Informatie samenbrengen voor het ecosysteem van de ondergrond

Partijen die actief zijn in de ondergrond, moeten op een effectieve manier data kunnen uitwisselen. Dat is niet alleen noodzakelijk om efficiënter en hindervrij te kunnen opereren, maar ook om goed te kunnen inspelen op de energietransitie, klimaatadaptatie en de vervangingsopgave van netbeheerders. COB-projectleider John Driessen noemt de noodzaak om te komen tot effectieve data-uitwisseling de meest complexe opgave voor de sector sinds de WION.

Gemeenten, waterschappen en netwerkbedrijven groeien van beheerders van infrastructuur naar professionele assetmanagementorganisaties. Daarbij is samenwerken rondom hun assets in de openbare ruimte cruciaal. Het effectief omgaan met de grote onderlinge afhankelijkheid vergt dat de sector de ondergrondse infrastructuur als één samenhangend ecosysteem gaat zien. Daarvoor is digitalisering van data en informatie noodzakelijk. Een onmisbaar element daarin is een breed gedragen, centrale afspraak over de wijze waarop partijen onderling gegevens kunnen uitwisselen. Aan de hand van ervaringen die het komend jaar worden opgedaan in pilots, beoogt het project Samen digitaal het delen van data te bevorderen en te versnellen. Annemiek Bosch (IenW) en Gerry van Meijel (Evides Waterbedrijf) belichten de achtergronden.

Gezamenlijke visie en aanpak

Binnen het Bestuursakkoord Water (BAW, zie kader rechts) ontstond een initiatief om te onderzoeken wat nodig is om tot goede data-uitwisseling te komen. Eind 2018 is afgesproken een gezamenlijke visie en aanpak te ontwikkelen om de kansen van de informatiesamenleving beter te benutten. Het ministerie van IenW startte een werkgroep. Annemiek Bosch: “Binnen die BAW-werkgroep, waarin alle partijen van het Bestuursakkoord Water participeren, hebben we allereerst een zienswijze afgesproken. Die zienswijze is gebaseerd op het FAIR-data-concept van de Universiteit Leiden (zie kader rechts), dat beschrijft hoe je bereikt dat gegevens vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar zijn. Het plan van aanpak dat we vervolgens hebben opgesteld, is gebaseerd op het gebruik van usecases.”

Gerry van Meijel: “We willen werken op basis van het FAIR-data-concept. Wat kan dit concept opleveren bij het samenwerken in de ondergrond met betrekking tot informatie-uitwisseling? Dat hebben we getoetst in de praktijk. De eerste usecase daarvoor is voorgesteld vanuit Evides Waterbedrijf. Daar is het samenwerken in de ondergrond al jarenlang een speerpunt. Er zijn diverse samenwerkingsconvenanten, waaronder een convenant dat is gericht op gezamenlijk aanbesteden. De opgave om geautomatiseerd informatie te delen, sluit daar heel mooi bij aan. Het resultaat is de usecase Samenwerken in de ondergrond (zie kader hieronder). Deze heb ik voorgesteld in de werkgroep BAW, waar de usecase is goedgekeurd.”

“FAIR is best nog wel een nieuwe methode”, vult Annemiek aan. “Veel marktpartijen, netbeheerders en overheidsorganisaties zijn er nog niet mee bekend. Dan kun je niet verwachten dat de transitie naar zo’n nieuwe methode vanzelf tot stand komt. Je vraagt immers niet om iets wat je niet kent.” De rol van IenW als aanjager is volgens Annemiek ook nodig omdat het niet wenselijk is dat afhankelijkheid van leveranciers ontstaat (‘vendor lock-in’). “Dit zou de kosten onnodig hoog maken en staat innovatie in de weg.”

