Kennis- en innovatieprogramma Bodem en ondergrond
Een juist gebruik van bodem en ondergrond biedt kansen bij het oplossen van maatschappelijke opgaven. Met het kennis- en innovatieprogramma Bodem en ondergrond (KIBO) wil het ministerie van Infrastructuur en Milieu ervoor zorgen dat deze kansen beter worden benut. Veel stakeholders maken deel uit van het COB-netwerk. Daarom heeft het COB samen met de participanten in juli 2015 een plan ingediend voor het kennisproject Duurzaam assetmanagement van kleine ondergrondse infrastructuur.
Voor een samenhangend beleid voor de ondergrond is actuele kennis nodig over het ruimtegebruik. Hiervoor ontwikkelt het ministerie van IenM het kennis- en innovatieprogramma Bodem en ondergrond. Het doel is om op het vlak van klimaatverandering, gezonde leefomgeving, water, energie, infrastructuur, grondstoffen en voedselveiligheid en -zekerheid beter gebruik te maken van de kansen die bodem en ondergrond bieden.
Voor KIBO heeft het COB in 2014-2015 samen met de participanten een projectplan opgesteld gericht op kleine ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen), zie hieronder. Helaas bleek na de indiening dat KIBO niet ingericht was op de beoordeling van ingediende voorstellen en het koppelen van voorstellen aan verschillende, mogelijke financieringsbronnen. Inmiddels heeft het ministerie besloten om een nieuwe richting in te slaan en de toekenning van financiering vanuit het Bodemconvenant (in totaal tien miljoen euro) te laten verlopen via een publieke aanbesteding in vijf tranches. Hierbij zijn slechts vier van de negen thema’s van de Kennisagenda Bodem en ondergrond geselecteerd, waardoor er geen aansluiting meer is met de onderwerpen in het COB-voorstel.
De consequentie is dat er op korte termijn geen zicht is op een financiële bijdrage aan het COB-voorstel vanuit KIBO. Ook is onduidelijk of bij de volgende KIBO-aanbestedingstranches de relevante onderwerpen aan bod zullen komen. Het COB werkt daarom op andere manieren verder aan (onderdelen van) het projectplan en houdt de ontwikkelingen rondom KIBO in de gaten met het oog op eventuele aansluiting.
Kennisproject
Betrouwbare netwerken voor gas, elektriciteit, drink- en afvalwater en datacommunicatie vormen de levensaders van onze moderne maatschappij. Ze hebben dan ook een grote maatschappelijke en economische waarde. En doordat de ondergrond vol is, zeker in stedelijk gebied, ontstaan er steeds dringender opgaven rondom kabels en leidingen. Voor het slim inpassen van de infrastructuur en het voorkomen van overlast, is goed overheidsbeleid en samenwerking tussen eigenaren van netwerken nodig.
Overheidsbeleid staat bovendien niet stil. Hoewel weinig overheden specifiek voor de ondergrond beleid maken, maken zij wel beleid dat consequenties heeft voor ondergrondse netwerken. Verduurzaming is bijvoorbeeld een onderwerp dat bij zowel centrale als decentrale overheden hoog op de agenda staat. De invulling hiervan, met onder meer collectieve warmtenetten, decentrale productie van elektriciteit en (groen) gas, en initiatieven rond ‘smart cities’ leidt tot andere eisen voor kabels en leidingen.
Het ingediende kennisproject van het COB sluit nauw aan bij kennisvragen rond het beheer en de toekomstige ontwikkeling van ondergrondse netwerken. Wat het COB-netwerk wil bereiken:
Zekerheid, betrouwbaarheid, veiligheid
Nu en in de toekomst
De hoogste maatschappelijke waarde met minimale kosten
Werkpakketten
In overleg met COB-participanten en andere stakeholders zijn de doelstellingen vertaald in drie samenhangende werkpakketten.
Werkpakket 1: Slim beheer bestaande netwerken
Veel bestaande kabels en leidingen zijn zo’n vijftig jaar oud. Dit betekent volgens de gangbare inzichten en modellen voor de technische levensduur dat ze in de komende jaren aan vervanging toe zijn: een kostenpost van meer dan honderd miljard euro. Maar kloppen de inzichten en modellen wel? Bij sommige leidingen die zijn vervangen, bleek achteraf dat ze eigenlijk nog een tijd hadden kunnen meegaan. Er kunnen bovendien onverwachte storingen en breuken optreden. Een probleempunt bij het beheer van ondergrondse netwerken is dat niet altijd bekend is wat waar in de ondergrond ligt. In recente jaren is de registratie van de ligging van kabels en leidingen sterk verbeterd, maar van veel oude infrastructuur is de locatie nooit vastgelegd. Er wordt nog weinig gebruikgemaakt van detectie. Deels komt dit doordat de toepassing voor grotere gebieden relatief duur is en de betrouwbaarheid nog niet bewezen. Daarnaast is er een gebrek aan bereidheid bij stakeholders om te investeren in de ontwikkeling van technieken en het beheer van de verkregen data.
