Assetmanagement tunnels
Assetmanagement tunnels
Filters
Dagelijkse quiz
Kwis - Assetmanagement tunnels
8 januari 2024
Stelling /
Ga naar het groeiboek

Participeren?

Het groeiboek heet niet voor niets groeiboek: de inhoud kan à la minute bijgewerkt worden om het boek beter te laten aansluiten bij de praktijk. Daar hebben we wel uw hulp voor nodig. Als u iets ziet wat niet klopt, of als u aanvullingen heeft, kunt u via onderstaand formulier contact opnemen. Na overleg kunt u dan rechten krijgen om het groeiboek aan te passen. De aanpassingen worden altijd nog even nagekeken voordat ze online komen.

Feedback op groeiboek

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier

Inhoudsopgave

PDF-versie

Om dit groeiboek offline te bekijken, kunt u via de link hieronder een pdf-versie (3-5 MB) downloaden. Deze pdf wordt dagelijks geactualiseerd, maar blijft een momentopname: na verloop van tijd kan de gedownloade pdf afwijken van het online groeiboek.


Download pdf-versie
Geleerde lessen:
Geleerde lessen

Groeiboek Assetmanagement tunnels – versie 2025

Voorwoord [link id=”8g0kv”]

Dit groeiboek Assetmanagement Tunnels is hét hulpmiddel voor onderhoudsorganisaties, tunnelbeheerders, assetmanagers en andere betrokkenen. Het ondersteunt hen bij het ontwikkelen, exploiteren, instandhouden en uiteindelijk amoveren van tunnels. Het groeiboek is een uitgave van het Centrum Ondergronds Bouwen (COB) en is ontwikkeld door tunnelbeheerders en adviseurs van participanten. De naam groeiboek is niet voor niets gekozen, het is een organisch stuk dat meegroeit met de toepassing en ontwikkeling van Assetmanagement in de sector.

Versie 1.0 van dit groeiboek was eind 2023 gereed. Op basis van ervaringen, adviezen en feedback is in 2025 deze vernieuwde 2.0 versie opgesteld.

Waarom een groeiboek assetmanagement voor tunnels?

Klap uit Klap in

Dit is een groeiboek. We hebben de keuze gemaakt om de inhoud zoveel mogelijk samen te stellen vanuit verschillende achtergronden. Daarmee willen we aansluiten op de huidige praktijk, zodat het een hulpmiddel wordt voor het toepassen van assetmanagement in onze sector. Lezend of doorbladerend roept dit groeiboek ongetwijfeld ook vragen op, vragen waarmee we verder kunnen: verder naar volgende versie(s) van het groeiboek waarin we met zijn allen naar grotere volwassenheid groeien.

1. Inleiding [link id=”h6b5r”]

Het groeiboek Assetmanagement Tunnels maakt onderdeel uit van het tunnelprogramma van het COB. Het is de toegangspoort voor de kennis die in dit programma is ontwikkeld. Het bouwt voort op het project Aanpak instandhouding tunnels dat in 2019 van start is gegaan. Hierin werden thema’s als de beperkte kennis en capaciteit binnen beheer- en onderhoudsorganisaties van tunnels en het gebrek aan profilering door deze organisaties als aandachtspunt benoemd. Het resultaat was een eerste concept van een ontwikkelingsvisie die in november 2021 is gedeeld binnen het COB.

1.1 Aanleiding voor het groeiboek Assetmanagement Tunnels [link id=”55lxc”]

Tunnels vervullen een cruciale rol in ons drukke (spoor)wegennet. De wereld rondom tunnels wordt steeds turbulenter en dynamischer, waarbij de ambities en uitdagingen voor veiligheid, duurzaamheid, voorspelbaarheid et cetera almaar groter worden. De eisen die hierdoor aan tunnelbeheerorganisaties worden gesteld, nemen daardoor toe. Om deze ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden, zijn stappen nodig in de verdere professionalisering in de sector.

Een algemeen geaccepteerde methodiek om de uitdagingen beter het hoofd te kunnen bieden, is assetmanagement (AM). Deze methodiek helpt organisaties om met de betreffende assets gestructureerd en effectief de organisatiedoelstellingen te bereiken. Met een gestructureerde aanpak kan voor alle beslissingen in de organisatie (strategisch, tactisch, operationeel) steeds de juiste afweging worden waarbij de gevolgen in de kosten, de prestaties (eventueel in termen van productie, dienstverlening of functie) én de risico’s van elke keuze worden afgewogen. In hoofdstuk 2 wordt deze methodiek nog verder toegelicht.

Het assetmanagement voor tunnels staat niet op zichzelf. Tunnels maken in de praktijk meestal onderdeel uit van een groter geheel dat door de verantwoordelijke organisatie wordt gemanaged. Dit groeiboek geeft enerzijds inzage in de generieke methodiek van assetmanagement en biedt een uitwerking voor tunnelspecifieke eigenschappen waar in een assetmanagementsysteem rekening mee moet worden gehouden. Als ‘assettype’ hebben tunnels binnen het totale assetportfolio (van bijvoorbeeld (spoor-)wegen, viaducten, groen, etc.) immers een aantal unieke eigenschappen. Deze eigenschappen moeten op de juiste wijze in het assetmanagementsysteem worden meegenomen.

1.2 Scope [link id=”4d14r”]

Het groeiboek Assetmanagement tunnels heeft betrekking op wegtunnels in het publieke domein. Voor dit soort tunnels is tunnelveiligheid een wezenlijk aspect en gelden specifieke eisen, wet- en regelgeving. Spoortunnels hebben veel eigen wet- en regelgeving; het is de ambitie om deze in een volgende versie van het groeiboek mee te nemen.

Dit groeiboek biedt een algemene beschrijving van assetmanagement in samenhang met de achterliggende theorie, toegespitst op de toepassing op tunnels. De achterliggende theorie wordt in hoofdlijnen beschreven. Voor een uitgebreide en gedetailleerde beschrijving verwijzen wij naar de documenten en opleidingen die op de markt beschikbaar zijn.

1.3 Doel [link id=”s7dbr”]

Uiteindelijk wil de werkgroep met dit groeiboek de ontwikkeling van assetmanagement in het werkveld tunnels faciliteren. Het groeiboek kan dienen als richtlijn voor de uitwerking en aansturing van asset-gerelateerde issues binnen assetmanagement en als vraagbaak voor assetmanagers van tunnels. Daarnaast biedt het handvatten om de verschillende partijen in de tunnelbeheersketen op één lijn te krijgen; zowel de partijen in de tunnelbeheerorganisatie zelf, als ondersteunende marktpartijen, betrokken stakeholders en niet te vergeten de opdrachtgevers, de asset owners.

1.4 Leeswijzer [link id=”lxt59″]

In hoofdstuk 2 wordt allereerst de theorie van assetmanagement verder uitgewerkt aan de hand van beschikbare normen en modellen. Het model van iAMpro wordt vervolgens iets meer uitgewerkt, omdat de volgende hoofdstukken steeds gericht zijn op specifieke onderdelen hiervan. Zo concentreert hoofdstuk 3 zich op de eisen en invloeden die tunnels hebben op een assetmanagementorganisatie. In hoofdstuk 4 en 5 wordt de impact die tunnels hebben op de meer operationele onderdelen van assetmanagement uitgewerkt. Hoofdstuk 6 zoomt in op het onderdeel data en informatie, omdat voor het assettype tunnels specifieke eisen en afspraken gelden. Hoofdstuk 7 ten slotte voegt hier een aantal actualiteiten aan toe, die vaak ook voor andere assettypen gelden, en de gevolgen hiervan voor tunnels en het assetmanagement van tunnels.

2. Introductie op assetmanagement [link id=”6hm5d”]

2.1 Wat is assetmanagement? [link id=”13m1l”]

Assetmanagement kan worden gedefinieerd als de gecoördineerde activiteit van een organisatie om waarde uit haar assets te halen. Een asset is een item, ding of entiteit die waarde of potentiële waarde heeft voor die organisatie.

Assetmanagement is niet het exclusieve domein van de afdeling assetmanagement. Het geldt voor een hele organisatie, op alle niveaus en alle afdelingen. Niet alleen medewerkers moeten inzicht hebben in het doel en de doelstellingen van de organisatie en de waarde die zij nastreeft. Ook leveranciers moeten hierbij worden betrokken. Met een langetermijnvisie kan een organisatie beslissen wat assets mogen kosten en wat ze moeten opleveren in de context van de strategische visie die is afgeleid van de organisatiedoelstellingen.

Assetmanagement strekt zich uit over de gehele levenscyclus van assets: van selectie tot en met afstoting en alle fasen daartussen. Goed assetmanagement staat ten dienste van de organisatie en haar stakeholders. Het bestaansrecht van assets en alle aan assets gerelateerde activiteiten zijn terug te leiden naar de doelstellingen en het beleid van de organisatie. Effectief assetmanagement biedt meer zekerheid voor het behalen van de organisatiedoelstellingen, dan wel het bereiken van het optimale compromis tussen concurrerende organisatiedoelen.

Zonder compleet te zijn, kunnen onderstaande voordelen worden bereikt bij het toepassen van assetmanagement:

  • Verbeterde efficiëntie en effectiviteit
  • De organisatie is (aantoonbaar) in control en voorspelbaar
  • Verbeterde financiële prestaties
  • Weloverwogen beslissingen
  • Beheerde risico’s en kansen
  • Verbeterde coördinatie en communicatie
  • Verhoogde waarde van technologie en innovatie
  • Verbeterde producten en diensten
  • Aangetoonde sociale en ecologische verantwoordelijkheid
  • Aangetoonde naleving van vereisten, normen e.d.
  • Verbeterde reputatie
  • Verbeterde organisatorische duurzaamheid

Assetmanagement, wat betekent dat nu?

Klap uit Klap in

2.2 De principes van assetmanagement [link id=”55mth”]

Assetmanagement steunt op een aantal principes dat samen de basis vormt voor begrip en implementatie ervan. Voor succesvolle implementatie en borging van assetmanagement moeten de onderstaande principes gezamenlijk worden toegepast.

Assetmanagementsysteem

Assetmanagement wordt op systematische wijze aangepakt, vergelijkbaar met managementsysteemnormen zoals kwaliteitsmanagement (ISO 9001) en milieumanagement (ISO 14001). Deze normen vallen onder de High Level Structure (HLS). Een assetmanagementsysteem is een geheel van samenhangende en elkaar beïnvloedende elementen van een organisatie, die als functie hebben het assetmanagementbeleid en de assetmanagementdoelstellingen vast te stellen, en de processen die nodig zijn om die doelstellingen te bereiken.

Waarde

Assets zijn er om waarde te leveren voor de organisatie en haar stakeholders. Een organisatie realiseert waarde door bij het uitvoeren van assetmanagement en het geoptimaliseerd beheer van haar assetportfolio gebruik te maken van een levenscyclusmanagementbenadering.

Assetmanagement richt zich niet op de asset zelf, maar op de waarde die de asset de organisatie kan bieden. Wat die waarde inhoudt, hangt af van de organisatiedoelstellingen, de aard en het doel van de organisatie, de geleverde diensten of producten en de behoeften en verwachtingen van haar stakeholders. Assetmanagement ondersteunt de realisatie van waarde door rekening te houden met bijvoorbeeld waarde voor de klant, financiële, ecologische en sociale factoren, risico’s, kansen, kwaliteit van de dienstverlening en prestaties met betrekking tot activa. De waarde zal echter altijd het resultaat zijn van de combinatie van prestaties, kosten en risico’s:

Figuur: Waarde als resultaat van kosten, risico’s en prestaties.

Prestaties, kosten en risico’s toegelicht

Klap uit Klap in

Afstemming

Assetmanagement loopt door de gehele organisatie. Voor de assetmanager is het de kunst om in alle lagen van de organisatie de doelstellingen van de organisatie te vertalen in technische en financiële beslissingen, plannen en activiteiten.

De assetmananger neemt beslissingen over:

  • de implementatie én synchronisatie van risicogebaseerde, informatiegestuurde, plannings- en besluitvormingsprocessen en -activiteiten die de organisatiedoelstellingen omzetten in assetmanagementplannen.
  • de integratie van de assetmanagement-processen met andere managementfuncties en disciplines zoals financiën, personeelszaken, informatiesystemen, logistiek en operaties.
  • de specificatie, het ontwerp en de implementatie van een ondersteunend assetmanagementsysteem.

In het verlengde van het principe ‘afstemming’ liggen ook de begrippen ‘line of sight’ en ‘alignment’. ‘Line of sight’ is een veelgebruikte term in het Verenigd Koninkrijk om het bijzondere belang uit te drukken van de verticale afstemming van doelstellingen en acties binnen een organisatie, zowel top-down als bottom-up. ‘Alignment’, zoals gebruikt in de ISO 55001, omvat zowel verticale als horizontale afstemming met als doel de processen en activiteiten zo goed mogelijk op elkaar afgestemd te krijgen.

Leiderschap

Leiderschap en inzet van alle managementniveaus is essentieel voor het succesvol opzetten, uitvoeren en verbeteren van assetmanagement binnen een organisatie. Dit omvat:

  • Duidelijk omschreven rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
  • Zorgen dat werknemers bewust, competent en bevoegd zijn.
  • Overleg met werknemers en belanghebbenden over vermogensbeheer.
  • Creëren van draagvlak, motiveren, stimuleren, aanjagen en waar nodig handhaven, aansturen en belonen.

Waarborging

Waarborging gaat over de zekerheid dat een asset het vereiste doel kan vervullen. De behoefte aan zekerheid komt voort uit de noodzaak om een organisatie effectief te besturen. Waarborging is van toepassing op assets, assetmanagement en assetmanagementsyste(e)m(en). Dit omvat:

  • Het ontwikkelen en implementeren van processen die de vereiste doelen en prestaties van de assets koppelen aan organisatiedoelstellingen.
  • Implementatie van processen voor het waarborgen van assetmanagement in alle stadia van de levenscyclus van assets.
  • Implementatie van processen voor toezicht en voortdurende verbetering.
  • Het verschaffen van de nodige middelen en bekwaam personeel voor het aantonen van zekerheid.

Assetmanagement is hierin vergelijkbaar met een ISO 9001 kwaliteitsmanagementsysteem. Het geeft aan hoeveel en wat een organisatie doet om de doelstellingen te halen.

Naast de hierboven genoemde principes (zoals deze zijn opgenomen in de ISO 55000-2014) zijn ook onderstaande thema’s relevant.

Aanpassingsvermogen

Organisaties zijn op de lange termijn succesvol en blijven relevant als ze alert zijn op veranderingen in de omgeving en het vermogen hebben om zich aan te passen aan veranderingen. Assetmanagement is niet statisch maar beweegt mee met veranderingen.

Duurzaamheid

Assetmanagement beschouwt duurzaamheid in relatie tot het behalen van doelstellingen met een duurzame kijk op de levensduur van assets. Assetmanagement stimuleert het langetermijndenken bij het vaststellen van doelstellingen en strategie en bij de dagelijkse besluitvorming. Assetmanagement houdt rekening met toekomstige risico’s, onzekerheden en mogelijkheden voor waarderealisatie voor organisaties en voor huidige en toekomstige stakeholders.

