespraken Urs Grunicke van UHG Consult en Christoph Antony van ASFiNAG het belang hiervan. Oostenrijk heeft ongeveer 350 tunnels met een gezamenlijke lengte van circa 400 kilometer. Jaarlijks kost het veel geld, circa 87 miljoen euro per jaar, om ervoor te zorgen dat deze infra betrouwbaar blijft. Dat enorme bedrag vereist dat er goed onderbouwde beslissingen worden genomen.  Er is daarom een model ontwikkeld om tot een optimale onderhoudsstrategie te komen. Daarbij is niet alleen rekening gehouden met de verschillende levensduur van de ruim vijftig verschillende tunneltechnische installaties, maar ook met onderlinge relaties. Als je bijvoorbeeld kabels moet vervangen, dien je alle aangesloten installaties los te koppelen. Verder zijn degradatiemodellen ontwikkeld en is gebruikgemaakt van een risico-inventarisatie. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van de onverwachte uitval van een component? Moet de betreffende tunnel dan uren, dagen of weken dicht? En zijn er voor het verkeer dan alternatieve routes? Ook is in kaart gebracht welke werkzaamheden het beste kunnen worden uitgevoerd als een tunnel sowieso moet worden afgesloten. Al deze aspecten zijn in de onderhoudsstrategie verwerkt en zorgen ervoor dat de beschikbare budgetten efficiënt kunnen worden ingezet.