Data delen

De wens effectiever samen te werken in de ondergrond bestaat al langer. Dat blijkt onder andere uit projectsamenwerkingen en convenanten. Ontwikkelingen als de energietransitie en klimaatadaptatie maken digitaal samenwerken urgenter. Gerry van Meijel: “De energietransitie en klimaatadaptatie raken bedrijven die in de ondergrond werken. Je kunt dat niet in je eentje. De betrokken partijen zullen moeten samenwerken om die uitdagingen het hoofd te bieden. Dat betekent ook dat je ook moet gaan nadenken over hoe je informatie kunt uitwisselen. Naast de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen zit daar overigens een goede businesscase achter. Als ieder voor zich graaft, is dat natuurlijk veel kostbaarder dan wanneer je werken combineert. Met data delen kun je kosten besparen en tegelijkertijd overlast verminderen. Dat we daarin een doorbraak kunnen realiseren, komt onder andere doordat IenW het voortouw neemt. Dat helpt enorm. Want als je vanuit je eigen organisatie wilt gaan samenwerken, wie gaat er dan eerst? Dan zit je op elkaar te wachten. Wat ook helpt, is dat er op ICT-gebied ontwikkelingen zijn die het makkelijker maken om data te koppelen. Tien jaar geleden was de roep om samenwerking er ook, maar ontbrak de benodigde techniek voor een gemakkelijke implementatie. Ik ben ervan overtuigd dat we data delen goed kunnen realiseren met de technische mogelijkheden van vandaag.”

‘Want als je vanuit je eigen organisatie wilt gaan samenwerken, wie gaat er dan eerst?’

Uitbreiding use case

Voor de usecase die als eerste is onderzocht en geanalyseerd, is het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard aan het bestaande samenwerkingsverband van Evides Waterbedrijf, Stedin en de gemeente Rotterdam toegevoegd. Annemiek Bosch: “Binnen deze usecase worden data sectoroverstijgend gedeeld. In het algemeen is de FAIR-data-methode zeer geschikt voor sectoroverstijgend data delen, waardoor je nog interessantere data-analyses kunt uitvoeren dan alleen binnen je eigen sector.” Het wenkend perspectief van soepeler en effectiever samenwerken in de ondergrond is voor alle partijen duidelijk. Dat betekent nog niet dat het opschalen vanzelf gaat. Gerry van Meijel: “De ervaringen zijn tot nu toe wisselend. Mensen en organisaties hebben hun eigen projecten, hun bestaande werkdruk en dan komt dit er nog een keer bij. In de praktijk is het weleens moeilijk om binnen organisaties de mensen te vinden die met je mee willen denken. Je hebt GIS (geografische informatiesystemen)-specialisten nodig. Die mensen zijn schaars en moeten woekeren met de beschikbare tijd. Daar ligt dus zeker een uitdaging.”

Transitie in cultuur

Annemiek Bosch: “De overstap naar data delen vergt ook een transitie in de cultuur in de sector. Er gaat veel tijd in communicatie en training zitten.” Gerry beaamt het cultuuraspect: “De bronhouders, de organisaties die de data zelf hebben, moeten enthousiast zijn. Als zij het FAIR-data-concept omarmen, is de techniek het minste werk. Het gaat erom dat mensen de voordelen zien en zich daarvoor willen inzetten. Daarbij is belangrijk dat mensen voldoende vertrouwen hebben om data te willen delen. Dat laatste aspect hebben we in de eerste use case ondervangen door een security officer mee te laten draaien. Er zijn maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat het delen voldoet aan alle security-eisen. En er zijn restricties ingebouwd, zodat je als organisatie zelf kunt kiezen met wie je welke data wilt delen.”

Op het moment dat er in een use case ook telecombedrijven aansluiten, komen meer aspecten om de hoek kijken. Gerry van Meijel: “Partijen in de telecomsector hebben, meer nog dan andere netbeheerders, echt een keiharde businesscase nodig en zullen willen voorkomen dat hun data bij de concurrent terechtkomen. Dat zijn aspecten die samen met de telecomsector nader onderzocht moeten worden.”

Nieuwe wereld

Annemiek Bosch: “Met het delen van data over de ondergrondse kabel- en leidingeninfrastructuur gaat een nieuwe wereld open. Er zullen allerlei nieuwe applicaties ontstaan. Werken op basis van FAIR-data opent ook de deur voor artificial intelligence. De transitie is echt een belangrijke ontwikkeling voor onze maatschappij.” “Daarom is het goed als partijen over hun eigenbelang heen stappen”, vult Gerry aan. “Daar worden we met z’n allen beter van.”