Governance

Governance is een mechanisme dat wordt gebruikt om een organisatie te besturen, leiden en controleren. En daarmee ook de afspraken voor assetmanagement, het assetmanagementsysteem en het op de lange termijn op consistente wijze waarde blijven realiseren met de assets. Voor effectief assetmanagement is governance onontbeerlijk.

2.3 Assetmanagementrollen [link id=”rkgn4″]

Binnen een assetmanagementorganisatie worden diverse rollen vervuld en spelen verschillende belangen. De rollen en belangen zijn bepalend voor het implementeren en het handhaven van het assetmanagementsysteem.

Figuur: Assetmanagementrollen. (Bron: Rijkswaterstaat)

Onderstaande rollen worden in de praktijk gehanteerd, maar worden niet op deze wijze vereist vanuit de assetmanagement norm ISO 55001 (zie hoofdstuk 3).

Asseteigenaar (asset owner)

De asseteigenaar is een persoon die een asset beschikbaar stelt voor een bepaalde duur en tegen een bepaalde vergoeding. De asseteigenaar is verantwoordelijk voor het vaststellen van de strategische doelstellingen en de waarde die behaald moet worden met het in bezit en gebruik hebben van de asset. Dit betreft altijd een langetermijnvisie en -strategie die de kaders stelt voor de assetmanager.

Assetmanager

De assetmanager is een functionaris die op strategisch of tactisch niveau werkt aan het assetmanagement. De hoofdtaken zijn onder andere: het vormgeven van beleid en strategie voor de instandhouding, programmering, risicobeoordeling, budgetbeheer, contractbeheer, stakeholdercommunicatie en zorgen voor naleving van alle relevante wet- en regelgeving.

Serviceprovider

Een serviceprovider voert activiteiten uit om de waarde van de assets te creëren en/of te behouden en dus om tactische doelstellingen te bereiken. Dit omvat een breed spectrum aan thema’s zoals ontwerp, bouw, onderhoud en sloop, maar ook inspecties, onderzoek en advisering. De serviceprovider kan zowel een interne als een externe partij zijn.

Stakeholder

Een stakeholder is een organisatie of een persoon die een beslissing van de assetorganisatie kan beïnvloeden, of wordt beïnvloed door een beslissing of een activiteit van de assetorganisatie. In de praktijk houdt dit in dat organisaties of personen die gerelateerd worden aan assetmanagementactiviteiten als stakeholder worden beschouwd. Het is essentieel dat een organisatie goed in beeld heeft wie haar stakeholders zijn, welke belangen zij vertegenwoordigen en in hoeverre zij invloed hebben op het bereiken van assetmanagementdoelstellingen.

Een goede stakeholderanalyse is van groot belang voor een organisatie. Deze geeft inzicht in wie de stakeholders zijn, wat hun belangen, behoeften, zorgen en verwachtingen zijn en hoe groot hun invloed is. Dit inzicht helpt een stakeholdermanager om invulling te geven aan wederzijdse behoeften en verwachtingen.

Een passend instrument is de stakeholdermatrix, zie onderstaande figuur, waarbij belang en invloed van de stakeholder aangeven op welke manier een stakeholder het beste kan worden betrokken bij de assetorganisatie.

Figuur: Algemene stakeholdermatrix zoals gebruikt in het project Businesscase digitalisering. (Bron: COB)

3. De norm voor assetmanagement [link id=”xggsg”]

Elke organisatie is uniek. Voor assetmanagement zijn echter algemene principes vastgelegd, die in elke asset-georiënteerde organisatie voorkomen. Deze principes van assetmanagement zijn vastgelegd in de wereldwijde norm voor assetmanagement onder de verantwoordelijkheid van de International Organization for Standardization (ISO). De belangrijkste normen voor assetmanagement zijn vastgelegd in onderstaande normbladen.

  • ISO 55000: Algemene informatie over assetmanagement en informatie over de terminologie die van toepassing is.
  • ISO 55001: De vereisten voor het opzetten, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor assetmanagement, ook wel een ‘assetmanagementsysteem’ genoemd.
  • ISO 55002: Verdere richtlijnen met betrekking tot de toepassing van de vereisten voor assetmanagement die in de ISO 55001 zijn vastgelegd.

De genoemde normbladen voor assetmanagement worden gebruikt in combinatie met relevante sector- en assettypespecifieke normen en richtlijnen om de doelstellingen van assetmanagement te bereiken.

3.1 Toepassen van de ISO-norm [link id=”2m41v”]

Figuur: Volwassenheidsgradaties. (Bron: ISO)

De ISO 55001-norm beschrijft het zogenoemde ‘assetmanagementsysteem’. Hiermee wordt het totaal aan afspraken, voorzieningen en middelen bedoeld waarmee assetmanagement plaatsvindt en dat als een samenhangend systeem functioneert. Het begrip ‘systeem’ is dus veel breder dan een computersysteem of een softwareapplicatie.

Hoewel de ISO 55001-norm algemeen en generiek is opgesteld, kan deze goed worden gebruikt om bij een organisatie de ontwikkeling en toepassing van assetmanagement te beoordelen. Dit kan de organisatie zelf doen, en de resultaten gebruiken als hulpmiddel en richtlijn voor de eigen organisatie. Dit kan ook met behulp van meer formele audits. Er kan dan aan de hand van de volwassenheidsgradaties (in het Engels de maturity levels, zie figuur) per onderdeel worden gekeken in hoeverre aan de norm wordt voldaan. Met behulp van de volwassenheidsgradaties kan worden gestuurd om specifieke onderdelen te verbeteren of om het toepassen van assetmanagement in de volle breedte op een gewenst volwassenheidsniveau te brengen.

Volwassenheidsindicatoren

Verschillende indicatoren geven de mate aan waarin een organisatie volwassen is in het toepassen van assetmanagement:

  • De organisatie weet welke waarde zij uit haar assets wil halen, legt het doel en de doelstellingen ervan uit aan stakeholders en neemt de waarde van assets mee in de managementbeoordelings- en planningsprocessen.
  • Het assetmanagementsysteem is geïntegreerd in de andere managementsystemen van de organisatie zoals de ISO 9001 (kwaliteitsmanagement), de ISO 31000 (risicomanagement), de ISO 45001 (veiligheid en gezondheid) en de ISO 14001 (milieumanagement).
  • De organisatie is zich bewust van haar externe context en waarschijnlijke veranderingen, heeft passende doelstellingen gesteld, begrijpt welke kennis en kunde nodig is en heeft op tijd plannen gereed om de doelstellingen te verwezenlijken.
  • De mate van implementatie van een ondersteunende cultuur voor assetmanagement.
  • Er is sprake van integratie en samenwerking binnen de hele organisatie, vooral voor het stellen van prioriteiten en het sluiten van compromissen wanneer dat nodig is.
  • De organisatie beheert haar risico’s en kansen en heeft inzicht in de diensten, middelen, capaciteiten en processen die cruciaal zijn voor haar doelstellingen.
  • Er is een volledig levenscyclusperspectief voor het gehele assetportfolio van de organisatie.

Nog een stap verder is om certificering op basis van de ISO55001 na te streven. Hierbij wordt door een externe auditor beoordeeld of de organisatie assetmanagement in voldoende mate volgens de norm toepast. De voordelen van certificering zijn dat de externe toets een goede test is op het assetmanagementsysteem, dat de certificering extra nadruk op de organisatie legt om het assetmanagement toe te passen en dat een certificaat naar de omgeving een teken is van goed assetmanagement. Daar tegenover staat dat certificering een stevige belasting kan opleveren voor de organisatie en er (externe) kosten aan zijn verbonden.

3.2 Bestaande modellen voor assetmanagement [link id=”70g95″]

Omdat de norm ISO 55000 zo algemeen en generiek is, is er een brede behoefte om assetmanagement in een meer toegankelijke vorm te gebruiken. Hiervoor zijn internationaal verschillende assetmanagementmodellen ontwikkeld. Er is niet één perfect model voor het beschrijven van assetmanagement. Hoe goed een bepaald model voor een organisatie werkt, is afhankelijk van de aard van de organisatie en haar context. Het kan nodig zijn elementen van een gekozen model aan te passen, zodat het beter aansluit op de behoeften van de organisatie. De modellen zijn bedoeld als hulpmiddel en niet als doel op zich.

Hieronder wordt een tweetal modellen op hoofdlijnen beschreven. Meer modellen zijn te vinden bij onder andere het Asset management council in Australië (AMC), het IIMM of bij andere leden van het Global forum on maintenance and asset management (GFMAM).

Institute of asset management

Onderstaande tekst is met toestemming letterlijk overgenomen

Het Institute of asset management (IAM) is een internationale beroepsorganisatie voor assetmanagementprofessionals. Het IAM ontwikkelt kennis en best practices op het gebied van assetmanagement en genereert bewustzijn van de voordelen van de assetmanagementdiscipline voor het individu, organisaties en de bredere samenleving.

Figuur: Het conceptuele ‘10-box’ assetmanagementmodel van het IAM. (Bron: IAM)

Het IAM heeft een video gemaakt van assetmanagement, waarin het schetst wat het toepassen van assetmanagement teweeg brengt: The Asset Management journey Dutch subtitles. Het conceptuele model voor assetmanagement van het IAM “(het ‘IAM 10-box capability model’) is beschreven in het document “Asset Management – An anatomy” en bestaat uit een pakket van tien thematische groepen (zie figuur hierboven). Aan de hand van het assetmanagementlandschap (‘The Asset Management Landscape’ van het GFMAM) worden de tien thematische groepen uitgewerkt in in totaal veertig assetmanagementonderwerpen.

Het model is opgezet ter illustratie van:

  • De reikwijdte van activiteiten binnen het toepassingsgebied van assetmanagement.
  • De onderlinge relaties tussen activiteiten en de noodzaak ze te integreren.
  • Dn de kritieke rol die assetmanagement speelt bij het afstemmen op, en het bereiken van de doelen van het strategische plan van een organisatie.

iAMPro-model voor assetmanagement

Onderstaande tekst is met toestemming overgenomen

CROW Essit is hét netwerk waar decentrale overheden, Rijkswaterstaat, uitvoerders en adviesbureaus hun kennis en inzichten met elkaar delen en vertalen naar de dagelijkse praktijk. Het CROW Essit iAMPro-model voor assetmanagement voorziet in de benodigde activiteiten, informatie en randvoorwaarden die een (overheids)organisatie nodig heeft om invulling te geven aan assetmanagement.

Figuur: Het iAMPro- model voor assetmanagement. (Bron: CROW)

Het iAMPro-model voor assetmanagement bestaat uit drie pijlers. Om de processtappen goed te laten werken in de organisatie zijn mensen en informatie nodig. In het hart van het model bevinden zich daarom de twee pijlers van het model, namelijk ‘Mens en organisatie’ en ‘Data en informatie’. Deze zijn randvoorwaardelijk voor het functioneren van de procesgebieden. Die vormen de derde pijler, de ‘bloemblaadjes’ om de twee andere pijlers heen. Binnen iAMPro zijn zes procesgebieden met elkaar verbonden. Beslissingen binnen een procesgebied interacteren ook met de overige procesgebieden. In de praktijk worden de procesgebieden ook niet zo lineair doorlopen als in het model wordt gesuggereerd. Beleid, projecten en instandhoudingsactiviteiten hebben elk hun eigen tijdpad en schaalgrootte, maar zijn tegelijkertijd met elkaar verweven.

In de volgende hoofdstukken worden specifieke tunnelaspecten in assetmanagement toegelicht.

4. Assetmanagement voor tunnels [link id=”bhkw7″]

Het assetmanagement voor tunnels kent, naast de genoemde elementen voor assetmanagement in het algemeen, enkele andere, specifieke, factoren die van invloed zijn op het managen van de asset ‘tunnel’. In dit hoofdstuk worden deze factoren beschreven en toegelicht.

4.1 Waarde is anders [link id=”p3tbp”]

Het assetmanagement van complexe infrastructuur, zoals wegtunnels, speelt een cruciale rol in de samenleving. Wegtunnels maken deel uit van een groter mobiliteitsnetwerk en dragen bij aan bereikbaarheid, verkeersdoorstroming en stedelijke leefbaarheid. Hun beheer vraagt om een brede benadering waarin technische, financiële en maatschappelijke factoren samenkomen. Net als andere complexe infrastructuur – zoals beweegbare bruggen, spoortunnels en waterkeringen – worden wegtunnels gefinancierd met publiek geld en onderworpen aan strikte wet- en regelgeving. Ze vereisen langdurige planning, een integrale kijk op onderhoud en afstemming met de omgeving. Enkele kenmerken maken het assetmanagement van tunnels bijzonder uitdagend:

  • Locatiegebonden karakter: Een tunnel is een essentiële schakel in het netwerk en kent weinig alternatieven bij uitval.
  • Lange ontwerp- en bouwduur: Van planvorming tot realisatie duurt vaak een decennium of meer.
  • Diverse levensduren van componenten: Civiele constructies gaan tientallen jaren mee, terwijl technische installaties sneller moeten worden vervangen.
  • Complexiteit in beheer: Veiligheidsvoorschriften, onderhoudsstrategieën en operationele eisen moeten continu op elkaar worden afgestemd.
  • Publieke financiering en kostenbeheersing: Kostenoptimalisatie is gericht op de lange termijn en niet op winstmaximalisatie.
  • Maatschappelijke meerwaarde: Wegtunnels verbeteren de stedelijke omgeving door ruimte vrij te maken en barrières te doorbreken.

Tunnels onderscheiden zich van andere infrastructuur doordat veel van deze factoren hier in extreme mate samenkomen. De balans tussen veiligheid, kostenbeheersing en maatschappelijke waarde vraagt om een strategische benadering, waarin zowel de directe voordelen, zoals betere bereikbaarheid en minder files, als indirecte effecten, zoals economische en ecologische winst, worden meegewogen. Dit onderstreept dat assetmanagement verder gaat dan onderhoud en kosten; het draagt bij aan veiligheid, duurzaamheid en een beter functionerende samenleving.

4.2 Belangrijke kaders voor tunnels [link id=”qmc0c”]

Voor de realisatie, openstelling en instandhouding van tunnels gelden specifieke voorwaarden, wet- en regelgeving en leidraden. Zonder rekening te houden met deze bijzondere kaders kan openstelling, een veilig gebruik en een doelgerichte en efficiënte exploitatie niet plaatsvinden. De kaders bepalen in belangrijke mate de inrichting van processen en de wijze waarop we met een tunnel omgaan.

Zonder compleet te zijn, worden de belangrijkste kaders hieronder geschetst.

EU-richtlijn

Een paar grote tunnelbranden in de Alpen waren voor het Europees Parlement reden om in een Europese tunnelrichtlijn – 2004/54/EG – strenge veiligheidseisen vast te leggen. De richtlijn werd in 2004 ingevoerd en verplichtte alle EU-landen om tunnelveiligheid vast te leggen in nationale wet- en regelgeving.

Ga naar de Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement.

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

De Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnel (Warvw) is een implementatie van richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en is van toepassing op tunnels voor motorvoertuigen die langer dan 250 meter zijn. Het college van burgemeester en wethouders fungeert als het bevoegd gezag en ziet erop toe dat de tunnelexploitant aan de eisen en verplichtingen van de openstellingsvergunning voldoet

Ga naar de wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Wawvw).

Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels

De Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Rarvw) bevat gedetailleerde voorschriften voor tunnelveiligheid. De regeling omvat richtlijnen voor de kwantitatieve risicoanalyse (quantitative risk analysis, QRA), een handleiding voor veiligheidsdocumentatie voor tunnels en richtlijnen voor bedieningsprocessen.

Ga naar de Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Rawvw).

Bouwregelgeving voor wegtunnels

Sinds 1 januari 2024 is het Bouwbesluit 2012 vervallen en vervangen door het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) als onderdeel van de Omgevingswet. Dit nieuwe besluit bevat de bouwtechnische voorschriften voor alle bouwwerken in Nederland, waaronder wegtunnels. De regels zijn bedoeld om de veiligheid, duurzaamheid en functionaliteit van infrastructuur te waarborgen.

Voor wegtunnels gelden specifieke eisen vanwege hun complexe ontwerp en veiligheidsrisico’s. De regelgeving richt zich onder andere op:

  • Constructieve veiligheid: Eisen aan de tunnelconstructie, inclusief weerstand tegen brand en instorting.
  • Brandveiligheid en rookbeheersing: Voorschriften voor ventilatiesystemen, vluchtwegen en brandwerende maatregelen.
  • Installatiegeluid: Nieuwe normen om hinder te beperken, bijvoorbeeld voor het geluidsniveau van pompsystemen en ventilatoren.
  • Energieprestaties en duurzaamheid: Voortzetting van de BENG-eisen (bijna-energieneutraal bouwen) en verduurzaming van tunnelinstallaties.
  • Veiligheid en kwaliteitsborging: Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is er een strengere controle op de bouwkwaliteit van tunnels, met extra verantwoordelijkheid voor aannemers en beheerders.

De vervanging van het Bouwbesluit 2012 door het Bbl betekent dat de bouw en renovatie van wegtunnels voortaan onder een nieuw wettelijk kader vallen. Dit heeft gevolgen voor de ontwerpvrijheid, vergunningverlening en beheerstrategie van tunnels, waarbij veiligheid en leefomgeving centraal blijven staan.

Ga naar Besluit bouwwerken leefomgeving.

Bevoegde gezagen

Wettelijke kaders tunnel en omgeving

Op dit moment doet het COB onderzoek naar “Wettelijke kaders tunnel en omgeving”. Door het analyseren van toegepaste wet- en regelgeving wordt inzichtelijk gemaakt welke kaders op welk moment van toepassing zijn en hoe deze zich juridisch (hiërarchisch) tot elkaar verhouden. Voor meer informatie wordt verwezen naar de projectpagina waar later ook het eindresultaat wordt gepresenteerd: Ga naar Wettelijke kaders tunnel en omgeving.

Voor alle tunnels in Nederland geldt dat het bevoegd gezag de openstellingsvergunning moet afgeven voordat een tunnel in gebruik mag worden genomen en in gebruik mag worden gehouden. Het bevoegd gezag voor tunnels in Nederland ligt bij de gemeente waarin de tunnel ligt. Indien een tunnel op het grondgebied van meer dan één gemeente ligt, wordt vastgesteld welke gemeente de rol van bevoegd gezag vervult.

4.3 Assetmanagement als onderdeel van de tunnelbeheerorganisatie [link id=”4tdqd”]

In de praktijk van beheer en onderhoud van wegtunnels komen vaak twee organisatiebenamingen voorbij: de tunnelbeheerorganisatie, of de tunnelbeheerder, en de assetmanagementorganisatie, of de assetmanager.

Tunnelbeheerder

Een tunnelbeheerder is integraal verantwoordelijk voor de tunnel(s) in zijn beheergebied gedurende de gehele levenscyclus van de tunnel, dus ongeacht of deze zich in de plan-, ontwerp-, realisatie- of gebruiksfase bevindt. Dit is een wettelijke verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw). Met de Warvw heeft Nederland de Europese richtlijn 2004/54/EG geïmplementeerd.

In artikel 5.1 van de Warvw is bepaald dat er voor iedere tunnel één tunnelbeheerder is aangewezen. In artikel 5.2 is vervolgens bepaald dat deze verantwoordelijk is voor het beheer van de tunnel. In de rest van wet- en regelgeving rondom wegtunnels is telkens het uitgangspunt dat de eindverantwoordelijkheid voor de veilige exploitatie van de wegtunnel bij de tunnelbeheerder ligt. ‘Exploitatie’ slaat hier op het geheel aan activiteiten, denk aan ontwerp, bouw, beheer, onderhoud en renovatie of sloop, dat nodig is om een tunnel voor het verkeer in gebruik te kunnen hebben.

Openstellingsvergunning

De openstellingsvergunning die de tunnelbeheerder nodig heeft om een wegtunnel daadwerkelijk te exploiteren, wordt door de tunnelbeheerder aangevraagd bij het bevoegd gezag (Warvw art. 8). De tunnelbeheerder draagt zorg voor een actueel tunnelveiligheidsdossier. Dit dossier bevat al het relevante ‘bewijsmateriaal’ waarmee de tunnelbeheerder aantoont dat hij een veilige tunnel in beheer heeft. Aan de inhoud en opbouw van dit dossier zijn in de Warvw, artikel 10, en in de uitwerking daarvan in de Rarvw, specifieke eisen gesteld. De Leidraad veiligheidsdocumentatie wegtunnels en de Richtlijn structuur en inhoud tunnelveiligheidsdossier lichten dit in detail toe.

Beheer van spoortunnels

Ook bij spoortunnels zijn bij wet regels gesteld aan het beheer van spoorweginfrastructuur. Deze zijn niet in één specifieke wet of wetsartikel vastgelegd, zoals voor wegtunnels. Echter, ook voor spoortunnels is duidelijk dat één beheerder verantwoordelijk is voor de veilige exploitatie van het spoor dat door een tunnel loopt. Bij spoortunnels is vastgelegd dat een beheerder moet beschikken over een geldige veiligheidsvergunning, Spoorwegwet art. 16f. Deze wordt alleen verstrekt als de beheerder een veiligheidsbeheersysteem heeft ingericht en geoperationaliseerd, zodat veilig beheer en gebruik van de spoorweginfrastructuur mogelijk is.

Assetmanagement expliciet belegd

De verantwoordelijkheid voor assetmanagement ligt niet altijd bij de tunnelbeheerder zelf; deze kan elders in de organisatie of bij een andere partij zijn belegd. De mate waarin de tunnelbeheerder eindverantwoordelijk is, hangt af van de specifieke beheerorganisatie en de rolverdeling binnen het assetmanagement.

In de praktijk kent de tunnelbeheerorganisatie vaak een gelaagde structuur, waarin assetmanagement expliciet is belegd. Vanwege de omvang en complexiteit van dit vakgebied is assetmanagement doorgaans ondergebracht in een zelfstandig team of een aparte organisatie-eenheid. De exacte invulling hiervan verschilt per beheerorganisatie.

Een assetmanagementorganisatie voor een tunnel omvat doorgaans een breed scala aan functionarissen en rollen, zoals: assetmanager, technisch manager, omgevingsmanager, contractmanager, maintenance engineers, technisch specialisten en een manager projectbeheersing.

4.4 Aanvullende rollen en taken tunnelbeheerorganisaties [link id=”7qd1m”]

Binnen een tunnelbeheerorganisatie voor een wegtunnel worden in relatie tot de Warvw verschillende rollen onderkend.

De onderstaande afbeelding toont een overzicht van de geïnventariseerde rollen binnen een tunnelbeheerorganisatie. Deze inventarisatie is deels gebaseerd op het COB-project Van boekenkast naar digitaal en de aanwezige kennis van de werkgroepleden daarvan.

Omdat de rolbenamingen variëren per beheerorganisatie, zijn er enkele ‘universele’ rolbenamingen opgesteld voor een consistent overzicht. Deze universele benamingen zijn in het zwart weergegeven in de figuur. De andere kleuren representeren de specifieke benamingen bij ProRail (roze), Rijkswaterstaat (blauw), de provincie Noord-Holland (oranje) en de gemeente Amsterdam (geel).

De beschreven rollen bieden een kader voor een mogelijke invulling. De uiteindelijke invulling kan per beheerder verschillen. Factoren zoals het aantal tunnels en de omvang van de beheerorganisatie beïnvloeden hoe deze rollen in de praktijk worden ingevuld.

Figuur: Rolbenamingen in assetmanagementorganisatie (Bron: COB)

Tunnelbeheerder

Er is één formeel tunnelbeheerder; deze is in de plan-, ontwerp, realisatie- en gebruiksfase integraal verantwoordelijk voor de tunnel(s) in het desbetreffende beheergebied en de bediening ervan. De tunnelbeheerder is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders om als verantwoordelijk beheerder op te treden. Op bestuurlijk niveau stemt hij indien gewenst af met de veiligheidsregio die verantwoordelijk is voor openbare orde en veiligheid, en met de vergunningverlener en het bevoegd gezag. De juridisch tunnelbeheerder is verantwoordelijk voor:

  • Onderhoud aan de tunnel, conform Warvw, art. 7, Rarvw, art. 6 lid 2c, Woningwet, art. 1b lid 2 en Wegenwet, art. 15.
  • Geoefendheid van het tunnelpersoneel, conform Rarvw, art. 6 lid 2c, Arbowet art. 5.
  • Gezamenlijk oefenen met operationele hulpdiensten, conform Rarvw, art. 11 lid 2.
  • Vierjaarlijkse realistische oefening, conform Rarvw, art. 11 lid 2.
  • Evalueren van oefeningen, conform Rarvw, art. 11 lid 4.
  • Beheer veiligheidsbeheerplan, conform Warvw, art. 8b.
  • Beheer QRA conform Rarvw, art. 6 lid 2e.
  • Afstemming QRA en aanvalsplannen, conform Rarvw, art. 6 lid 2.
  • Registreren, evalueren en verslag uitbrengen over tunnelincidenten, conform Rarvw, art. 10 lid 1, Rarvw, art. 10 lid 7.
  • Uitvoeren en evalueren van acties in (niet-voorziene) noodsituaties, conform Rarvw, art. 6 lid 2, Rarvw, art 10 lid 2.

Assetmanager

De rol van de assetmanager is niet eenduidig gedefinieerd en kan per organisatie verschillen. Over het algemeen is de assetmanager verantwoordelijk voor het technisch beheer van een tunnel, waaronder de verkeers- en tunneltechnische installaties (VTTI) en de civiele constructie. Dit omvat ook de instandhoudingsprocedure.

Veiligheidsbeambte

In de Warvw is de verplichting aan de tunnelbeheerder opgenomen om een veiligheidsbeambte aan te wijzen (Warvw art. 5.3). Deze onafhankelijke veiligheidsbeambte adviseert de tunnelbeheerder gevraagd en ongevraagd op het gebied van tunnelveiligheid zoals bedoeld in de betreffende wet- en regelgeving. De veiligheidsbeambte coördineert alle preventieve maatregelen en veiligheidsmaatregelen zodat de veiligheid van tunnelgebruikers en tunnelpersoneel is gewaarborgd.

Het werk van de veiligheidsbeambte in de praktijk

Klap uit Klap in

Na instemming door het bevoegd college van burgemeester en wethouders wordt de veiligheidsbeambte aangesteld door de tunnelbeheerder. De veiligheidsbeambte is bij de uitoefening van zijn taken onafhankelijk. Dat neemt niet weg dat de veiligheidsbeambte tot het tunnelpersoneel kan behoren.

De veiligheidsbeambte treedt niet op als coördinator in de warme fase bij ernstige ongevallen. Wanneer sprake is van een brand, ramp of crisis in de tunnel is de

burgemeester hiervoor op grond van de Wet Veiligheidsregio’s verantwoordelijk. Bij een ramp van meer dan plaatselijke betekenis ligt de verantwoordelijkheid bij de voorzitter van de Veiligheidsregio.

Adviseur tunnelveiligheid

Een tunnelbeheerder moet continu aantoonbaar aan de veiligheidseisen en -afspraken uit de openstellingsvergunning voldoen. Hiervoor moet een tunnelveiligheidsdossier worden bijgehouden en moeten diverse activiteiten en processen doorlopend worden geactualiseerd en uitgevoerd. De afstemming van de calamiteitenbestrijding met hulpdiensten bijvoorbeeld of het opleiden, trainen en oefenen van tunnelpersoneel zodat zij hun operationele taken bij incidenten en calamiteiten kunnen uitvoeren.

Doorgaans is de adviseur tunnelveiligheid de functionaris die deze werkzaamheden plant en coördineert. Hij stemt regelmatig af met de veiligheidsbeambte die erop toeziet dat de tunnelbeheerder een aantoonbaar veilige tunnel in beheer heeft. Afhankelijk van de omvang van de tunnelbeheerorganisatie zijn er soms ook specialisten op het vlak van opleiden, trainen en oefenen in dienst.

Veiligheidscoördinator

De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het coördineren en naleven van alle operationele taken die voortvloeien uit de tunnelveiligheidswetgeving. Deze zijn vastgelegd in een veiligheidsmanagementprocedure.

5. Assetmanagement toepassen [link id=”1ks1f”]

Om ervoor te zorgen dat een tunnel veilig en beschikbaar is en blijft, worden voortdurend verschillende processen doorlopen en activiteiten uitgevoerd. De Leidraad tunnelbeheerorganisatie van Rijkswaterstaat, een onderdeel van de Landelijke tunnelstandaard, noemt een aantal hoofdprocessen dat elke tunnelbeheerder georganiseerd en geïmplementeerd moet hebben om zo voor veilig beheer van tunnels te zorgen:

  • Veiligheidsmanagement
  • Verkeersmanagement
  • Calamiteitenbestrijding
  • Assetmanagement (onderhoud en instandhouding)
  • Opleiden, trainen en oefenen (OTO)

Al deze processen vallen binnen het domein van de assetmanagementorganisatie. De Leidraad veiligheidsdocumentatie van wegtunnels deel B en de Leidraad instandhouding stellen eisen aan het veiligheidsbeheerplan (artikel 7 Warvw) en het onderhoudsconcept. Daarnaast geven ze handvatten voor:

  • De uitwerking van processen, procedures en planningen voor periodieke controlemomenten (inspecties en testen)
  • Preventief en correctief onderhoud
  • En een onderhoudsplanning

Na het opstellen van een onderhoudsconcept kunnen de operationele processen rondom het beheer van een tunnel worden ingericht. De invulling van al deze processen kan per assetmanagementorganisatie verschillen.

In dit hoofdstuk komen verschillende assetmanagementprocessen voor het beheren van tunnels aan bod en hoe deze op een logische manier met elkaar kunnen worden verbonden. Daarbij wordt uitgegaan van het iAMPro-model, dat als basis kan dienen voor de inrichting van een assetmanagementorganisatie en zorgt voor samenhang tussen de verschillende processen.

