‘Een kompas voor het doen en laten’

Niet langer ‘De markt, tenzij’. Rijkswaterstaat wil sámen met de markt werken aan de toekomst. Om hier handen en voeten aan te geven, wordt dit jaar een nieuwe marktvisie ontwikkeld. Hoe kijkt Bouwend Nederland hier tegenaan? Een vraaggesprek met bestuurslid Koene Talsma en voorzitter Maxime Verhagen.

Rijkswaterstaat noemt thema’s als ‘verbinden van opgaven’, ‘ruimte voor innovatie’ en ‘flexibel en regelarm werken’. Hoe zouden deze thema’s voor ons vakgebied ingevuld moeten worden volgens Bouwend Nederland?

Koene Talsma: “Rijkswaterstaat is een belangrijke en trendsettende opdrachtgever, zeker ook voor het vakgebied van ondergronds bouwen. De genoemde thema’s zijn voor ons dan ook herkenbaar en we ondersteunen ze van harte. Het is goed dat een grote opdrachtgever ruimte biedt aan vernieuwing en vervolgens ook flexibel en regelarm wil zijn. Zo benut je optimaal de kennis en kunde van de bedrijven. Dat werkt veel beter dan dichtgetimmerde en verstikkende bestekken. Ik denk ook dat die thema’s een logische reactie zijn op de ‘lessons learned’. De groeiende behoefte om bouw en installatie integraal uit te vragen en uit te voeren, is bij tunnelprojecten nadrukkelijk aanwezig. We hebben al veel geleerd van problemen rond verantwoordelijkheden, vergunningen en veiligheid in tunnels, en daarna maatregelen genomen.”

Maxime Verhagen: “Maar een visie geeft ook een ambitie weer, ondanks alle onzekerheden die er zijn. Ik kijk graag met de sector, en dus ook met Rijkswaterstaat, nog verder vooruit. De veranderingen gaan steeds sneller. Zijn beton en staal over tien tot twintig jaar nog wel de materialen waarmee we ondergronds bouwen? Wat betekent de toenemende toepassing van ICT in de infrastructuur, en zeker in tunnels, voor de cybersecurity en hoe organiseren we dat? Parkeren we over tien jaar in de alsmaar drukkere steden de auto’s meer ondergronds, zodat er op straat meer ruimte komt voor fietsers en voetgangers? Waar en hoe bouwen we die plekken dan? En hoeveel van die auto’s zijn er elektrisch en moeten dus ook op die parkeerplekken kunnen worden opgeladen? Zijn landtunnels – waarin en waarop verschillende functies kunnen worden gecombineerd – te prefereren in plaats van ‘de grond in’? Er zijn veel vragen en we hebben nog lang niet alle antwoorden. Wij niet, maar Rijkswaterstaat wellicht deels wel. Door te verbinden, flexibiliteit te bieden en innovaties toe te passen, creëren we oplossingen die door middel van ondergronds bouwen geleverd kunnen worden. Samenwerken, samen naar toekomstige projecten kijken, en durven te leren van elkaar zijn, van wezenlijk belang.”

Wat verwacht u van de implementatie/uitwerking? Welke effecten denkt u dat de nieuwe marktvisie zou kunnen hebben, en in hoeverre zijn deze voor ondergronds bouwen anders dan voor andere vakgebieden? Hoe denkt Bouwend Nederland aan deze implementatie mee te kunnen werken?

