Huidige onderhoudsbeslissingen zijn grotendeels gebaseerd op defectgebaseerde gegevens, zoals relatieve spoorweggeometrie. Het gebruik van deze data kan leiden tot een tunnelvisiebenadering van onderhoud, waarbij het symptoom wordt verholpen en niet de oorzaak. In deze EngD-studie is onderzoek gedaan naar het inzetten van andere datasets om meer inzicht en een beter begrip van het spoorgebruik te krijgen.
De spoorwegindustrie als transportsector sluit goed aan bij de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs, zowel qua duurzaamheid als qua potentie om de grote steden in Europa met elkaar te verbinden. Wanneer het gaat om spoorwegen of enig ander type constructie, speelt onderhoud een belangrijke rol, zeker met de toenemende vraag naar en gebruik van het spoor. Nu, meer dan ooit, wordt het essentieel om een kader voor voorspellend onderhoud te creëren. Reactief onderhoud op een zeer drukbezette spoorlijn kan van negatieve invloed
zijn op bedrijven en veel reizigers.
Karim El Laham heeft voor zijn PDEng-studie onderzocht of het inzetten van andere datasets kan bijdragen aan een betere onderhoudsstrategie. Het project werd uitgevoerd in samenwerking met geodata-specialist Fugro, als belangrijkste belanghebbende, en een onderhoudsaannemer in Nederland als potentiële gebruiker. Ook is gebruikgemaakt van data die beschikbaar is gesteld door ProRail. Uitgangspunt was een big data-methodologie gebaseerd op variëteit, volume en snelheid (3V’s: variety, volume, and velocity).
De centrale onderzoeksvraag luidde: Hoe kunnen big data-methodologieën de besluitvorming over verdichtingsonderhoud verbeteren met behulp van sensoren uit de lucht, op het spoor en in de onderbouw, en helpen bij de overgang van een corrigerende/reactieve naar een preventieve/predictieve onderhoudsstrategie?
Slimme segmentatie
Standaard segmentatie van het spoor is gebaseerd op lengtes. In het onderzoek is een geautomatiseerde segmentatiemethode ontwikkeld diecontextuele gegevens van het spoor benut. Deze methode maakt het mogelijk om homogene datasets te creëren en rekening te houden met de ruimtelijke afhankelijkheden van de defecten. Bijvoorbeeld, op een overgang van een normaal spoor naar een brug (overgangszone), degradeert het spoor sneller. De vaste segmentatiemethode houdt hier geen rekening mee, terwijl slimme segmentatie dat wel doet. Deze methode heeft tot doel verschillende gelabelde assets op het spoor te creëren, elk met zijn eigen gedrag en gegevens. De constructiekenmerken en veel informatie over het spoor kwamen uit de database van ProRail.
De gegevens die de segmentatie bepaalden, zijn onder andere:
- Lokale snelheid
- Grondsoort van bodemkaart van Nederland
- Ballasttype
- Spoortype
- Speciale structuren (1-2s van lokale snelheid) zoals overgangszones
- Wissels en kruisingen
- Spoorwegdempers
- Uitzettingsvoegen
- Maximale sectielengte van 200m