5.1 Beleid en strategie [link id=”kht5z”]

Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven vormen organisatiedoelstellingen de basis voor de assetmanagementdoelstellingen en de daaruit voortvloeiende assetmanagementplannen. De manier waarop een organisatie haar doelstellingen wil bereiken, is van invloed op de keuzes die worden gemaakt. Essentiële vragen zoals het vereiste prestatieniveau in termen van beschikbaarheid, maximum verstoringen en capaciteit, spelen hierbij een sleutelrol. Dit niveau beïnvloedt niet alleen de inrichting van het assetmanagement, maar heeft ook gevolgen voor ontwerp, realisatie, gebruik en onderhoud van de betrokken assets. Deze doelen dienen geïntegreerd te worden in een Strategisch Assetmanagementplan (SAMP), dat richting geeft aan het beheer van tunnels binnen een assetmanagementorganisatie. Dit plan vormt de basis voor gedetailleerde Assetmanagementplannen (AMP’s) en waarborgt de samenhang tussen strategische doelen en operationele uitvoering.

Voor een organisatie met tunnels brengt een SAMP specifieke aandachtspunten met zich mee. Tunnels vallen onder extra wet- en regelgeving, vereisen een gespecialiseerde tunnelbeheerorganisatie, kennen een kapitaalintensief en opgelegd vervangingsritme en vragen om continue bediening en monitoring.

Een AMP vertaalt de strategische uitgangspunten naar tactische en operationele beheermaatregelen. Dit plan kan worden opgesteld voor een individuele tunnel, een assetportfolio, een groep of een assetklasse. Dit is afhankelijk van de schaal en scope van de beheerorganisatie. De Leidraad instandhouding tunnels stelt dat een instandhoudingsplan (IHP) per specifieke wegtunnel moet worden opgesteld. Het is aan de desbetreffende organisatie om te bepalen of er een AMP per specifieke wegtunnel wordt opgesteld of dat er een AMP op assetklasse (tunnels) wordt opgesteld met daaronder onderliggende instandhoudingsplannen per specifieke tunnel.

Elementen van een AMP en IHP

Klap uit Klap in

Processen verbinden

De manier waarop processen met elkaar worden verbonden, is grotendeels organisatiespecifiek en kan op verschillende manieren inzichtelijk worden gemaakt. Een veelgebruikte visualisatie hiervoor is een metrokaart (zie figuur hieronder). Iedere organisatie kan met de aangereikte methoden en oplossingen een model kiezen dat het beste aansluit bij de eigen situatie. De verschillende processtappen uit de metrokaart, worden hieronder toegelicht.

Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, lijn

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Figuur: Metrokaart met operationele processen rondom het beheer van de Corbulotunnel in de N434. (Bron: provincie Zuid-Holland).

Beheren en programmeren

Tunnels zijn assets met een ontwerplevensduur van ongeveer honderd jaar. In de praktijk worden tunnels niet gesloopt, maar in stand gehouden door middel van onderhoud, renovatie en vervanging van componenten. De levensduur van een tunnel wordt met name bepaald door het civiele deel. Installaties en werktuigbouwkundige onderdelen verouderen sneller en zijn eerder aan vervanging toe.

Om de functionaliteit en veiligheid van een tunnel te waarborgen, is regelmatig onderhoud essentieel. Dit omvat het vervangen en opwaarderen van technische installaties, zoals besturingssystemen, camera’s, sensoren en ventilatie, en het beheer van fysieke componenten zoals asfalt, vluchtdeuren en verkeersborden. Door tijdig onderhoud en modernisering blijft een tunnel optimaal functioneren en voldoen aan de steeds veranderende eisen en normen.

De processen die onderdeel uitmaken van het hoofdproces ‘Beheren en programmeren’ zijn gericht op het ontwikkelen van een meerjarenprogramma en onderhoudsconcepten voor de assets. De maatregelen kunnen eenmalig zijn, zoals bijvoorbeeld een vervanging. Ze kunnen ook met regelmaat terugkeren zoals bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.

Analyse als basis voor AMP

Gedurende de verschillende levensfasen van een tunnel worden diverse kwalitatieve en kwantitatieve analyses uitgevoerd. Deze analyses hebben als doel om objectrisico’s in kaart te brengen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, onderhoudbaarheid en beschikbaarheid, en gerichte beheersmaatregelen te bepalen. Ze vormen daarmee de basis voor onderhoudsconcepten.

Om risico’s effectief te mitigeren, worden specifieke analyses uitgevoerd, zoals een Quantitative Risk Analysis (QRA) en scenarioanalyses. Deze analyses richten zich niet alleen op de veiligheid van weggebruikers, maar ook op de operationele mogelijkheden en beperkingen voor tunnelpersoneel en hulpdiensten. Denk aan de bereikbaarheid van vluchtwegen, de effectiviteit van ventilatie- en blussystemen en de toegankelijkheid van technische ruimtes bij incidenten. Op basis van deze inzichten worden concrete onderhoudsmaatregelen en noodprocedures ontwikkeld, zodat een tunnel in zowel normale als noodsituaties optimaal functioneert.

Langetermijnassetplan (LTAP)

Om te kunnen programmeren, is informatie nodig over de omvang van het areaal en de kwaliteit van de assets. De strategie en meerjarenvisie wordt door de assetmanager uitgewerkt in een langetermijnassetplan (LTAP). Dit plan kijkt dertig jaar vooruit en soms nog verder. Het opstellen van een LTAP is van vitaal belang om de veiligheid en functionaliteit van een tunnel te waarborgen en de levensduur van een tunnel te verlengen. In het LTAP worden de benodigde onderhoudsmaatregelen, vervangingsprojecten en budgetplanningen opgenomen die gedurende de levenscyclus van een tunnel nodig zijn om de veiligheid, betrouwbaarheid en functionaliteit van de tunnel op de lange termijn te waarborgen.

Het LTAP stelt de assetmanager in staat om de benodigde onderhoudsmaatregelen en vervangingsprojecten voor de lange termijn (dertig jaar of meer), middellange termijn (vijf jaar) en korte termijn (jaarlijks) te plannen en te verwerken in de financiële plannen en doelstellingen van de organisatie.

Configuratie- en verandermanagementproces

Een goed ingericht configuratie- en verandermanagementproces is essentieel om een tunnel gedurende de gehele levenscyclus – vaak dertig jaar of langer – effectief te beheren en toekomstbestendige beslissingen te kunnen nemen. Hoewel normen zoals ISO 55000 het belang van dergelijke processen binnen assetmanagement benadrukken, worden hier geen specifieke eisen aan gesteld. Het implementeren van configuratie- en verandermanagement draagt echter bij aan een effectief beheer van assets en het waarborgen van de prestaties en integriteit van de tunnelinfrastructuur.

Een goed functionerend configuratie- en verandermanagementproces is noodzakelijk om:

  • Langetermijnplanning en voorspelbaarheid te ondersteunen, zodat onderhoud en vervangingen tijdig kunnen worden uitgevoerd.
  • Technische consistentie en integriteit van de tunnelinstallaties te behouden, ondanks upgrades en vervangingen.
  • Veiligheid en compliance te waarborgen door inzicht te behouden in de actuele status en wijzigingen van systemen en installaties.
  • Efficiënt beheer en besluitvorming mogelijk te maken op basis van accurate en actuele informatie over de configuratie van de tunnel.

Documenteren

Voor een robuuste inrichting en beheer van deze processen zijn continue aandacht, voldoende capaciteit en de juiste expertise noodzakelijk. Cruciale elementen binnen dit proces zijn onder andere een goed ingerichte Object Type Library (OTL) en een daarop aansluitende Informatieleveringsspecificatie (ILS). Deze zorgen ervoor dat alle relevante gegevens over de tunnel en zijn componenten uniform worden vastgelegd en gedeeld. Voor een verdere uitleg over OTL en ILS, zie hoofdstuk 6.

Plannen en voorbereiden

Tunnels bevatten een veelheid aan componenten. Bij het plannen en voorbereiden van werkzaamheden moet veel aandacht moet worden gegeven aan een integrale aanpak zodat ze efficiënt, effectief en veilig verlopen.

De processen binnen het hoofdproces ‘Plannen en voorbereiden’ gaan over de uitwerking van nieuwbouwplannen, vervangingen en instandhoudingsmaatregelen en over ontwerpoplossingen en bestekken. Daarbij horen ook planningen met informatie die van belang is voor alle betrokken stakeholders. Denk hierbij aan de benodigde afsluitingen, inkoopvereisten, herkomstvereisten en uitvoeringstaken. Verder komen in deze stap het opstellen van specificaties, het uitwerken van ontwerpen, het voorbereiden van contracten en het maken van een keuze tussen zelf doen en uitbesteden aan de orde. Het resultaat bestaat uit contracten, projectplannen en uitvoeringsplanningen.

Bouwen en onderhouden

De processtap ‘Bouwen en onderhouden’ bekijkt het uitvoeren van maatregelen, denk aan nieuwbouw, vervanging en onderhoudsactiviteiten en de bediening van assets. Het resultaat van deze stap is onder andere een operationeel uitvoerings- en monitoringsplan dat antwoord geeft op de vragen: Waar, wanneer en wat onderhouden? Bij welke interventieniveaus? Met welke effectiviteit? En hoe bij te sturen? Daarnaast, en minstens zo belangrijk, bestaat het resultaat uit de daadwerkelijke uitvoering van de activiteiten in tunnels.

Regelmatig onderhoud is essentieel om de veiligheid en betrouwbaarheid van een tunnel te waarborgen. Dit kan bestaan uit het vervangen van verlichting, het repareren van schade aan de wanden, het onderhouden van de ventilatiesystemen en schoonmaken. Het doorlopend monitoren van een tunnel is van groot belang om eventuele problemen tijdig te signaleren. Dit is een continu proces dat kan worden ondersteund met geautomatiseerde (bewakings)systemen. Inspecties zijn daarnaast meer periodiek van aard en gebaseerd op wetgeving en risico’s. De variabelen komen voort uit het onderhoudsconcept.

Monitoren en analyseren

Voor een assetmanager is het van belang te begrijpen waardoor klachten en storingen worden veroorzaakt en waarom gewenste prestaties niet worden gehaald. Als er sprake is van een structurele oorzaak kan het zinvol zijn een structurele (preventieve) maatregel te treffen. Deze afweging is echter gebaseerd op de balans tussen kosten, prestaties en risico’s. Vaak kan een structurele maatregel ervoor zorgen dat de gewenste prestaties worden behaald, de risico’s binnen de gestelde marges blijven en de onderhoudskosten lager zijn. Maar soms is het beter om geen maatregelen te treffen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de kosten van de storingen lager zijn dan de kosten van een structurele maatregel en de prestaties en risico’s binnen de gestelde eisen blijven.

Voor het bepalen van de juiste balans tussen de gewenste prestaties, de kosten en de risico’s wordt gebruikgemaakt van de eerder opgezette kwalitatieve en kwantitatieve risicoanalyses. Het is van belang dat deze periodiek worden geactualiseerd. Een risicoanalyse met de bijbehorende resultaten, conclusies en aanbevelingen is het sturingsmiddel voor het op peil houden van de gewenste prestaties. Het is daarom van belang het risicomanagement op de juiste manier te verankeren binnen de assetmanagementorganisatie. Daarbij moet zijn vastgesteld wie de risicoanalyse beheert en actualiseert, hoe deze wordt opgeslagen en waar de gegevens zijn te vinden. Goed versiebeheer is nodig, want dan is precies na te gaan wanneer welke aanpassing is gedaan en waarom.

Behalve de assets zelf, kunnen ook ondersteunende processen worden verbeterd. Denk aan het voorraadbeheer. Door reserveonderdelen paraat te hebben, kan de beschikbaarheid van een asset worden verhoogd. Deze systeem- en ketenaanpassingen vinden vervolgens plaats in de processtap ‘Beheren en programmeren’.

Evalueren en bijsturen

De monitorings- en analysegegevens uit de processen die onderdeel uitmaken van ‘Monitoren en analyseren’ laten zien of uitgevoerde maatregelen tot de gewenste prestaties hebben geleid. Als dat zo is, zullen de stakeholders meestal tevreden zijn, maar dit is niet gegarandeerd. Daarom is het belangrijk om niet alleen de assetprestaties, maar ook de tevredenheid van de belanghebbenden te evalueren. Op basis hiervan kunnen het beleid en de kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) eventueel worden aangepast. De uitkomsten van een evaluatie worden veelal vastgelegd in begrotingsverantwoordingen en in de paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ van de begroting.

In de processtap ‘Evalueren en bijsturen’ wordt ook gekeken naar het functioneren van het assetmanagementsysteem. Het evalueren van het assetmanagementsysteem vindt plaats op basis van in- en/of externe audits en/of zelfbeoordelingen. De informatie uit de processtap ‘Monitoren en analyseren’ geeft richting aan de inhoud van de audits. In het AMP is vastgelegd hoe vaak en op welke wijze een audit plaatsvindt. Met de resultaten uit de audits kunnen aanpassingen worden gedaan die tot betere prestaties leiden. Hierbij kunnen kansrijke nieuwe kennis en technologieën die een positieve bijdrage leveren aan het managen van de assets worden ingebracht.

Informatievoorziening

Voor elk van de hierboven genoemde processen heeft de assetmanagementorganisatie bepaalde informatie nodig om onderbouwde beslissingen te kunnen nemen en de prestaties van een tunnel te verbeteren. Dit betekent dat de benodigde gegevens en analyses beschikbaar moeten zijn om de beslissingen te ondersteunen. De informatiebehoefte kan variëren, afhankelijk van de specifieke verantwoordelijkheden en doelstellingen van de assetmanagementorganisatie. Een goed georganiseerd en geïntegreerd informatiesysteem is hiervoor een randvoorwaarde.

Risicobeheersing

Het kwantificeren van afwegingen op basis van risico’s en doelstelling kan op verschillende manieren. Dit groeiboek gaat niet in op de methoden die hier doorgaans voor worden toegepast. Voor meer informatie kan een van de volgende leidraden van Rijkswaterstaat en ProRail worden geraadpleegd. Deze gaan in op de wijze waarop RAMS(SHEEP) en life cycle costing (LCC) of levenscyclusmanagement (LCM) binnen de natte, droge en railinfra kunnen worden toegepast. Een toelichting op RAMS is opgenomen in bijlage 2 van dit groeiboek.

Voor tunnels dient specifiek de kwantitatieve risicoanalyse (quantitative risk analysis, QRA) te worden toegepast. De QRA valt onder de verantwoording van de tunnelbeheerder. De assetmanager dient desgevraagd tijdig de juiste informatie aan te leveren. De QRA moet jaarlijks worden getoetst. Hiervoor zijn data noodzakelijk van onder andere: fileterugslag, aantal verkeersbewegingen, samenstelling vervoersbewegingen, incidenten en ongevallen. De gegevens moeten worden geregistreerd en afgezet tegen de QRA om aan te kunnen tonen dat het geaccepteerde restrisico door het gebruik van het systeem gelijk is gebleven of is afgenomen. Nadere informatie is terug te vinden in het document RWSQRA-model voor wegtunnels deel 2.

Implementatie

Om assetmanagement beheersbaar, voorspelbaar en toekomstbestendig te maken, dienen de benodigde processen en systemen vastgelegd, geïmplementeerd en robuust te zijn. De implementatie van een assetmanagementbenadering en -systeem vereist kennis van de context, leiderschap en planning van de organisatie, en dient in het beleid van de verankerd te zijn.

5.2 Meer documentatie [link id=”d86mc”]

Het COB heeft een aantal uitgaven waarin op verschillende wijzen het toepassen van assetmanagement wordt belicht:

6. Data en informatie voor de tunnelbeheerder [link id=”dq4v3″]

Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste aspecten van data en informatie voor assetmanagement van tunnels.

