Stripverhaal brengt orde in Rotterdam

Bouwfaseringskaarten heten ze officieel. Barry Zuidgeest, als projectleider betrokken bij RandstadRail en Rotterdam Centraal, geeft aan dat de organisatie ze beter kent als stripverhalen. Het zijn visuele weergaven van de stationsomgeving Rotterdam, die de basis vormden voor alle werkafspraken, logistiek en communicatie in en rondom de herontwikkeling van het gebied. “Het mooie was dat we vanaf het Nationale Nederlanden-gebouw het hele stripverhaal in werkelijkheid konden zien liggen.”

Op de bouwfaseringskaarten worden (tijdelijke) functies binnen het gebied met kleurcodes aangegeven. De hele kaart geeft een compleet overzicht voor wie daar belang bij heeft, maar ook deelinzicht voor bijvoorbeeld een taxichauffeur die zijn standplaats in de loop van het traject nogal eens zag wijzigen. Barry Zuidgeest: “Het mooiste is dat het visueel is. Iedereen kan er vanuit zijn eigen visie of belang de informatie uithalen die hij nodig heeft.”

In de tijd achter elkaar gezet, vormen de bouwfaseringskaarten inderdaad een stripverhaal. Bouwterreinen, tramlijnen, voetgangerszones, fietspaden, routes voor autoverkeer, oversteekplaatsen, ov-haltes en taxistandplaatsen veranderden regelmatig van plaats. De enorme omvang van het Rotterdam Central District-project en het beperkte oppervlak waarop veel activiteiten tegelijkertijd moesten plaatsvinden, maakten het noodzakelijk een dynamische ruimtelijke planning te hanteren.

Barry Zuidgeest: “De ‘grote’ planning wordt in het voorjaar vastgesteld voor de rest van het jaar. Daarbij wordt een bouwvoorzieningenoverleg opgezet voor de grove planning voor de lange termijn (vanaf zes maanden) en een implementatieteam voor de korte termijnplanning (tot drie maanden). We hebben tweewekelijks een implementatieteamoverleg en maandelijks een bouwvoorzieningenoverleg, waarbij de coördinatoren van alle bij de bouw betrokken partijen, inclusief de dienst stadsontwikkeling en de RET aanwezig zijn. Daar ligt de basis van het stripverhaal. Aanvullend is er overleg met externe partijen die bij de bouw betrokken zijn, zoals NSProRail en aannemers. De uiteindelijke resultaten delen we vervolgens met andere belanghebbenden, omgevingspartijen en stakeholders, zoals Nationale Nederlanden en het Groothandelsgebouw (direct aan het Stationsplein gevestigd, red.), de hulpdiensten en de taxichauffeurs. Ook zij kunnen hun belang inbrengen. Zo kunnen we met z’n allen tot een goede afstemming komen.”

Een bouwfaseringskaart die de situatie van juni tot en met augustus 2008 toont. (Beeld: Ingenieursbureau Rotterdam)

“Op basis van het stripverhaal weet dus iedereen wat er gebeurt, waar afsluitingen zijn, waar de loopstromen zich die week bevinden, welke bouwterreinen beschikbaar zijn, welke brandkranen bereikbaar zijn, hoe het zit met de bereikbaarheid van de kantoren, noem maar op. We zijn meteen in 2005, bij de eerste tramverlegging, begonnen op deze manier te plannen. Het heeft ontzettend goed gewerkt. Heel veel knelpunten zijn in een oogopslag zichtbaar, niet alleen voor ons, maar ook voor belanghebbenden.”

“Elke donderdagmiddag overleggen we met alle aannemers over de planning voor de week daarna. Daar maken we onderling afspraken. Dat betekent dat we altijd moeten schipperen. Het is geven en nemen, want de beschikbare ruimte is altijd te beperkt. Het gaat niet vanzelf, maar met behulp van de kaarten komen we er wel uit. Niet alleen ten aanzien van het gebruik van de bovengrond, maar naarmate het project vorderde ook steeds meer in driedimensionale zin, omdat we met de stationsoverkapping en de centrale hal omhooggingen en met de fietsenstalling de grond in.”

Omgevingsmanagement
Werken in een per definitie drukke omgeving, waar het gewone leven zo veel mogelijk doorgang moet vinden, is een uitdaging. Barry Zuidgeest: “Uitgangspunt is dat iedereen even belangrijk is. Maar er lopen zakelijke en politieke belangen door alles heen, die binnen het college van burgemeester en wethouders ook nog eens portefeuilleoverschrijdend zijn. En de impact van werkzaamheden kan soms zeer verstrekkend zijn. Een tramomleiding in het centrum kan tot ver op Zuid gevolgen hebben. Maar andersom kan een metroverstoring op Zuid ook weer gevolgen hebben voor de tram- en busexploitatie op het stationsplein. Dat betekent dat we verschillende belangen tegen elkaar moeten afwegen. De acht minuten aanrijverplichting voor de brandweer zal dan zwaarder wegen dan een verminderde bereikbaarheid van de taxistandplaats. Je kunt niet iedereen tevreden stellen, maar mede doordat we alle belangen en afwegingen visueel inzichtelijk maken, en breed communiceren, begrijpt men het allemaal wel.”

“Waar mogelijk hebben we geanticipeerd op bezwaren. Werkzaamheden die de toegang tot de parkeergarage van Nationale Nederlanden fors beperkten, voeren we zoveel mogelijk in verkeersluwe perioden uit (bijvoorbeeld de zomervakantie) om daarmee de overlast te beperken. En bij grote evenementen, zoals het Zomercarnaval of de marathon, zoeken we naar andere wegen om de stad zo goed mogelijk bereikbaar te houden. Alle betrokkenen hebben aangegeven dat men goed is gekend in de afwegingen die gemaakt moesten worden. Dat is een van de grootste complimenten die je als coördinerende dienst kunt krijgen. Uiteindelijk is het sterke punt van een eigen dienst als de onze dat we het belang van de stad als geheel in beeld hebben en houden.”

Cultuur
Het Rotterdamse publiek is wel wat gewend qua bouwoverlast. Sinds de start van de wederopbouw in 1948 wordt er al in de binnenstad gebouwd. Barry Zuidgeest: “We zeggen weleens dat een Rotterdammer pas denkt dat er iets aan de hand is als er niet wordt gebouwd. Er wordt niet snel geklaagd zolang men maar ziet dat er wel gewerkt wordt. Voor de RandstadRail hebben we weliswaar geboord en ook daar voor overlast gezorgd. Net als op Rotterdam Centraal is de geluidsoverlast daar minimaal gebleven. De aanleg van die tunnel kon ‘onopgemerkt’ verlopen. Overigens is dat onopgemerkte tegelijkertijd de zwakte van onze dienst. Mijns inziens promoten we onszelf te weinig. De resultaten van beide projecten waren positief, maar wij benoemen dat niet. We doen het af met de opmerking dat het gewoon ons werk is. Gelukkig is er wel een kentering zichtbaar. We geven vaker aan dat we trots zijn op de resultaten die we gerealiseerd hebben. Dat blijkt ook uit dit verhaal.”

Geo-Impuls

De bouwfaseringskaarten zijn onderdeel van de Leidraad Geocommunicatie die binnen Geo-Impuls is ontwikkeld. Kijk voor meer informatie op www.geoimpuls.org of neem contact op met Bart Warnaar: b.warnaar@thexdfactory.nl / 06 5109 2073