Rapporteurs deel 2 aan het woord

Hein Jansen (Fugro)

“Mijn werkzaamheden voor T202 bestaan uit het voeren van de eindredactie en het schrijven van drie werkpakketten. Bij de eindredactie gaat het om de verificatie en de samenvoeging van de door anderen opgestelde bijdragen van het handboek. In het eerste werkpakket staat de objectdetaillering van de cut&covertunnel centraal. We bespreken de verticale en horizontale afsluitingen, de fundering, de in te storten onderdelen (ITSO’s) en de dilatatievoegen. In mijn tweede werkpakket komen de ontwerpmethoden aan de orde. Het betreft daarbij die zaken die afwijkend zijn voor het tunnelontwerp, zoals specifieke belastingen. Mijn derde werkpakket betreft de algemene inleiding van het handboek. Hierin komen de dwarsdoorsneden aan de orde, samen met verticale en horizontale afsluitingen, het alignement en het profiel van vrije ruimte. Daarnaast worden de uitvoeringsmethoden beschreven en toegelicht.”

Henri Havinga (Deltares)

“Dit werkpakket richt zich op ontwerpmethoden voor de uitvoering. Tijdens de uitvoering moet het bouwwerk aan het Bouwbesluit van 2012 voldoen. Het werkpakket beschrijft de normen en richtlijnen die van toepassing zijn en de daaruit volgende gevolgklassen, belastingen en levensduur. We maken hierbij onderscheid tussen de bouw van folieconstructies en open bakconstructies. Onder meer de mogelijke constructievarianten en de fasering tijdens de bouw worden beschreven, evenals specifieke belastingen tijdens de uitvoering, zoals de belasting op de constructie als gevolg van zwel van de ondergrond en door het ontstaan van scheuren in de betonvloer tijdens het verhardingsproces. Andere belangrijke onderwerpen zijn het aanbrengen van palen en ankers en de uitvoering van de diepwanden. In het werkpakket wordt ook bijzondere aandacht gegeven aan de invloed van de bouw op de omgeving (trillingen, zakking, geluid) en monitoring.”

Predrag Jovanovic (Movares)

 

“Dit werkpakket gaat in op de afbouw van zowel spoor- als wegtunnels. Er zit een overlap tussen deze typen tunnels: voor beide geldt dat er vluchtwegen aanwezig moeten zijn en dat er aandacht besteed wordt aan de brandveiligheid. Als er specifieke eisen gelden voor een type tunnel, dan wordt dit tekstueel aangegeven. Het wezenlijke verschil tussen de typen tunnels zit hem in het gebruik van de tunnels. Zodoende wordt bij de spoorwegtunnels ingegaan op verschillende soorten bovenbouw, zoals spoor in ballast of een ingegoten spoor. Verder besteden we aandacht aan bijvoorbeeld tractiesystemen, ondergrondse stations en signalering. Wat betreft de wegtunnels komen onder andere de verharding en voegovergangen aan de orde. De onderdelen worden zo nodig voorzien van details.”

Ronald Heijmans (Arcadis)

 

“In het werkpakket wordt een drietal thema’s behandeld: toeritten, vloeistofafvoersysteem en dienstgebouwen. Bij de toeritten geven we een overzicht van de principe-indeling, lengte en dwarsprofielen van tunneltoeritten, waarbij de details in andere hoofdstukken aan de orde komen. We behandelen het rioleringssysteem en de afvoerkelders bij het vloeistofvoersysteem. Hierbij worden ontwerpdetails up-to-date gebracht met de praktijk en de beschikbaarheid van materialen in de markt, zoals de details van afvoerkolken, indeling van waterkelders bij verschillende afvoerregimes en leidingsystemen. Van zowel weg- als spoortunnels worden praktijkvoorbeelden gegeven. Zo kijken we naar dienstgebouwen; deze worden voor elk project uniek ontworpen, waardoor een standaardontwerp niet voor de hand ligt. Veel functies komen echter in ieder dienstgebouw terug. Hiervan geven we een inventarisatie, waarbij ook de relaties tussen de diverse ruimtes wordt aangegeven.”