6.1 Het belang van data en informatie voor assetmanagement [link id=”g9wkt”]

Tunnels vormen een vitaal onderdeel van het transportnetwerk en vereisen zorgvuldig beheer om hun beschikbaarheid en veiligheid aantoonbaar te behouden. Door gebruik te maken van actuele, betrouwbare en complete data zijn assetmanagers in staat onderbouwd beslissingen te nemen en proactief onderhoud te plannen.

In het iAMPro-model staan “data en informatie” samen met “mens en organisatie” centraal. Data en informatie vormen de digitale brandstof waarop alle processen draaien. Een integrale benadering vanuit verschillende disciplines is essentieel om niet alleen de technische toestand van een tunnel, maar ook de wensen uit de omgeving en nieuw beleid in overweging te nemen. Dit stelt eisen aan de informatiehuishouding zoals welke informatie wordt bewaard, in welk format en hoe data worden beveiligd. Daarnaast is actuele informatie noodzakelijk om prestaties te bewaken, tijdig bij te sturen en te rapporteren over de wijze waarop invulling is gegeven aan het beheer van het areaal.

Specifiek voor tunnels verplicht de Warvw het bijhouden van een tunnelveiligheidsdossier en het actueel houden van een quantitative risk assessment (QRA). Dit betekent dat er altijd inzicht moet zijn in het veiligheidsniveau van een tunnel en daarmee de status van de assets. In de openstellingsvergunning is aangegeven dat er geen wezenlijke wijzigingen mogen worden doorgevoerd in de configuratie zoals deze is vastgelegd in de openstellingsvergunning. Om dit aan te tonen dient versiebeheer op een juiste wijze te zijn geïmplementeerd.

6.2 Data- en informatiecyclus [link id=”76t9l”]

In deze paragraaf wordt de data- en informatiecyclus toegelicht op basis van de ISO19650 en het IAMPro-model.

De ISO19650, de internationale norm voor het beheer van informatie over de gehele levenscyclus van bouwwerken, stelt dat er informatie-uitwisseling moet zijn tussen de Delivery Phase, de project- of realisatiefase, en de Operational Phase, de gebruiksfase. In onderstaande afbeelding is deze relatie weergegeven. Daarnaast geeft de groene pijl in de afbeelding de informatiecyclus aan. Deze pijl loopt rond, dus van de gebruiksfase naar de projectfase en van de projectfase naar de onderhoudsfase. In de informatiecyclus is een aantal belangrijke momenten te onderscheiden, aangegeven met de letters A tot en met D.

Figuur: Informatiemanagement gedurende de levenscyclus van een asset Bron: ISO19650-3

A – Bij de start van een project is informatie over de huidige staat van het areaal nodig om werkzaamheden te calculeren, ontwerpen te maken en het werk uit te voeren. Bij nieuwbouwproject moet informatie worden aangeleverd de ondergrond, omgeving en rakende infrastructuur. Bij (micro) renovatieprojecten kan men denken aan informatie over de geometrie van de tunnel (3D-model of Point Cloud) en aan actuele informatie van alle assets en bijbehorende prestaties. Naast de informatie die wordt meegegeven wordt ook de informatiebehoefte bij oplevering opgedragen in de Informatie Levering Specificatie (ILS).

B – Bij de oplevering van een project en de overdracht naar de beheerder zijn gegevens nodig zodat het assetmanagement juist kan worden uitgevoerd. Deze worden geleverd zoals dat vooraf is vastgelegd in de ILS.

C – Informatie verkregen bij het eerste gebruik en door evaluatie en prestatiebeoordeling.

D – Tijdens de operationele fase ontstaat informatie uit voorziene gebeurtenissen zoals onderhoud en inspecties en onvoorziene gebeurtenis zoals bijvoorbeeld een storing. Al deze gebeurtenissen leveren waardevolle informatie over de asset.

6.3 Basisaspecten van data- en informatiemanagement [link id=”6n57n”]

Bij het assetmanagement van tunnels zijn: dataverzameling en -productie, beheer en ontsluiting van data, data-analyse en visualisatie en besluitvorming en acties van cruciaal belang. Door deze vier aspecten effectief te beheren, kunnen tunnelbeheerders de levensduur van tunnels verlengen, de veiligheid verbeteren en de operationele efficiëntie verhogen. Om ze goed te borgen wordt vaak een common data environment (CDE) ingericht. In deze paragraaf worden de vier aspecten kort toegelicht.

Dataverzameling en -productie

Bij het assetmanagement van tunnels zijn verschillende typen data te onderscheiden. We lichten een paar soorten uit:

  • Configuratiegegevens: Deze geven aan uit welke installaties, objecten en onderdelen een tunnel bestaat en wat hun de eigenschappen zijn. Ze worden vaak aangeduid als statische gegevens
  • Dynamische gegevens: Dit zijn vaak wijzigende gegevens zoals verkeersintensiteit, data uit sensoren of statussen uit het bedienings- en besturingssysteem. Bepaalde gegevens worden real time bijgehouden.
  • Rapporten over periodieke fysieke inspecties en structurele onderzoeken door ingenieurs en technici: Deze leveren gegevens over slijtage, scheuren, corrosie en andere vormen van degradatie.
  • Historische gegevens: Verzameling van historische prestatie- en onderhoudsgegevens, inclusief eerdere inspectierapporten en onderhoudslogboeken.

Het iAMPro-model heeft voor de verschillende aspecten de informatiebehoefte per activiteit al uitgewerkt, zie https://essit.nl/documenten/54-uitgeklapte-iampro-model.

Bovenstaande is slechts een greep uit de benodigde informatie.

In het handboek ‘Ken je tunnel’ wordt verder ingegaan op de minimale informatie die benodigd is voor een tunnel.

Ken je tunnel

Informatiebehoefte van de tunnelbeheerder

Klap uit Klap in

Beheer en ontsluiting van data

Eenmaal verzameld, moeten de gegevens op een georganiseerde en veilige manier worden opgeslagen en beheerd. Meestal gebeurt dit in meerdere applicaties, te weten:

  • Assetmanagementsysteem: hierin zijn onder andere de actuele configuratie, onderhoudsinformatie en historische gegevens terug te vinden.
  • Documentmanagementsysteem (DMS): Hierin worden documenten op een gestructureerde manier opgeslagen.
  • Geometrische informatie (2D en 3D) die is opgeslagen in native of proprietary formaten zoals .rvt, .dwg óf IFC.
  • Geografische 2D- en 3D-informatie opgeslagen in punten, lijnen, vlakken en volumes. Deze informatie wordt vaak opgeslagen in GIS-systemen.

Data-analyse en visualisatie

Het verwerken en interpreteren van de verzamelde gegevens helpt om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen van een asset en om trends te identificeren. Data-analysesoftware en algoritmen helpen om gegevens te interpreteren en om patronen en afwijkingen te ontdekken. Dit kan met bijvoorbeeld machine learning-modellen, statistische analyses en simulaties. Met de resultaten kunnen ook voorspellingen over de verdere ontwikkeling van een asset worden gedaan.

Met behulp van data-visualisatietools zoals grafieken, dashboards en interactieve kaarten, kunnen complexe gegevens begrijpelijk worden gemaakt. Dit helpt belanghebbenden om snel inzicht te krijgen in de status en prestaties van een tunnel. Meer informatie over de visualisatie van gegevens staat op de projectpagina “Dashboard voor de tunnelbeheerder”.

In rapporten worden de bevindingen samengevat en aanbevelingen gedaan voor onderhoud en verbeteringen.

Besluitvorming en acties

Op basis van de geanalyseerde en gevisualiseerde gegevens worden beslissingen genomen en acties uitgevoerd.

7. De actuele opgave van de assetmanager [link id=”1ls75″]

Dit hoofdstuk behandelt de actuele uitdagingen waarmee de assetmanager van een tunnel in het algemeen te maken heeft. In tegenstelling tot de meeste assets heeft een tunnel geen vastgestelde houdbaarheidsdatum. Na de aanleg blijft een tunnel operationeel gedurende vele jaren. Dit betekent dat de assetmanager periodiek renovaties moet uitvoeren. Dit is niet alleen nodig om de tunnel operationeel te houden, maar vooral om mee te evolueren met de veranderingen in wet- en regelgeving, maatschappelijke ontwikkelingen en technologische innovaties en modificaties. Bovendien kan de functie van de tunnel veranderen, maar blijft het een tunnel.

Naast wet- en regelgeving (zie Belangrijke kaders voor tunnels) heeft een assetmanager bij het dagelijks beheer en onderhoud ook te maken met specifieke vergunningen die direct van invloed zijn op zijn taken. Eén van de taken die bijvoorbeeld bij de assetmanager ligt, is het periodiek ondernemen van wettelijke acties zoals rapporteren, het uitvoeren van steekproeven en het geven van updates zoals de kwantitatieve risicoanalyse, om ontwikkelingen en/of degradaties van de tunnelveiligheid te monitoren. Deze taken komt bovenop het reguliere onderhoudsprogramma voor beheer en onderhoud.

De assetmanager houdt zich naast het instandhouden van het object ook bezig met het opleiden, trainen en oefenen (OTO) van de medewerkers die betrokken zijn bij de organisatie. Hoewel de tunnelbeheerder formeel verantwoordelijk is voor de veiligheid en het functioneren van de tunnel, is de assetmanager indirect verantwoordelijk voor het faciliteren van de tunnelbeheerder op verschillende gebieden. De assetmanager draagt zorg voor het beheer en de conditiebewaking van het tunnelareaal, voor de korte en de lange termijn.

7.1 Veranderende wet- en regelgeving [link id=”9l35v”]

Om als assetmanager op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in wet- en regelgeving en goed voorbereid te zijn op veranderingen in mobiliteit, zijn enkele belangrijke taken voor hem weggelegd. Allereerst is het essentieel om een gestructureerd systeem voor informatiebeheer in te richten, waarbij wet- en regelgeving regelmatig wordt geëvalueerd en geïnterpreteerd. Ook is een nauwe samenwerking met relevante instanties van groot belang, evenals actieve deelname aan netwerken en platforms. Op deze manier blijft de assetmanager op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en veranderingen in mobiliteit.

Effectieve communicatie is cruciaal om wijzigingen en ontwikkelingen tijdig te delen met andere betrokken partijen, zowel binnen de eigen organisatie als met externe betrokkenen zoals aannemers en installateurs. Een gestructureerd communicatieproces met regelmatig overleg en informatie-uitwisseling, bevordert het delen van relevante informatie en het gezamenlijk bedenken van passende oplossingen. Dit is bij elke asset het geval, maar bij tunnels wordt het specifieker omdat de vastlegging van communicatie helpt bij het aantoonbaar voldoen aan de wet- en regelgeving.

Bij specifieke vraagstukken over bijvoorbeeld PFOS/PFA, energie en duurzaamheid kan het nuttig zijn om een expertisecentrum op te zetten of externe expertise in te schakelen. Deze experts kunnen de assetmanager ondersteunen bij het volgen van ontwikkelingen, het interpreteren van wet- en regelgeving en het identificeren van duurzame oplossingen die aan de geldende of veranderende normen voldoen.

7.2 Samenstelling tunnel [link id=”1kg31″]

De samenstelling van een tunnel is afhankelijk van de locatie in het netwerk van bijvoorbeeld gemeente, provincie of Rijk. De locatie maakt dat diverse samenstelling van tunnels mogelijk zijn met verschillende beheerders en zelfs andere asseteigenaren.

Voorbeelden:

  • Autotunnel in combinatie met Light Rail of Heavy Rail (voorbeeld Beneluxtunnel)
  • Stadstunnel in combinatie met fiets en voetgangerstunnel (voorbeeld Maastunnel Rotterdam)
  • Stadstunnel in combinatie met Light Rail Tram (voorbeeld IJ-tramtunnel)
  • Stadstunnel in combinatie met parkeergarage of winkelcentrum

Download voor een complete lijst het COB-document Tunneloverzicht.

De fysieke eigenschappen van een tunnel zijn sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in het logistieke proces van georganiseerde vervoerders, maar ook van aanbod van producten en oplossingen. Voor specifieke gecombineerde tunnels waar bijvoorbeeld auto- en vrachtverkeer én heavy- en light rail gebruik van maken, moet de tunnelbeheerder weten wat de systemen bijdragen aan de totale prestatie van het tunnelsysteem en wat de effecten van bijvoorbeeld de inzet van ander materieel zijn op de qualitative risk analysis en veiligheid van het totale tunnelsysteem.

Eén van de aandachtspunten voor de qualitative risk analysis is de aanschaf van nieuw materieel door de exploitant of de concessieverlener dat gebruik maakt van de gecombineerde tunnel. Daarbij is met name de samenstelling van het materieel belangrijk en het effect dat het heeft op brandlast, de werking bij rookontwikkeling, het bevorderen van zelfredzaamheid en de effecten daarvan op het overige gebruik.

7.3 Ambities van de assetmanager [link id=”48mt2″]

Assetmanagement heeft als ambitie om de waarde van een tunnel continu te behouden of te verhogen door de implementatie van aanpassingen op nieuwe wet- en regelgeving en technische innovaties. Deze ambitie is essentieel om maatschappelijke ontwikkelingen bij te houden en te zorgen voor een veilige, efficiënte en beschikbare tunnelinfrastructuur. De ambitie van de assetmanager is om toekomstige ontwikkelingen in een meerjarenbegroting en -planning te vatten, zodat de asseteigenaar in staat is de juiste besluiten te nemen in het totale systeem waar de tunnel onderdeel van uitmaakt. In deze paragraaf wordt een aantal deelgebieden verder uitgewerkt dat op het moment van het samenstellen van dit groeiboek actueel is.

Innovatie in beheer- en onderhoudsmethodiek

Met dashboards kan de actuele status van de tunnel op verschillende niveaus worden weergegeven. Hiervoor is het noodzakelijk om beheer- en onderhoudsprocessen te standaardiseren en processen te automatiseren zodat een consistente output ontstaat waarover kan worden gerapporteerd.

Naast het automatiseren van reguliere processen, streeft de assetmanager naar innovatie om slimmer en kosteneffectief onderhoud mogelijk te maken. Door reguliere onderhoudsvoorschriften te vergelijken met eerdere voorspellingen, kan het onderhoud worden geoptimaliseerd. Onverwachte sluitingen treden dan minder vaak op. Daarnaast kunnen goed beheerde onderdelen langer meegaan, wat resulteert in kostenbesparingen.

Renovatie en de vervangingsopgave

De civieltechnische levensduur van een tunnel is vrijwel oneindig, maar periodieke (deel)renovaties blijven noodzakelijk voor onder andere de tunneltechnische installatie. Deze bereiken eerder het einde van hun levensduur of worden ingehaald door nieuwere technieken. Om renovaties goed uit te voeren, is het cruciaal dat de systeemontwerpen en constructie dossiers van de tunnel up-to-date blijven.

Tunnelonderdelen kennen hun eigen levenscyclus. Om kosten te besparen moeten deze onderdelen volgens hun eigen levenscyclus kunnen worden vervangen. Modulaire bouw draagt bij aan de gedeeltelijke vervanging van (ICT-)componenten.

