Samen oplossing voor zinkvoegen ontwikkelen
De Heinenoordtunnel in de A29 ging in 1969 open en is inmiddels toe aan een grondige renovatie. Bij de aanbesteding heeft Rijkswaterstaat afgesproken om niet alles direct vast te leggen in het contract, maar onzekerheden eerst samen met de opdrachtnemer te onderzoeken en uit te werken.
De ruim vijftig jaar oude Heinenoordtunnel krijgt een grondige opknapbeurt. De aanbesteding voor dit werk is gewonnen door aannemerscombinatie Savera III, een consortium bestaande uit Dura Vermeer, Dynniq en SPIE. Het contract werd op 23 oktober 2020 getekend. Opvallend is dat in dit contract nog niet alles tot in detail is vastgelegd. Stephan van der Horst, projectleider civiele techniek vanuit Rijkswaterstaat licht toe: “We hebben besloten om onderdelen waarover nog onzekerheden bestaan of die nog verder moeten worden uitgezocht, samen met de aannemer uit te werken en in te vullen. Dat past bij de nieuwe benadering van Rijkswaterstaat ‘samen met de markt’. Het gaat bijvoorbeeld om een nadere omschrijving van optimalisaties, modulariteiten en klantkansen, zoals een herbruikbare testomgeving. Maar ook om de vraag hoe we het beste kunnen omgaan met updates van de Landelijke Tunnelstandaard en hoe we het bouwblok ‘object data services’ kunnen toepassen om te komen tot voorspelbaar onderhoud. Voor de civiele constructie is de aanpak van de zinkvoegen het belangrijkste onderwerp.”
Van der Horst vervolgt: “We hebben redelijk zicht op de staat van de zinkvoegen. Zo hebben we al de nodige inspecties en onderzoeken gedaan en hebben we ook een deel van de voegen blootgelegd om ze goed te kunnen bekijken. In grote lijnen geldt dat ze gezien hun leeftijd nog redelijk goed zijn, maar dat er wel wat moet gebeuren om ervoor te zorgen dat ze nog eens vijftig jaar probleemloos meegaan. Dat geldt in ieder geval voor de zinkvoegen in de tunnelwanden en het dak. Hoe de voegen aan de onderkant van de constructie eraan toe zijn, weten we minder goed, omdat deze onder het asfalt en de laag ballastbeton zitten. Bij de inspectie hebben we geen lekkages gevonden. De afdichting is goed en dat geldt ook voor de rubberen gina- en omegaprofielen. Wel zien we dat de stalen onderdelen waarmee de omegaprofielen zijn vastgezet, zijn aangetast door corrosie. Vooral aan de onderkant van de wanden in de zone die steeds nat en droog is – de zogeheten splashzone – is de meeste corrosie aanwezig en zijn de klemlijsten en de bouten op termijn toe aan vervanging. Daar moeten we in ieder geval maatregelen nemen om de corrosie te stoppen en moeten we wellicht ook de verankering vervangen.”
Corrosie stoppen
Bart Ranke van Savera III vult aan: “Wat er aan de zinkvoegen gedaan moet worden, is in grote lijnen dus al duidelijk. Hoe we dat het beste kunnen doen echter nog niet. Dat gaan we samen de komende maanden uitzoeken. Het mooie is dat er nu al goede onderzoeksrapporten van Rijkswaterstaat zijn. Als eerste hebben we daarom aan Rijkswaterstaat gevraagd om ons te vertellen wat ze hebben aangetroffen en welke oplossingen ze zien. De conservering van de stalen klemlijsten van de omegaprofielen in de wanden en het dak is bijvoorbeeld al behoorlijk ver uitgewerkt. Dat geldt nog niet voor het vervangen van de verankering en het tegengaan van de corrosie van de klemlijsten onder het wegdek.”
“Als eerste gaan we samen aan de tekentafel kijken naar de verankering. Daarbij combineren we de kennis van Rijkswaterstaat met onze uitvoeringskennis. Ook willen we andere marktpartijen die veel ervaring hebben met zinkvoegen vragen mee te denken. We zijn onder andere van plan om te onderzoeken of kathodische bescherming geschikt is om de verwachte corrosie aan de stalen lijsten van de omegaprofielen onder het wegdek te stoppen.” Van der Horst vult aan: “We willen ook het expertteam van de COB-commissie Voegen inschakelen. Zij hebben zich al bij andere tunnels verdiept in zinkvoegen en kunnen ons adviseren. In januari hebben we hierover gesproken met het COB.”
Samenwerking met COB
Brenda Berkhout, voorzitter van de COB-commissie Voegen en coördinator van het civieltechnische tunnelprogramma van het COB, kijkt uit naar samenwerking met het project Renovatie Heinenoordtunnel: “De aannemer die de renovatie van de Coentunnel heeft gedaan, heeft toentertijd het onderwerp zinkvoegen aangekaart omdat hij verantwoordelijk werd voor het beheer van de tunnel. Daarmee heeft hij de aanzet gegeven tot de oprichting van de COB-commissie die in 2013 is gestart met kennisontwikkeling. Inmiddels heeft de commissie bij zes tunnels praktijkonderzoek gedaan, waaronder de Heinenoordtunnel. Het onderzoek bij deze tunnel hebben we met Rijkswaterstaat uitgevoerd als voorbereiding op de renovatie. Zo hebben we bij twee wandvoegen endoscopisch onderzoek gedaan om de staat van de klemlijsten en de draadeinden in beeld te krijgen. De komende jaren werken we graag samen met de projectorganisatie om meer kennis op te doen over effectieve manieren om corrosie te stoppen en de verankering te herstellen. Tegelijkertijd kan het project gebruikmaken van de kennis van het COB-expertteam Voegen en van andere kennis die binnen het tunnelprogramma wordt ontwikkeld.”
Technisch beste oplossing
Ranke: “Ons doel is om de komende tijd samen met Rijkswaterstaat te bepalen wat technisch de beste oplossingen zijn voor de Heinenoordtunnel. Ook gaan we bekijken of we die oplossing vooraf kunnen testen. Wellicht kiezen we daarbij voor een ‘mock-up’, maar het kan ook zijn dat we een praktijkproef in de tunnel uitvoeren. Daarnaast houden we de ontwikkelingen bij andere tunnelprojecten goed in de gaten. Zo weten we dat bij de Kiltunnel ook proeven met zinkvoegen worden gedaan. Naast het zoeken van technisch goede oplossingen gebruiken we de periode tot april 2021 – het moment dat het definitieve contract wordt getekend – ook om te onderzoeken of alle noodzakelijke werkzaamheden passen binnen de planning.”
‘Ook gaan we bekijken of we die oplossing vooraf kunnen testen. Wellicht kiezen we daarbij voor een ‘mock-up’.’
‘Gedoe’ voorkomen
“Doordat we de komende tijd als opdrachtgever en -nemer samen om tafel zitten, oplossingen en mogelijke risico’s met elkaar bespreken en gezamenlijk besluiten hoe we onderwerpen gaan aanpakken, kunnen we denk ik veel ‘gedoe’ tijdens de uitvoering voorkomen”, stelt Van der Horst. “Nu kunnen we samen, zonder dat er tijdsdruk op staat, voor elk onderwerp de beste oplossing zoeken. Dat voorkomt niet alleen dat er tijdens de bouw nog allerlei contractwijzigingen en moeizame contractuele discussies nodig zijn, maar ook dat we bij de omgeving een slecht imago krijgen omdat we onze beloften niet nakomen. En doordat we alles met elkaar bespreken, verwacht ik dat het beprijzen van de benodigde werkzaamheden straks ook geen probleem zal zijn.”