Leren van … Aanpak wegtunnels Amsterdam (AWA)
Hieronder vindt u het verslag van het eerste gesprek tijdens het plenaire deel van de sessie ‘Leren programmeren’. Hans Janssens, coördinator van het platform Beheer en onderhoud, interviewde Daan Seesing, projectmanager bij het programma AWA en Jeroen Schrijver, tunnelbeheerder Amsterdam over het AWA-programma.
Is een programmatische aanpak een zinvolle oplossing? Is dit meer dan het bundelen van projecten?
Daan Seesing: “De renovatie van de Piet Heintunnel, de Michiel de Ruijtertunnel en de Arenatunnel en de bouw van een nieuwe verkeerscentrale zijn een grote opgave voor de stad Amsterdam. Immers, hoe zorgen we ervoor dat de stad tijdens de renovatiewerkzaamheden goed bereikbaar blijft en garanderen we dat de tunnels veilig zijn? Daarom hebben we besloten om de werkzaamheden niet als losse projecten uit te voeren, maar vanuit een samenhangend programma, wat echt iets anders is dan het bundelen van verschillende projecten. Zo biedt een programmatische aanpak veel meer mogelijkheden om van ervaringen te leren en efficiencyvoordelen te behalen. Het AWA-programma heeft twee doelstellingen: zorgen dat het areaal op orde is door de tunnels te renoveren en iets extra’s nalaten aan de stad, te weten een tunnelareaal dat in de toekomst door meer eenduidigheid beter te beheren is.”
Jeroen Schrijver: “De keuze voor een programmatische aanpak is gemaakt vanwege problemen bij de renovatie van de IJtunnel en de moeizame start van de renovatie van de Piet Heintunnel. Er was sprake van tijdsdruk en toen is heel snel gekozen voor een programma. Als beheerder wilden we natuurlijk ook de tunnels renoveren, maar de tweede doelstelling van het programma, het streven naar meer eenduidigheid voor een beter en efficiënter beheer, overviel ons. Dat past wel bij het karakter van een beheerorganisatie: wij zijn gericht op instandhouding en daarmee per definitie vrij conservatief. Over de invulling van het toekomstig beheer en de rol van bijvoorbeeld digitalisering daarbij, hadden we nog niet echt nagedacht. Los daarvan was er binnen onze organisatie ook de nodig argwaan. Hoezo bemoeide het programma zich ineens met het beheer, dat was toch onze verantwoordelijkheid?”
Daan Seesing: “Ik herken het verhaal van Jeroen. Wij stonden als programmateam van circa honderd mensen voor de deur van de tunnelbeheerder te trappelen. We wilden direct beginnen en vroegen de beheerorganisatie om snel aan te geven hoe zij het tunnelbeheer in de toekomst wilden invullen. Die ingrijpende vraag kwam voor hen te vroeg, ze hadden daar nog niet echt over nagedacht. We hebben toen heel veel met elkaar gepraat om nader tot elkaar te komen. Verder hebben we als programmateam onze ambitie bijgesteld en besloten dat we het beoogde eindbeeld – een efficiënt tunnelbeheer – in stappen moeten realiseren. Dat betekent onder andere dat we het eindbeeld na afronding van het programma wellicht nog niet hebben gehaald.”
Hoe waren jullie ambities op het gebied van digitalisering?
Jeroen Schrijver: “Wij stonden niet afwijzend tegenover digitalisering, maar hadden wel een andere tempo van invoering voor ogen dan het programmateam. Voor ons was digitalisering iets voor de langere termijn, terwijl het voor AWA een kortetermijndoel was. Zij wilden voor de projecten werken met digital twins en de digitalisering direct invoeren bij de renovaties, terwijl wij eigenlijk tijd wilden om ons te beraden over de voors en tegens van digitalisering. Uiteindelijk zijn we tot elkaar gekomen door af te spreken dat we bij de Piet Heintunnel het assetmanagement digitaliseren en gaan kijken hoe we dat vervolgens goed kunnen gebruiken. Inmiddels staan we overigens al positiever tegenover digitalisering, onder andere omdat we beseffen dat in tunnels standaard veel meer techniek wordt ingebouwd, waarmee je tijdens de onderhoudsfase kunt monitoren en meten. Overigens leken we ook verschillende beelden te hebben van assetmanagement. Voor ons omvat assetmanagement zowel de renovatie als het beheer daarna, terwijl het programmateam veel meer leek te denken ‘wij voeren de renovatie uit en dan kunnen jullie beginnen met het assetmanagement’. Daar hebben we de nodige gesprekken over gehad.”
Wat had er terugkijkend beter gekund?
Jeroen Schrijver: “Het was beter geweest als we gezamenlijk de tweede doelstelling hadden opgesteld. Nu werden wij als beheerorganisatie overvallen door de vraag en hadden we eigenlijk geen tijd om over onze wensen na te denken. Dat heeft vooral weerstand opgeroepen. Hoewel het programma snel startte, heeft het uiteindelijk toch veel tijd gekost om samen tot overeenstemming te komen. Wat dat betreft kun je beter de tijd nemen voor het samen opstellen van een goed programma, omdat je daarmee uiteindelijk tijd wint.”
Daan Seesing: “Achteraf gezien was het beter geweest als we eerst in gesprek waren gegaan met de tunnelbeheerder. Dan hadden we tijd gewonnen in plaats van verloren. Verder denk ik dat het goed is om de beheerder ook te betrekken bij de koers en aansturing van het programma. Nu staat de programma-organisatie naast de lijnorganisatie en wellicht hadden we veel meer moeten streven naar een gezamenlijke sturing. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat een programma veel kansen biedt, die aantrekkelijk zijn voor een beheerder. Denk aan de digital twins die wij als programma-organisatie sowieso ontwikkelen. En zo zijn er nog veel meer zaken. Wees als beheerder dus niet bang, maar benut de extra kansen die een programma biedt, kansen die er niet zijn als je losse projecten uitvoert.”
Jeroen Schrijver: “Als beheerorganisatie heb je projecten nodig om tot innovaties te komen. Omarm ze dus, want zonder projecten blijf je stil staan.”