Evolutiepad naar uniformiteit

Binnen het project ‘Evolutiepad naar uniformiteit’ onderzoekt het COB-netwerk hoe ervoor kan worden gezorgd dat bij renovatieprojecten meer uniforme oplossingen worden toegepast, zodat tunnels gelijkvormiger worden, renovaties sneller, soepeler en efficiënter verlopen en toekomstige renovaties eenvoudiger en met minder tunnelafsluitingen kunnen worden uitgevoerd. In dit rapport zijn de eerste resultaten van dit onderzoek beschreven.

Dit rapport legt het basisprincipe van uniformering van referentieontwerpen en systeemarchitectuur uit en werkt deze principes uit voor secties van tunnelbuizen. De essentie is het herkennen van patronen en relaties tussen de verschillende installaties en hun onderdelen, en het slim op elkaar afstemmen van deze patronen. De vluchtdeuren het vertrekpunt, omdat de openingen hiervoor meestal vastliggen in de civiele constructie.

Een uniforme projectering zorgt er onder meer voor dat de ontwerp- en engineeringsinspanning van de verkeers- en tunneltechnische installaties (VTTI) voor de verschillende tunnelsecties enorm afneemt. Daarnaast worden beheer en onderhoud met gestandaardiseerde oplossingen eenvoudiger. Een nadeel kan zijn dat marktpartijen die al voor zichzelf een uniform ontwerp hebben uitgewerkt, dit ontwerp moeten aanpassen aan de eisen van opdrachtgevers.

Dit rapport bevat ook een aanpak om te komen tot uniforme coderingen. Heldere en eenduidige coderingsafspraken voor de verschillende gebruikersgroepen zijn een cruciale voorwaarde voor een soepel renovatieproces. Als direct aan het begin van een project goede afspraken worden gemaakt over coderingen, zijn veel fouten te voorkomen. De logica neemt toe als het principe van repeterende patronen toegepast zijn. Het rapport besteedt ook kort aandacht aan metadata, omdat een grootschalige renovatie waarbij de oude installaties worden vervangen, een geschikt moment is om vast te stellen welke metadata tijdens de beheerfase gewenst zijn.

De tunnelbediening, -bewaking en -besturing kunnen continu verder worden ontwikkeld en vernieuwd. Deze benadering staat bekend als de DevOps-strategie en biedt een alternatief voor volledige vervanging op vaste momenten. Dit vermindert het risico op integratieproblemen. Softwareontwikkelaars en -gebruikers werken in deze strategie samen om een verhoogde frequentie en een meer betrouwbare oplevering te realiseren. Automatisering en monitoring spelen hierbij een belangrijke rol. De DevOps-strategie draagt daarnaast bij aan een verhoogde cybersecurity en betere kostenbeheersing doordat de vervangingskosten over een langere periode worden verspreid en er geen grote piek voor een totale vervanging ontstaat.

Vervanging of renovatie vraagt om programmering. Het renoveren en een mogelijke gedeeltelijke of volledige sluiting van een tunnel zorgt voor veel hinder en overlast voor de directe omgeving. Zo’n ingreep moet door de assetmananger dus heel goed worden voorbereid. Meer over renoveren is te vinden in het groeiboek Renoveren.

Leren programmeren

Hoe kan de enorme tunnelrenovatieopgave succesvol worden uitgevoerd? Programmeren lijkt daarop het logische (deel)antwoord. Maar hoe doen we dat? Wat is programmeren? En hoe leren we dat als sector en als opdrachtgevers gezamenlijk? Het COB-project Leren programmeren biedt op verschillende manieren antwoord.

Duurzaamheid, circulariteit, en hergebruik

Tunnels zijn grote energieverbruikers. Naast de operationele techniek vraagt met name tunnelverlichting veel energie. Bij nieuwbouw of (deel)renovaties wordt er veel geïnnoveerd om het energieverbruik te verlagen. Dit omvat onder andere het gebruik van ledverlichting, lichter gekleurd asfalt en lichte wanden.

Rijkswaterstaat, als eigenaar van een groot aantal tunnels, streeft naar circulair werken vanaf 2030. Dit geldt voor het aanleggen, onderhouden, vervangen en renoveren van tunnels. Partners worden gestimuleerd om zonder afval te werken en om grondstoffen te hergebruiken. Dat betekent dat de assetmanager hoogwaardige materialen moet toepassen en hergebruik van materialen, onderdelen en componenten moet bevorderen. Hiervoor kan hij materialenpaspoorten bijhouden, waarin wordt vastgelegd welke materialen en onderdelen zijn gebruikt.

Een concreet voorbeeld van een circulaire aanpak is het hergebruik van circulair wegmeubilair. Verkeersborden, geleiderails en portalen worden ergens anders gebruikt, stalen en aluminium producten worden gerecycled of gereviseerd. Daarnaast werkt Rijkswaterstaat aan de gezamenlijke of centrale opslag van wegmeubilair en stimuleert het hergebruik van andere onderdelen zoals lichtmasten, wegkantsystemen en aanwijsborden.

Transities: verdichting, energie, circulair, klimaatbestendig

De assetmanager moet inspelen op verschillende transities die invloed hebben op de tunnel, zoals verdichting van stedelijke, landelijke en regionale gebieden, energietransities en de noodzaak om tunnels weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Het is belangrijk dat de assetmanager deze ontwikkelingen in kaart brengt en de impact op de tunnel identificeert. Hierdoor kan de assetmanager tijdig maatregelen nemen om risico’s te beheersen en kansen te benutten.

Klimaatverandering laat zich lastig in kaart brengen. De assetmanager kan stresstesten uitvoeren om de gevoeligheid voor klimaatverandering vast te stellen. Door extreme neerslag kunnen tunnels onderlopen en door extreme hitte kan bijvoorbeeld verharding van wegen vervormen. Neerslag en droogte hebben invloed op het grondwaterpeil, op termijn kan hierdoor schade aan de tunnelconstructie ontstaan. Sommige tunnels hebben ook een waterkerende functie, waardoor de tunnelconstructie een extra rol heeft: borgen van waterveiligheid. Het is de verantwoordelijkheid van de assetmanager om te bewaken dat klimaateffecten geen blijvende impact op de tunnel hebben.

Cybersecurity

Een van de belangrijkste zaken waar een assetmanager vandaag de dag aandacht voor moet hebben is cybersecurity. Het is niet meer de vraag óf je wordt gehackt, maar wanneer en met welke impact.

De groeiende noodzaak tot cybersecurity is zowel een maatschappelijke ontwikkeling als een gevolg van de toenemende automatisering. Zowel de primaire systemen voor tunnelbediening en -besturing als de secundaire systemen voor ondersteuning van assetmanagementprocessen moeten te allen tijde veilig en actueel zijn om de beschikbaarheid van de tunnel te waarborgen.

Cybersecurity wordt grotendeels beheerst via procesmaatregelen, zoals een actief toegangsbeleid, wachtwoordbeleid en gebruikersbeheer. Alle medewerkers hebben persoonlijke inlogmogelijkheden en krijgen toegangsrechten, autorisaties, die passen bij hun functie. Wanneer een medewerker het bedrijf verlaat, wordt zijn of haar account gedeactiveerd. Service- en onderhoudaccounts voor verschillende systemen zijn complex. Het gaat meestal om zo’n 50 tot 60 accounts in een tunnel waarbij het verloop van medewerkers groot is.

Een nieuwere maatregel op het gebied van cybersecurity is de actieve monitoring van netwerk- en systeemactiviteiten. Deze monitoring is van toepassing op zowel de primaire als secundaire systemen. De assetmanager kan ervoor kiezen om een bemand security operations center (SOC) op te zetten of geautomatiseerd security incident and event management (SIEM) te gebruiken. Ook een combinatie van SOC en SIEM is mogelijk. Monitoren en bewaken van security-instellingen ten opzichte van een baseline verdient de aandacht. Security-instellingen mogen alleen worden gewijzigd met uitdrukkelijke toestemming.

Tot slot moet de assetmanager strategische plannen op het gebied van cybersecurity beschikbaar hebben. Deze plannen treden in werking bij acute (cybersecurity-)incidenten of storingen en zijn bedoeld als herstelscenario om de beschikbaarheid van de tunnel te waarborgen. De plannen moeten periodiek worden getest en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat bij een incident niets aan het toeval is overgelaten. Voor het kunnen uitvoeren van een herstel is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat de actuele back-up van alle systemen aanwezig is. Bij het overschakelen naar een eilandbedrijf, lokale bediening en bewaking, moet er ook daadwerkelijk een eiland zijn, zonder externe koppelingen en afhankelijkheden van buiten.

Meer informatie over de cybersecurity van tunnels is te vinden in het groeiboek Cybersecurity tunnels.

Smart mobility en wijzigingen in de vervoersbehoefte

Veranderingen in mobiliteit en de ontwikkeling van ‘smart mobility’ hebben invloed op het gebruik van een tunnel. Door verschillende maatschappelijke oorzaken verandert de samenstelling van vervoersmodaliteiten. Elektrische of waterstof aangedreven voertuigen hebben bijvoorbeeld invloed op slijtage, veiligheid en vervuiling in de tunnel en op incidentmanagement. Ook wijzigingen in het openbaar vervoer kunnen van invloed zijn op het gebruik van een tunnel. Denk dan aan de introductie van hoogwaardige openbaar vervoer (HOV). Dit rijdt in hoge frequentie en met hoge bezettingsgraad van de voertuigen en eventueel met een ander type voertuig, zoals een trambus. Mogelijk moet de assetmanager in de loop der tijd de inrichting van de tunnel hierop aanpassen.

Naast de tunnel en het verkeer is ook de omgeving van de tunnel aan verandering onderhevig. Enerzijds kunnen de vervoersmodaliteiten in de tunnel veranderen door aanpassingen in de omgeving. Anderzijds verandert mogelijk de impact van incidenten of gepland onderhoud van de tunnel. Om al deze aspecten te ondervangen, moet de assetmanager rekening houden met de veranderende mobiliteitspatronen bij incidenten en gepland onderhoud.

Het is belangrijk om de impact van de veranderende mobiliteit op tunnels te begrijpen, evenals de bijbehorende risico’s en kansen op korte termijn. Voor de middellange en lange termijn is het essentieel om de ontwikkelingen in de veranderende mobiliteit en de impact daarvan op de tunnel inzichtelijk te maken voor de assetmanager. Op die manier kan de assetmanager vroegtijdig inzicht krijgen in de mogelijke impact en deze toetsen aan de langetermijnvisie van de asseteigenaar.

7.4 Digitalisering en automatisering [link id=”8l3lc”]

Technische innovaties en automatisering

Bij de bouw van een tunnel, bij vervanging en renovatie, kan al rekening worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen en technologische innovaties. Om en tunnel up-to-date te houden is het dan niet nodig om op de korte of de middellange termijn grote vervangingsuitgaven te doen. Dat is toekomstbestendig bouwen. Verbeteringen en optimalisaties van processen en systemen kunnen dan worden doorgevoerd zonder ingrijpende wijzigingen in de tunnel.

De vraag is hoe de assetmanager geïnformeerd blijft over ontwikkelingen en hoe hij onderbouwde keuzes kan maken voor wijzigingen en vervangingen die houdbaar zijn in de toekomst. Hiervoor moet hij de bij wijzigingen van subsystemen de impact op het tunnelsysteem kunnen overzien. Daarnaast is de vraag hoe de assetmanager controle houdt en hoe hij de onderhoudbaarheid borgt terwijl tunnelsystemen steeds complexer worden en de beschikbaarheid van ervaren en deskundig personeel terugloopt.

Digitale tweeling

Om beheerst te kunnen innoveren wordt vaak de ‘digital twin’ of ‘digitale tweeling’ gebruikt. De digitale tweeling wordt met een aantal componenten gebouwd:

  • Actuele eisen-, ontwerp- en verificatiedossier van de tunnel.
  • Actuele 3D-visualisatie van de tunnel in de omgeving
  • Live en historische data van de tunnel
  • Test- en acceptatieomgeving
  • Digitale leeromgeving

De essentie van het digitale tweelingconcept is dat dit altijd volledige overeenkomt met de actuele stand van zaken van de fysieke tunnel en dat de historie inzichtelijk is. Daarnaast is het wenselijk om toekomstige eisen en wensen in de digitale tweeling vast te leggen en inzichtelijk te maken. Dit geeft inzicht in nog te plannen werkzaamheden en richting voor de uitvoering ervan.

Meerder systemen naast elkaar

Het aantal systemen en applicaties waarin data vastliggen, groeit. De digitale tweeling groeit ook. De verschillende invalshoeken kunnen namelijk niet in één enkel systeem worden ondergebracht. Het is nodig om meerdere systemen in te richten en te onderhouden. Aanvankelijk lijkt dit onwenselijk, maar vanuit technisch en functioneel opzicht is het goed om applicaties te scheiden. Beheersbaarheid en algemene beschikbaarheid gaan omhoog, terwijl de risico’s op brede uitval en functieverlies minder worden. Hierbij is het wel van belang dat algemene data centraal zijn belegd zodat deze altijd consistent blijven.

Monitoring en voorspelbaar onderhoud voor infrastructurele assets

Beheerders en eigenaren van infrastructurele assets zoals tunnels en bruggen, zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid van die assets. Hoe eerder ze signaleren dat er een probleem is met bijvoorbeeld een hoogtemelding, camera, verkeerslicht of ander object, hoe sneller ze kunnen ingrijpen. Soms zelfs voordat er een echte storing ontstaat. Een proactieve, kostenverlagende werkwijze is mogelijk door data die door assets worden gegenereerd, te verrijken tot beslisinformatie.

Koppelen assetdata en prestatie-indicatoren

Klap uit Klap in

Technische risico’s

Een tunnel heeft specifieke technische risico’s, waarbij afhankelijk van de situatie anders moet worden opgetreden. Het signalering van dergelijke risico’s is onderdeel van de dagelijkse taak van de assetmanager. Denk hierbij aan degradatie van systemen, het falen van systemen of het gelijktijdig falen van een of meerdere onderdelen, deformatie en cybersecurity.

7.5 Ontwikkeling van noodplannen [link id=”hdbkn”]

Met het ontwikkelen van een noodplan is een tunnelorganisatie voorbereid op voorvallen waarbij de bedrijfscontinuïteit in gevaar of in het geding is. Het zorgt ervoor dat de organisatie het vereiste niveau van dienstverlening kan bieden zonder dat dit een negatieve impact heeft op de veiligheid en integriteit van het systeem.

In het veiligheidsbeheerplan zijn faaldefinities bepaald waarbij het functioneren van het tunnelsysteem met aanvullende of gelijkwaardige maatregelen is toegelaten. Echter, er zijn beperkingen waarbij de veiligheid van het systeem in het geding is en volledige sluiting van de tunnel aan de orde is.

Afhankelijk van de aard van de aanleiding, kunnen noodplannen gevolgen hebben voor vervoersbeweging in een wijde omgeving. Zover bekend zijn er geen landelijke noodplannen beschikbaar specifiek voor tunnels. Omdat tunnels een cruciale rol vervullen in het netwerk is het noodzakelijk als assetmanager gesteld te staan voor noodomstandigheden.