Maxime Verhagen: “De marktvisie moet fungeren als een kompas voor het doen en laten. Belangrijk is dat we via dat kompas de olietanker de juiste richting op sturen. Ik verwacht positieve effecten van de marktvisie. Naast verbetering van de onderlinge samenwerking tussen betrokken installatie- en bouwbedrijven, verwacht ik ook verbeteringen in onze samenwerking met Rijkswaterstaat. Daarbij denken wij onder meer aan centrale coördinatie en aansturing van veiligheid en rampenbestrijding en een evenwichtiger verdeling van risico’s, waarbij Rijkswaterstaat (mede) verantwoordelijkheid op zich neemt voor risico’s waar de overheid wel en marktpartijen nauwelijks of geen invloed op kunnen uitoefenen. Ook kan de marktvisie leiden tot een goed proces van het managen van de wederzijdse verwachtingen: het door beide partijen helder aangeven van wat ze verwachten te kunnen leveren en wat ze wensen te ontvangen. Concreet kan de marktvisie al positief bijdragen aan enkele grote tunnelprojecten die de komende jaren op de markt komen, zoals de A13/A16 en de Blankenburgtunnel.

Koene Talsma: “De met dit soort projecten gemoeide tenderkosten zijn voor iedereen hoog. Het zou goed zijn als er maatregelen worden genomen om het tenderproces ‘leaner en meaner’ te maken, zonder in te boeten op kwaliteit en veiligheid. De marktvisie kan ook weer een nieuwe kennisimpuls geven, die we gezamenlijk via de Bouwcampus handen en voeten geven. Een impuls aan het beter benutten van elkaar kennis en kunde, en deze samen verder ontwikkelen. Ook in ondergronds bouwen hebben we helderheid nodig over wat er aan kennis beschikbaar is, waar de witte vlekken zijn en hoe de kennisborging en -opbouw in dit vakgebied wordt georganiseerd.”

Heeft Bouwend Nederland ook inbreng gehad en zo ja, wat hoopt u vooral terug te zien? Bent u tevreden over het proces, wat ging er goed en wat minder, heeft u tips voor een volgende keer?

Maxime Verhagen: “De gekozen aanpak voor de marktvisie was verfrissend. Geen achter het bureau bedacht document, maar echte inzet om de dialoog aan te gaan met iedereen. Onze leden hebben individueel en via de branchevereniging hun inbreng geleverd, zowel op papier als mondeling. Rijkswaterstaat stond open voor alle suggesties en wensen. Het feit dat de brancheverenigingen ook na de inventarisatie- en dialoogronde actief betrokken zijn gebleven – op uitnodiging van Rijkswaterstaat- is te waarderen. Ik heb dan ook goede hoop dat we veel van onze ideeën en wensen zullen terugzien in de marktvisie.”

Koene Talsma: “Het is uiteraard de visie van Rijkswaterstaat, maar we hebben gezamenlijk de onderwerpen benoemd die aangepakt moeten worden. Er daar ligt dan ook direct de verplichting in besloten aan onze kant. Meepraten en meedenken is één, maar als Rijkswaterstaat daar vervolgens ook actief op wil gaan inzetten dan moeten we als sector ook meedoen! We stellen ook onszelf de vraag; wat moeten wij zelf veranderen om gezamenlijk de grote uitdagingen waar we voor staan op te pakken?”

Welke eigen visie-elementen staan voor u centraal? Waar liggen de prioriteiten voor Bouwend Nederland?

Maxime Verhagen: “Het is het de ambitie van Bouwend Nederland om de Nederlandse infrastructuurmarkt te vernieuwen tot een sector met gezondere concurrentie, gezonder rendement, continuïteit van de ondernemingen en een optimaal ondernemersklimaat. Er is continu behoefte aan vraaginnovatie, marktinnovatie, procesinnovatie, productinnovatie en het betrekken van andere disciplines. We willen werken aan een sector die zichtbaar en leidend is op deze gebieden. Een brede infrasector van internationale allure.”

Koene Talsma: “Onder andere tijdige en voldoende investeringen, nieuwe financieringsvormen, integrale besluitvorming en uitvoering, in combinatie met meer ruimte voor pre-concurrentiele innovatie zullen in mijn ogen helpen om tot die brede en sterke Nederlandse infrasector te komen. Die elementen zien we ook graag terug in de marktvisie. Het is een gezamenlijk opgave waarin Bouwend Nederland haar lidbedrijven ondersteunt, de dialoog faciliteert en de standpunten van de sector uitdraagt.”