Eerdere projecten in COB-verband toonden al aan dat er vanuit de sector veel belangstelling is voor data delen. “Het zou mooi zijn als allerlei verschillende partijen zich melden om mee te doen”, zegt Annemiek Bosch. “Ik hoop dat er uitbreiding komt in de regio Rotterdam en dat nieuwe regio’s zich aansluiten. In regio’s waar al op basis van andere platforms wordt samengewerkt, geldt overigens niet dat men zo snel mogelijk moet overstappen op de FAIR-data-methode. Voor de lange termijn is het handig als alle data FAIR en daarmee herbruikbaar worden, maar voor de korte en middellange termijn is het prima als regiosamenwerkingen een ander systeem gebruiken.”

Wie met FAIR-data aan de slag wil, kan gebruikmaken van openbare templates. Er is al in beeld gebracht welk type data organisaties zouden moeten uitwisselen om samen te werken, hoe die data interoperabel gemaakt kunnen worden en hoe de beveiliging kan worden ingeregeld. Annemiek: “Organisaties met een geavanceerde ICT-afdeling kunnen zelf de templates gebruiken om in te stappen. Andere organisaties kunnen hiervoor een marktpartij naar keuze inhuren.”
>> Naar templates

Langjarig traject

COB-projectleider John Driessen is bezig de organisatie op te zetten voor de opschaling van de use case als onderdeel van het thema Digitaal ecosysteem van de Kennisarena kabels en leidingen. “We staan echt nog aan het begin”, benadrukt hij. “Dit wordt een langjarig traject, waarbij we zorgvuldig ons doel en de rol die we willen spelen, moeten bepalen. We zitten in een proces van aftasten. Dat proces van aftasten gaan we wel superstrak organiseren.”

“Het digitaliseren van de sector, waarbij partijen op een zodanige manier digitaal data uitwisselen dat er beter kan worden samengewerkt, is de meest complexe opgave voor de sector sinds de WION. Het gaat om techniek, maar ook om bewustwording en cultuur. Voor dat laatste aspect is Robert Ephraim (stichting Mijn Aansluiting) aan boord van het project. De mensen binnen het project zullen elkaar door en door moeten aanvoelen. De kern is dat er een tekort aan informatie is om de uitdagingen aan te gaan die er voor de betrokken partijen liggen. We moeten informatie samenbrengen en ontsluiten om het ecosysteem van de ondergrond te kunnen laten functioneren. Nu heeft iedereen nog zicht op z’n eigen kleine systeempje en dat is niet genoeg. Data worden mooier naarmate ze beter beschikbaar zijn. Dan gaan mensen aan de slag met machine learning en artificial intelligence.”

‘Nu heeft iedereen nog zicht op z’n eigen kleine systeempje en dat is niet genoeg. Data worden mooier naarmate ze beter beschikbaar zijn.’

Niet los van de bovengrond

“Met meer dan duizend eigenaren van kabels en leidingen in de ondergrond is de opgave al complex”, vervolgt John Driessen. “Daarnaast hebben we nog te maken met eigenaren van andere objecten in de ondergrond. En we kunnen de ondergrond niet los van de bovengrond beschouwen. Bovengrondse ontwikkelingen zijn zichtbaar. Omdat dat bij de ondergrond niet het geval is, wordt de ondergrond vaak vergeten. Maar de oplossing voor de bovengrondse problemen van vandaag, zoals de energietransitie en de klimaatadaptatie, zal in de ondergrond gevonden moeten worden. Dat is een enorme uitdaging die je alleen met moderne middelen, met digitalisering, kunt proberen op te lossen.”

Boegbeelden

Het project is tijdens het Flexival op 22 april 2021 voor het eerst toegelicht. John Driessen: “Het is de eerste stap naar draagvlak binnen de sector. We hebben netbeheerders – maar ook waterschappen, Rijkswaterstaat en gemeenten – nodig die met ons de waarde van de digitale uitwisseling willen uittesten in pilots. We hebben een sterk team met veel kennis en energie. Dat maakt dat ik heel optimistisch ben over wat we kunnen bereiken. Tegelijkertijd zie ik wel dat enkele ‘early adapters’ nadenken over uitwisseling van data, maar zie ik in de breedte nog geen urgentie. Voor de meesten is het probleem nog vrij abstract. Daar zullen we aan moeten werken. Wat mij betreft moeten we op zoek naar boegbeelden, mensen uit de verschillende sectoren die het voortouw willen nemen en die hun invloed kunnen aanwenden om uitwisseling van data te bevorderen.”