7.6 Veiligheidsplannen [link id=”v8cql”]

Voor de borging van veiligheid in een tunnel en de beschikbaarheid van de infrastructuur, worden verschillende plannen gemaakt en voorbereidingen getroffen. Deze komen in deze paragraaf aan bod.

Veiligheidsbeheersplan

Voor de openstelling van een tunnel stelt de tunnelbeheerder in overleg met de veiligheidsbeambte en de burgemeester van de gemeente waarin de tunnel is gelegen, een veiligheidsbeheersplan op. Het plan omvat ten minste:

  • De organisatie van het tunnelbeheer
  • De afstemming van het tunnelbeheer met de hulpverleningsdiensten
  • De verkeersbegeleiding
  • De instandhoudingsactiviteiten
  • De bestrijding van rampen of andere gebeurtenissen in of bij een tunnel die een mensenleven, het milieu of de tunnel in gevaar kunnen brengen
  • De analyse van scenario’s van ongevallen

Na een grote wijziging in de tunnel, moet het veiligheidsbeheersplan opnieuw worden opgesteld. De assetmanager moet vervolgens de maatregelen vanuit het onderhoudsplan hierop aanpassen. Een wezenlijke wijziging in de tunnel of in het veiligheidsbeheerplan kan aanleiding zijn om de openstellingsvergunning te herzien.

Continuïteitsplan

De tunnelbeheerorganisatie stelt een continuïteitsplan op om zo vooraf na te denken over zaken die de dagelijks operatie bedreigen en wat de organisatie op het moment van zo’n dreiging kan doen. Dit plan is niet tunnelspecifiek, maar organisatiebreed. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn onder andere: uitval van medewerkers, ziekte, een pandemie, (extreme) weersomstandigheden, uitval van kantoorautomatiseringen, stakingen, protesten, blokkades en terrorisme. Het continuïteitsplan moet ook cybersecurity behandelen, met aandacht voor (cyber)incidentrespons en herstel na een incident.

Samengevat moet de organisatie gesteld staan om de functionaliteit van de tunnel te herstellen op basis van stappenplannen en beschreven processen. Hiervoor moeten processen van back-up en roll back scenario’s in de organisatie geborgd zijn.

Overstroming/waterveiligheid

In de rampenbestrijdingsplannen van de veiligheidsregio’s zijn maatregelen opgenomen om te voorkomen dat gebieden overstromen. In het tunnelsysteem zijn specifieke systemen opgenomen om te voorkomen dat achterliggende gebieden of aansluitende polders vollopen met water. Deze systemen moeten beschikbaar zijn; denk daarvoor aan het jaarlijks oefenen en trainen van de hoogwaterprocedures en het testen van de aanwezige keringen zoals hoogwaterschuiven of kanteldijken. Het onderhouden van de hoogwaterprocedure is voor waterveiligheid van het achterland van belang.

Brand in een tunnel of technische ruimte

Brand in een tunnel of een technische ruimte en calamiteiten in de directe omgeving van de tunnel en het tunneltracé, zijn aanleiding om de tunnel te sluiten en deze ter beschikking te stellen aan de veiligheidsregio en de betrokken hulpdiensten. In het kader van opleiden, trainen en oefenen (OTO) is het gewenst deze situatie te oefenen en onderdeel te laten zijn van de vierjaarlijkse multidisciplinaire oefening.

Strikt gezien hoeft de assetmanagementorganisatie geen noodplan te maken voor dit type calamiteit, maar het is van belang dat deze procedure is geborgd in het OTO-jaarplan. Indien de omvang van de calamiteit ernstig is en daarbij de tunneltechnische installaties en civieltechnische onderdelen ernstig zijn beschadigd, is een volledige tunnelsluiting aan de orde.

Bijlage 1: Deelnemers werkgroep [link id=”fv6fh”]

De volgende personen hebben meegeschreven of een bijdrage geleverd aan dit groeiboek, versie 2.0.:

Hans Janssens, DON Bureau

Hans Bruinsma, Rijkswaterstaat

Duncan Klene, Maasstad Ingenieurs

André Nijholt, Technolution

Rem de Tender, Gemeente Rotterdam

Maarten Visser, VisserConsultancy

Bram ten Klei. Maasstad Ingenieurs

Sander van Ruijven, Vialis

Bijlage 2: RAMS [link id=”4q92r”]

RAMS staat voor reliability, availability, maintainability en safety, oftewel: betrouwbaarheid, beschikbaarheid, onderhoudbaarheid en veiligheid. Daar wordt vaak nog Security, Health, Environment, €conomics en Politics aan toegevoegd waarmee het acroniem RAMSHEEP ontstaat. Sustainability (duurzaamheid is niet expliciet opgenomen in RAMSHE€P maar zou ingevuld moeten zijn bij het een juiste toepassing van alle aspecten (waaronder Environment en Health)

De RAMS(SHE€P)-aspecten zijn van groot belang binnen de actuele opgave waarmee assetmanagers worden geconfronteerd en is een essentieel onderdeel van assetmanagement. In deze bijlage worden eerst deze onderwerpen in de context van de tunnel beschreven, daarna volgt een paragraaf waarin dieper wordt ingegaan op de toe te passen methodieken.

B2.1 Betrouwbaarheid [link id=”ffnbp”]

Betrouwbaarheid van een tunnel kan als volgt worden gedefinieerd:

De kans dat de tunnel presteert zoals verwacht, gedurende een bepaalde periode en onder vastgestelde bedrijfsomstandigheden.

(Bron: NEN-EN 50126-1, november 1999)

Betrouwbaarheid is de kans dat een systeem zonder falen zijn functie vervult, gedurende een bepaalde periode en onder gegeven omstandigheden.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

De waarschijnlijkheid dat de vereiste functie wordt uitgevoerd onder gegeven omstandigheden gedurende een bepaald tijdsinterval.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

In eerste instantie is de assetmanager verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van het gehele tunnelsysteem en de bijbehorende organisatie. Hierbij is de betrouwbaarheid van data bijvoorbeeld van veiligheidssystemen en monitoringsgegevens, en daarmee de informatie, één van zijn belangrijkste taken. In afwijking tot andere sectoren ligt de verantwoording van de data-betrouwbaarheid bij de assetmanager en heeft hij/zij op basis van wet- en regelgeving een belangrijke rol. Met dit proces ondersteunt de assetmanager ook de tunnelbeheerder.

Betrouwbaarheid van data

In het geval van een tunnel is er een verhoogde behoefte aan betrouwbare gegevens vanwege de complexiteit en risico’s die gepaard gaan met tunnels. Hierna volgen enkele redenen waarom dit specifiek voor een assetmanager van een tunnel van belang is:

  • Veiligheid Tunnels vormen een cruciaal onderdeel van de infrastructuur en spelen een essentiële rol in het transportnetwerk. De veiligheid van de gebruikers en het voorkomen van ongevallen zijn van groot belang. Betrouwbare gegevens zijn nodig om de veiligheid van het tunnelsysteem te waarborgen, zoals informatie over veiligheidssystemen, de monitoring van tunneltechnische systemen en het identificeren van potentiële risico’s. De assetmanager moet ervoor zorgen dat de gegevens betrouwbaar zijn om de veiligheid van de tunnelgebruikers te kunnen borgen.
  • Bedrijfscontinuïteit Tunnels zijn vaak vitale transportverbindingen die om economische redenen van groot belang zijn. Elke verstoring, geplande of ongeplande tunnelsluiting kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de mobiliteit en de economie. Betrouwbare gegevens helpen de assetmanager om de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het tunnelsysteem te waarborgen door middel van optimale onderhoudsplanning, vroegtijdige detectie van potentiële storingen en snelle reactie op incidenten.
  • Wettelijke verplichtingen Voor tunnels geldt specifieke wet- en regelgeving (zie paragraaf 4.2) met betrekking tot veiligheid en betrouwbaarheid. De assetmanager heeft de verantwoordelijkheid om aan deze wettelijke vereisten te voldoen en ervoor te zorgen dat de benodigde gegevens beschikbaar en betrouwbaar zijn. Het kunnen aantonen van de betrouwbaarheid van gegevens is belangrijk om te voldoen aan regelgevende audits en inspecties.
  • Samenwerking met tunnelbeheerder De assetmanager ondersteunt de tunnelbeheerder bij het beheer en onderhoud van de tunnel. Betrouwbare gegevens spelen een cruciale rol bij het nemen van beslissingen met betrekking tot onderhoudsstrategieën, renovatie- en verbeteringsprojecten en het plannen van inspecties en controles. Door betrouwbare gegevens te leveren, kan de assetmanager effectief samenwerken met de tunnelbeheerder om de prestaties en betrouwbaarheid van het tunnelsysteem te optimaliseren.

Kortom, als assetmanager van een tunnel is het waarborgen van de betrouwbaarheid van gegevens en het tunnelsysteem van essentieel belang vanwege de veiligheidsvereisten, de impact op de bedrijfscontinuïteit, de wettelijke verplichtingen en het informeren van de tunnelbeheerder en, eventueel, de asseteigenaar.

B2.2 Beschikbaarheid [link id=”crg2r”]

Beschikbaarheid van een tunnel kan als volgt worden gedefinieerd:

De fractie van de tijd dat de tunnel de vereiste functie kan vervullen onder bepaalde omstandigheden.

(Bronnen: NEN-EN 50126-1, november 1999, en Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

1) Beschikbaarheid is de verwachte fractie van de totale tijd dat een systeem, onder gegeven omstandigheden, functioneert. 2) Beschikbaarheid is (ook) de kans dat een systeem, onder gegeven omstandigheden, functioneert wanneer het op een willekeurig tijdstip wordt aangesproken.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

Beschikbaarheid: de waarschijnlijkheid dat de vereiste functie op een gegeven willekeurig moment kan worden uitgevoerd onder gegeven omstandigheden. Dit komt overeen met de fractie van de tijd dat de vereiste functie kan worden uitgevoerd onder gegeven omstandigheden.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

De asseteigenaar dient vanuit het organisatiebeleid en de verlangde prestaties van het betreffende netwerk, de geëiste prestaties voor de tunnel aan de assetmanager op te leggen. De assetmanager zal de prestatie-eisen vertalen in key performance indicators (KPI’s) of vergelijkbare afspraken ten aanzien van de beschikbaarheid van de tunnel. De assetmanager moet continu zorgen dat de tunnel aantoonbaar voldoende beschikbaar is. Hiertoe moet de assetmanager voldoende inzicht hebben in de historische, actuele en toekomstige status van de tunnel. De historische status van de tunnel ligt vast in opgeslagen data. Door trendanalyse op bepaalde data is het mogelijk om voor specifieke onderdelen voorspellingen te doen op het gebied van beschikbaarheid en toekomstige onderhoudsbehoefte. Parallel hieraan loopt het reguliere onderhoudsprogramma volgens onderhoudsvoorschriften.

Het optimaliseren van de beschikbaarheid van een tunnel en de bijbehorende assets is een belangrijke uitdaging voor assetmanagers. In de infrasector kan een afgesloten tunnel leiden tot aanzienlijke economische schade, het is dan ook van vitaal belang om een tunnel zo veel mogelijk operationeel te houden.

Assetmanagers moeten robuuste onderhoudsstrategieën implementeren om de beschikbaarheid van een tunnel te optimaliseren. Dit omvat onder andere het effectief beheren van reserveonderdelen, het plannen van onderhoudswerkzaamheden en het snel reageren op verstoringen. Het gebruik van geavanceerde technologieën, zoals monitoringssystemen en andere digitale hulpmiddelen, kan assetmanagers helpen bij het monitoren van assets in realtime en het identificeren van potentiële problemen voordat ze zich voordoen, waardoor de beschikbaarheid wordt verbeterd. Klimaatverandering kan ook invloed hebben op de beschikbaarheid. Bijvoorbeeld door meer en zwaardere regenbuien de capaciteit van waterbuffers wellicht niet meer toereikend is.

Momenteel wordt veel ontwikkeld op het gebied van data-gedreven assetmanagement en voorspelbaar onderhoud (predictive maintenance). De assetmanager is verantwoordelijk voor het bepalen van de strategie op deze gebieden en moet weloverwogen keuzes maken om de beschikbaarheid op kosteneffectieve wijze te borgen. Met de ‘plan-do-act-check’-cyclus (PDCA) maakt de assetmanager hierin continu stappen.

B2.3 Onderhoudbaarheid [link id=”881p4″]

Onderhoudbaarheid van een Tunnel kan als volgt worden gedefinieerd:

De waarschijnlijkheid dat de activiteiten voor onderhoud mogelijk zijn binnen de hiervoor vastgestelde tijden, onder gegeven omstandigheden om de vereiste functie te kunnen (blijven) uitvoeren.

Onderhoudbaarheid (M, maintainability) Dit aspect wordt meestal gedefinieerd als de kans dat een systeem (of systeemelement) binnen een specifiek tijdsinterval en onder gegeven omstandigheden, kan worden geïnspecteerd, gerepareerd, of preventief onderhouden.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

Onderhoudbaarheid: de waarschijnlijkheid dat de activiteiten voor onderhoud mogelijk zijn binnen de hiervoor vastgestelde tijden, onder gegeven omstandigheden om de vereiste functie te kunnen (blijven) uitvoeren.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

Onderhoudbaarheid is een sleutelfactor voor het optimale beheer van een tunnel. De assetmanager dient ervoor te zorgen dat de tunnel efficiënt kan worden onderhouden gedurende de gehele levenscyclus. Denk daarbij aan de toegankelijkheid van componenten en systemen, de eenvoud van onderhoudsprocedures en de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel. Bij (systeem)wijzigingen en het ontwikkelen van onderhoudsplannen moet de assetmanager rekening houden met de onderhoudbaarheid. Regelmatige bijstelling van onderhoudsactiviteiten (PDCA) kan helpen om inefficiënte processen te identificeren en verbeteringen aan te brengen. Daarnaast kunnen digitale middelen, zoals onderhoudsmanagementsystemen, assetmanagers ondersteunen bij het stroomlijnen van onderhoudsprocessen en het optimaliseren van de onderhoudbaarheid.

De onderhoudbaarheid is per tunnel, per type en samenstelling sterk afhankelijk van het ontwerp van de tunneltechnische installaties. Bij het ontwerp worden de kaders gesteld en heeft daarom direct invloed op de onderhoudbaarheid van de tunnel. Bij voorkeur zijn installaties zo veel als mogelijk bereikbaar in operationele toestand, zodat deze onafhankelijk en zonder verstoring van de exploitatie kunnen worden onderhouden of vervangen. Uiteraard onder de voorwaarden dat de veiligheid van de gebruikers én het onderhoudspersoneel niet in het geding is.

B2.4 Veiligheid [link id=”6cw2g”]

Veiligheid van een tunnel, in de context van de assetmanager, kan als volgt worden gedefinieerd:

Dit aspect is de kans dat een systeem gedurende een bepaalde periode, en onder gegeven omstandigheden, geen menselijk letsel (gewonden, doden) veroorzaakt.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

Het vrij zijn van onaanvaardbare risico’s in termen van letselschade.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

Veiligheid is topprioriteit voor assetmanagers. Met behulp van de geldende veiligheidsvoorschriften en richtlijnen, moeten assetmanagers ervoor zorgen dat de tunnel en de bijbehorende objecten, elementen en bouwdelen gedurende de gehele levenscyclus veilig zijn.