Typerend voor deze onderwerpen is dat er al veel projecten lopen of zijn afgerond, maar dat echte doorbraken uitblijven vanwege de gefragmenteerde ontwikkeling. Het COB-kennisproject brengt een groot aantal partijen samen die bereid zijn om kennis te delen en samen kansrijke onderwerpen hebben gekozen voor verdere ontwikkeling.
Het ingediende kennisproject richt zich op twee vraagstukken: enerzijds het ontwikkelen van betrouwbare lokaliseringstechnieken voor ondergrondse kabels en leidingen, anderzijds het verbeteren van de voorspellingsmodellen voor de restlevensduur van leidingen. Voor het eerste wil het COB aanhaken bij de ontwikkeling van een geavanceerde grondradar door ProRail. Het tweede vereist uitgebreider vooronderzoek. Er zal eerst een inventarisatie gemaakt worden van de verschillende modellen en hun sterktes en zwaktes. Vervolgens zullen ervaringen uitgewisseld worden in een expertgroep. Daarnaast zal er worden gekeken naar het koppelen van modellen en gegevens, en het inschatten van de risico’s van falende leidingen. De resultaten zullen gebundeld worden in praktische handreikingen en rapportages.
Werkpakket 2: Netwerken van de toekomst
Er zijn verschillende maatschappelijke trends die hogere en andere eisen stellen aan de ondergrondse kleine infrastructuur. Bijvoorbeeld de verstedelijking: hierdoor zijn er op een beperkt oppervlak meer voorzieningen nodig, waardoor het risico dat die voorzieningen elkaar hinderen, stijgt. Daarnaast is er voor zowel energie als water een verschuiving van centrale naar decentrale activiteiten. Dit betekent dat er geen grote vertakte netwerken met een centraal punt nodig zijn, maar kleine regionale netwerken, die soms onderling verbonden moeten zijn om schommelingen in vraag en aanbod te kunnen compenseren.
Naar aanleiding van deze trends wil het COB-netwerk via het kennisproject ten eerste ruimtegebruik verbeteren door bundeling van kabels en leidingen. Deze aanpak is al een aantal jaren onderwerp van onderzoek en experimenten. Stakeholders blijken echter te weinig bereidwillig om actief mee te werken. De knelpunten (technisch en niet-technisch) zullen aan de hand van praktijkcases in kaart worden gebracht. Pilotprojecten moeten uitwijzen hoe en onder welke voorwaarden kleine ondergrondse infrastructuur met bundeling goedkoper en zonder hinder aan te leggen, te beheren, te onderhouden en weer af te breken is.
De tweede onderzoeksrichting is de transitie naar ‘netwerken van de toekomst’. De ontwikkeling van toekomstige netwerken is gekoppeld aan verschillende doelstellingen, waaronder flexibiliteit. Als gebieds(her)ontwikkeling leidt tot andere eisen aan nutsvoorzieningen, zou het idealiter mogelijk moeten zijn de ondergrondse infrastructuur met behoud van efficiency en met minimale transitiekosten aan te passen. Wat betekent dit voor de inrichting? In welke mate moeten netwerken gekoppeld zijn? Aan de hand van praktijkcases zullen een aantal kennisvragen onderzocht worden. De geleerde lessen zullen vertaald worden in handreikingen voor overheden en marktpartijen die nieuwe netwerken willen ontwikkelen.
Werkpakket 3: Maximale waarde tegen minimale kosten
Bij investeringen in kleine ondergrondse infrastructuur (zowel voor aanleg als beheer) zijn stakeholders betrokken die vanuit verschillende belangen keuzes moeten maken. Dit is een complex proces, waarbij inzicht nodig is in kosten en baten. Wanneer helder is wie de baathouders zijn, kan er een goede toedeling van kosten gemaakt worden. Dat draagt eraan bij dat investeringen vanuit de overheid verdedigbaar en politiek acceptabel worden, doordat duidelijk is wanneer de maatschappelijke baten groter zijn dan de private. Het COB-onderzoek Verdienstelijke netwerken wees echter uit dat het speelveld bij het aanleggen en beheren van kabels en leidingen dermate complex is, dat het lastig is een goede maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) te maken.
Doelstelling van het kennisproject van het COB is een evenwichtig afwegingshulpmiddel te ontwikkelen dat breed inzetbaar is bij de besluitvorming rond kleine ondergrondse infrastructuur. Praktijkcases uit de andere werkpakketten dienen daarvoor als basis. Daarnaast zal er gebruikgemaakt worden van kennis van en ervaring met MKBA’s voor grote ondergrondse infrastructuur.