Opgaven richting 2030 in samenhang aanpakken

In de kabels-en-leidingenbranche groeit het besef dat samenwerken pure noodzaak is. Nu binnen de Kennisarena kabels en leidingen de projecten lopen, is het tijd om de blik te richten op de toekomst en de opgaven programmatisch aan te vliegen. Samen met stakeholders stelde het COB een visie en een programma op die richting 2030 sturing geven aan het optimaal aanpakken van kabels- en leidingengerelateerde opgaven.

“We hebben te weinig grip op de ondergrond en dreigen vast te lopen”, zegt Edith Boonsma, programmamanager Kennisarena Kabels en leidingen bij het COB. “Door de toenemende druk vanuit energietransitie, vervangingsopgave, klimaatadaptatie en digitale connectiviteit ontstaan problemen die niet meer vanaf losse eilandjes kunnen worden opgelost. Daarom heeft het COB samen met betrokken stakeholders een programma opgesteld, waarmee de opgaven richting 2030 samen kunnen worden aangepakt.”

Dit programma is een logische vervolgstap voor de Kennisarena, stelt Rudi Zoet, coördinator van het platform Kabels en leidingen bij het COB. “Er komt inderdaad veel op de sector af en alles hangt met elkaar samen. In de Kennisarena hebben we een continue stroom van nieuwe onderzoeksprojecten, maar we merken dat de problematiek zo groots is, dat het programma verdieping nodig heeft.” 

Samen naar 2030 

In het programma is een raamwerk uiteengezet waarin kennisprojecten worden geïnitieerd en uitgevoerd gericht op drie doelen: 1. efficiënte programmering, 2. optimale ordening en 3. een beheersbare en robuuste uitvoering (zie onderaan). Om die doelen te bereiken, wordt ingezet op vier complementaire ‘mechanieken’, die als raderen in elkaar draaien: een integrale en  systeemgerichte aanpak, faciliterende beleid en regelgeving, methodieken en innovaties, en een gedeelde informatiedatabase.

“Het is voor iedereen in het werkveld waardevol om hier bij aan te haken, want het identificeert waar de schoen wringt en welke informatie en instrumenten ontbreken om samen te werken en afgewogen besluiten te nemen. Die besluiten  leiden tot het beter benutten van de schaarse ruimte, het voorkomen van buitensporige hinder en het vinden van koppelkansen, of tenminste het vinden van een logische volgorde van  werkzaamheden”, aldus Zoet.

Boonsma: “Het programma houdt ook rekening met tekorten aan tijd, ruimte, middelen en uitvoeringscapaciteit. Het stimuleert strategische  samenwerkingen, met een betere informatie-uitwisseling, en ontwikkeling en toepassing van innovatieve methoden en technieken, met standaardisatie tot gevolg. Hierdoor kunnen we samen leren om beter met schaarsten om te gaan.”

In de programmering wordt ook gekeken naar gedrag. Waarom lukt het bijvoorbeeld niet om daadwerkelijk een trendbreuk op  gebied van graafschades te realiseren? Welk gedrag staan het bereiken van duurzaamheidsdoelstellingen in de branche nou precies in de weg? Terwijl de vinger op de zere plek wordt gelegd, kan gezamenlijk meteen worden gewerkt aan oplossingen. Hiervoor worden de vier mechanieken met elkaar in verband gebracht: Welk beleid is nodig om innovaties breed toe te passen? Welke informatiebehoefte is er om integraal te kunnen werken?

De beschrijving is misschien ingewikkeld, maar de aanpak is heel overzichtelijk, stelt Zoet: “Door de onderwerpen stapsgewijs in projecten uit te werken, vallen puzzelstukjes in elkaar. Te beginnen met de kadering van een probleem met het hele netwerk. Daarnaast jagen we innovatie aan en leggen best practices vast. Omdat omstandigheden kunnen veranderen, is de route naar 2030 niet per se chronologisch. Flexibiliteit is nodig. We weten nu bijvoorbeeld nog niet wat de opkomst van kunstmatige intelligentie over een paar jaar kan betekenen bij het ondersteunen van besluitvorming.”

Branchebrede verantwoordelijkheden

Om de programmering in de Kennisarena te laten slagen, is een brede branchesamenwerking noodzakelijk. Al uit de kennisanalyse Common ground voorondergrondse infra (2019) bleek dat samenwerken noodzakelijk is om te kunnen omgaan met de beperkte ruimte in de ondergrond in combinatie met de ambities en opgaven.

‘Strategische doelstellingen verbinden met operationele problemen en omgekeerd.’

“Samenwerken gebeurt nu nog mondjesmaat”, zegt Zoet. “Als alle betrokken organisaties in het realiseren van de opgaven hun eigen plan blijven trekken, ontstaat er chaos, inefficiëntie, (graaf)schade en onenigheid over verantwoordelijkheden en ruimtegebruik. Met torenhoge kosten en niet-gerealiseerde ambities als gevolg.” Boonsma: “Daar komt bij dat beleidsvorming zoals het Programma bodem en ondergrond en de hieraan gekoppelde ambitie om water en bodem sturend te maken bij ruimtelijke ontwikkelingen, zorgen voor een vraag naar gestructureerde kennisontwikkeling.”

Voor het groeipad van de komende jaren wordt gezocht naar samenwerkingen op inhoud. “We moeten dit samen doen”, zegt Boonsma. “De Kennisarena is een kennisplatform voor de hele branche om strategische doelstellingen te verbinden met operationele problemen en omgekeerd. Hier komen netbeheerders, overheden, marktpartijen en kennisinstituten samen.” 

Efficiënte programmering

Dankzij een efficiënte programmering kunnen in 2030 koppelkansen benut en gebiedsgericht aangepakt worden en zijn opgaven maakbaar gemaakt. In het jaar 2030 worden de  benodigde interventies zoveel mogelijk gelijktijdig of in een logische volgorde uitgevoerd, door de opgaven integraal te programmeren en adaptief te plannen.

Optimale ordening

Met een optimale ordening maken we alle behoeften op gebied van groen, water, energie, mobiliteit en leefbaarheid ruimtelijk inpasbaar. We werken aan een helder toetsingskader voor de ondergrond, combineren functies en er geldt een 3D-ontwerppraktijk. In 2030 is de ondergrondse ordening een zwaarwegende factor in de ruimtelijke onderbouwing van plannen en bij het toekennen van vergunningen. Hierdoor is planologie niet langer voorbehouden tot het bestemmen van de bovengrondse functies: de ondergrond wordt in samenhang bezien en is indien nodig sturend.

Beheersbare robuuste uitvoering

Met een beheersbare robuuste uitvoering kunnen we kabel- en leidingnetwerken duurzaam realiseren, schade voorkomen en hinder beperken. In 2030 vindt het aanleggen, verleggen en beheer op een zo beheerste, hinderarme en duurzaam mogelijke wijze plaats, waarbij de impact op het milieu op gebied van emissie, afvalstoffen en schade aan biodiversiteit minimaal is. Ook is de kans op vermijdbare graafschades tot een minimum afgenomen.