De veiligheidsbeambte ziet toe op de veiligheid van het gehele tunnelsysteem (techniek en organisatie) en adviseert de tunnelbeheerder gevraagd en ongevraagd. Dit kan van invloed zijn op de voorgestelde maatregelen (instandhouding, OTO) waarvoor de assetmanager verantwoordelijk is. Via de PDCA-cyclus worden onderhoudsconcepten, onderhoudsplanningen en OTO-activiteiten aangepast.

Alle besluiten tot wijziging op het gebied van veiligheid wordt genomen door de tunnelbeheerder en/of de asseteigenaar. Hieronder vallen: risicoanalyses, het implementeren van veiligheidsmaatregelen en het trainen van personeel op het gebied van de betreffende veiligheidsprocedures.

Assetmanagers werken samen met relevante belanghebbenden zoals: de tunnelbeheerder, de veiligheidsbeambte, veiligheidscoördinator en de coördinator van veiligheid en gezondheid (V&G). Zo blijft hun kennis over de nieuwste veiligheidsnormen en richtlijnen actueel. Het bevorderen van een veiligheidscultuur en het regelmatig uitvoeren van audits en inspecties zijn essentieel om de veiligheid van tunnels te waarborgen.

Naast fysieke veiligheid, dient ook de cybersecurity geborgd te worden door de assetmanager. Cybersecurity is een steeds urgenter aspect binnen zijn rol. Hierover is hier meer terug te vinden in het groeiboek Cybersecurity tunnels.

B2.5 Duurzaamheid [link id=”04t0g”]

Ondanks dat duurzaamheid niet onder RAMS valt, verdient dit wel aandacht en is het in deze bijlage opgenomen. Meer informatie is ook te vinden op de COB-website.

Duurzaamheid van een tunnel, in de context van de assetmanager, kan als volgt worden gedefinieerd:

Bouwen en onderhouden met inachtneming van duurzaamheidsaspecten zoals energiebesparing, hergebruik van materialen en de invloed van werkzaamheden op het milieu.

Duurzaamheid speelt in de samenleving een steeds grotere rol, en dus ook in de tunnelsector. Assetmanagers wordt gevraagd om assets op een duurzame manier te beheren en daarbij rekening te houden met de impact op het milieu en te streven naar energie-efficiënte. Hiervoor moeten duurzaamheidsdoelstellingen in het assetbeheerproces worden opgenomen. Met een levenscyclusanalyse van een tunnel wordt de milieu-impact in kaart gebracht en mogelijkheden voor verbetering aangegeven. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en energiezuinige technologieën. Daarnaast moeten assetmanagers samenwerken met belanghebbenden om milieubewuste beslissingen te nemen en te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving op het gebied van duurzaamheid.

B2.6 Milieu [link id=”p9vkv”]

Milieu in relatie tot een tunnel, in de context van de assetmanager, kan als volgt worden gedefinieerd:

Leefklimaat van mens, dier en plant; geheel van uitwendige omstandigheden zoals lucht, bodem en water, dat van invloed is op het leven; (natuurlijke) leefomgeving.

Milieubehoud is een integraal onderdeel geworden van het beheer van tunnels. Asseteigenaren hebben de verantwoordelijkheid om de impact van assets op het milieu te minimaliseren. Dit omvat het beperken van afvalproductie, het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en het beschermen van natuurlijke hulpbronnen. Dit moet door de asseteigenaren in het beleid opgenomen worden. De doelstellingen worden vervolgens vertaald in de onderhoudsprocessen en activiteiten. Op basis van de (hernieuwde)doelstellingen worden deze vervolgens geëvalueerd en worden passende maatregelen getroffen om negatieve gevolgen te verminderen. Dit kan zijn het bevorderen van milieubewuste activiteiten, het implementeren van groene initiatieven en het investeren in milieuvriendelijke technologieën. Door te voldoen aan milieunormen en het aannemen van een proactieve benadering van milieubeheer, kunnen assetmanagers een positieve bijdrage leveren aan het milieu én de duurzaamheid van een tunnel bevorderen.

Voorbeeld

Bij incidenten waarbij gevaarlijke vloeistoffen terechtkomen in de pompkelders, moeten milieueffecten direct aandacht krijgen, dus al tijdens de bestrijding van een incident. Het lozen van het afvalwater op open water en/of in de riolering is niet toegestaan en moet, in tegenstelling tot het normale proces, door gespecialiseerde diensten worden afgevoerd. Afhankelijk van de afspraken met de veiligheidsregio’s en de milieudienst, worden deze diensten ingeschakeld door de crisisorganisatie. Denk ook aan stoffen als PFAS in de pompkelders.

Bijlage 3: Overzicht begrippen, afkortingen, wet- en regelgeving [link id=”pxp9x”]

Afkorting

Begrip

Definitie

Bron of meer weten

Asbest-, chroom-VI- en PFAS dossier

De bouwstoffen asbest, chroom-6 en PFAS zijn in het verleden op diverse locaties in tunnels gebruikt. Inmiddels is het gebruik ervan niet meer toegestaan. In het asbest-,chroom-6- en PFAS-dossier worden werkzaamheden, herstelsaneringen en constateringen van verdachte locaties vastgelegd. Dit dossier wordt periodiek door de technisch beheerder geactualiseerd.

Asset

Een middel dat gebruikt wordt om een bepaalde doelstelling of waarde te realiseren. Voor een assetowner of asseteigenaar is het een object in de buitenruimte dat ervoor zorgt dat een netwerkschakel goed functioneert. Voor een tunnelsysteem zijn het alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het laten functioneren van de tunnel bij calamiteiten en normaal bedrijf. Denk aan de civiele constructie, elektrotechniek, tunneltechnische installaties, brandblusvoorzieningen, pompen, bewegwijzering, bebording, hulpmaterialen en eventueel indien aanwezig liften en roltrappen.

ISO 55000:2024

AO

Asseteigenaar (asset owner)

De asseteigenaar is de persoon of functie waarbij het formele eigendom van de asset berust.

ISO 55001:2024

AM

Assetmanagement

Assetmanagement is de gecoördineerde methode die de assetowner hanteert voor het beheer van de openbare ruimte. Beheer wordt programmatisch en risicogestuurd aangepakt in een langetermijnperspectief, waarbij ook wordt gekeken naar de kansen en meerwaardeontwikkeling van de assets.

ISO 55000:2024

AMP

Assetmanagementplan tunnel

Het assetmanagementplan tunnel beschrijft de aanpak en de maatregelen die nodig zijn om een tunnel gedurende de levensduur functioneel te houden en het gewenste kwaliteitsniveau in stand te houden en/of te bereiken. Dit omvat onder meer het scheppen van condities, het vastleggen van gemaakte afspraken en het realiseren van alle door het bestuur aan de technisch beheerder opgedragen taken. Omdat het tunnelsysteem specifieke wet- en regelgeving kent is het gewenst om een specifiek tunnelassetmanagement plan te maken.

ISO 55000:2024

AMS

Assetmanagementsysteem

Managementsysteem voor assetmanagement met als functie het vaststellen van het assetmanagementbeleid en de assetmanagementdoelstellingen.

ISO 55000:2024

MMS/OMS

Assetmanagementsystemen MMS/OMS

Het MMS of OMS Management Maintenance Systeem is een digitaal informatieplatform waarin gegevens over een complex kunnen worden vastgelegd, gepland en gestuurd, ter ondersteuning van het beheer en onderhoud.

AM

Assetmanager

De assetmanager tunnel is namens de tunnelbeheerder verantwoordelijk voor het ontwikkelen en implementeren van het assetmanagement, waaronder het opleiden, trainen en oefenen voor bediening en besturing tunnel, en het beheer van het tunnelveiligheidsdossier (TVD). Hij bereidt namens de tunnelbeheerder beleidsvraagstukken voor op het gebied van tunnelbeheer en tunnelveiligheid.

ISO 55012:2024

Assetportfolio

Assets die binnen het toepassingsgebied van het assetmanagementsysteem vallen.

ISO 55000:2024

Assettype

Verzameling assets met gemeenschappelijke kenmerken waardoor die assets zich als groep of klasse onderscheiden.

ISO 55000:2024

Beheerstrategie

Strategie om ervoor te zorgen dat de assets gedurende hun levenscyclus bijdragen aan de doelstellingen van de assetowner, waarbij gestreefd wordt naar de optimale balans tussen prestaties, risico’s en kosten.

Belanghebbende (voorheen stakeholder, voorkeursterm van ISO 55001:2024)

Persoon of organisatie die een besluit of activiteit kan beïnvloeden, door een besluit of activiteit kan worden beïnvloed, of zichzelf beschouwt als beïnvloed door een besluit of activiteit.

ISO 55000:2024

Beleid

Bedoelingen en richting van een organisatie zoals formeel door de directie kenbaar gemaakt.

ISO 55000:2024

BP

Bouwplan

Het Bouwplan is het vervolg op het Tunnelveiligheidsplan en bevat de bewijsvoering dat het tunnelontwerp zal voldoen aan de bouwvoorschriften en dat een doeltreffende calamiteitenbestrijding in het tunnelsysteem kan plaatsvinden. Het plan is onderdeel van de aanvraag van de Omgevingsvergunning.

Leidraad Veiligheidsdocumentatie (bijlage Rarvw)

CBP

Calamiteitenbestrijdingsplan

Bevat operationele afspraken over de gezamenlijke inzet van hulpdiensten en tunnelbeheerder bij calamiteiten en incidenten in tunnels.

Leidraad Veiligheidsdocumentatie (bijlage Rarvw), Leidraad Calamiteitenbestrijding als onderdeel van de LTS

COB

COB

Het COB is een netwerkorganisatie gericht op het verzamelen, ontwikkelen en ontsluiten van kennis over en gerelateerd aan ondergronds ruimtegebruik. Het netwerk is een tunnelprogramma gestart voor vraagstukken als realisatie, beheer en onderhoud, veiligheid en big data.

Zie pagina “Over het COB“.

CROW Essit

CROW Essit

CROW Essit is hét netwerk waar decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen), Rijkswaterstaat, uitvoerders en adviesbureaus hun kennis en inzichten met elkaar delen en vertalen naar de dagelijkse praktijk.

CROW Essit

CUR

CUR-Aanbeveling

CUR-Aanbevelingen zijn publicaties van het Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR), waarin afspraken tussen partijen in de bouw zijn vastgelegd. Deze documenten hebben betrekking op breed gedragen technische regels over diverse materialen, technieken en berekeningsmethoden. De publicaties kunnen worden gezien als pre normatieve documenten en geven technisch advies over onderwerpen waarvoor nog geen algemeen geaccepteerde regels en normen bestaan.

Digitale tunneltweeling

Het COB-netwerk heeft een digitale tunneltweeling (Digtal Twin) ontwikkeld. Deze ontwikkeling omvat alle ontwikkelingen voor het tunnelsysteem op het gebied van virtualisatie, bedieningsinterface, modellering, simulatie, gaming en informatievoorziening.

Doelstelling

Te behalen resultaat.

ISO 55000:2024

Gebruiker

(Niet-)natuurlijke rechtspersoon die gebruikmaakt van (de eigenschappen) van het assetportfolio.

ISO 55000:2024

GFMAM

Global Forum on Maintenance and Asset Management

Het GFMAM is een non-profit organisatie die is opgericht om het vakgebied van beheer & onderhoud te promoten en te ontwikkelen door samen te werken op het gebied van kennis, standaarden en praktijkervaring.

Website GFMAM

Groot onderhoud

Grootschalige werkzaamheden die worden uitgevoerd wanneer de technische conditie van het te onderhouden object een bepaald minimum heeft bereikt en hersteld moet worden. Dit soort onderhoud heeft een lang terugkerende cyclus (vaak langer dan 5 jaar) en is planbaar.

iAMPro

iAMPro

Het CROW Essit iAMPro-model voor assetmanagement voorziet in de benodigde activiteiten, informatie en randvoorwaarden die een (overheids)organisatie nodig heeft om invulling te geven aan assetmanagement.

ISO 55000 – assetmanagementsysteem en iAMPro

IAM

Institute of Asset Management

Het Institute of Asset Management (the IAM) is de internationale professionele gemeenschap voor assetmanagement professionals.

IAM-website.

Integraal beheer

Assetmanagement vergroot de blik van het technisch beheer en kijkt ook naar de andere maatschappelijke waarden die een asset vanuit de technische beheeropgave kan toevoegen aan een stad of streek. Daarmee ontstaat een handreiking tot integraal beheer, van aanleg tot sloop, waarin functionaliteit, sociale doelstellingen, duurzaamheid en techniek hand in hand gaan.

IMBOR Technische documentatie

ISO

International Organization for Standardization

ISO is een onafhankelijke niet-gouvernementele internationale organisatie die standaarden beheert.

Kennisplatform Tunnelveiligheid

Het Kennisplatform Tunnelveiligheid (KPT) is hét loket voor alle vragen over tunnelveiligheid in Nederland. Het platform deelt op een laagdrempelige en proactieve manier bestaande Nederlandse en buitenlandse kennis over tunnelveiligheid met alle personen en organisaties die beroepsmatig met tunnels en tunnelveiligheid bezig zijn.

Kernwaarden

Datgene waar de assetowner voor staat, wordt vertaald in kernwaarden: veiligheid, beschikbaarheid, milieu en gezondheid, wet- en regelgeving, imago, economie, kwaliteit leefomgeving en weerbaarheid. Deze kernwaarden zijn de basis voor het beheer van de asset.

Kosten

Kosten zijn alle investeringen die met de afweging gemoeid zijn. Dit zijn de directe en indirecte financiële gevolgen, maar kunnen ook betrekking hebben op andere (schaarse) middelen/goederen.

let op ISO 55000:2024:2024 gebruikt de termijn waarde (ook voor de feitelijke kosten)

LTS

Landelijke tunnelstandaard

Een landelijke tunnelstandaard om tunnels optimaal te laten functioneren, ontwikkeld door Rijkswaterstaat, gemeenten, transportorganisaties, marktpartijen en hulpdiensten.

LTAP

Langetermijnassetplan

Een langetermijnassetplan (LTAP) geeft een langetermijnoverzicht van de kosten, prestaties en risico’s voor het beheer en onderhoud bij verschillende beheerstrategieën. Organisaties kunnen hiermee een betrouwbare en duurzame begrotingen opstellen.

Geen directe bron, maar een samenvoeging van diverse bronnen (o.a. websites)

Levensduur/-cyclus van een asset

Periode vanaf het realiseren van een asset tot het einde van de levensduur van de asset.

ISO 55000:2024

Line of sight

De verbinding tussen de strategische assetmanagementdoelen en de operationele activiteiten.

iAMPro

OTL

Object Type Library

Is het standaardiseren van datastructuren en objecttypenbibliotheek.

Objecttypebibliotheek RWS

Onderhoud

Het onderhoud bevat alle activiteiten die worden uitgevoerd om de onderhoudstoestand van de assets van een tunnelcomplex gedurende de levensduur op het gewenste kwaliteitsniveau te krijgen en te houden zodat de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.

Onderhoudsbehoefte

Dit is het onderhoud aan een asset of een deel van een asset dat nodig is om de doelstelling te realiseren.

OTO

Opleiden Trainen en Oefenen

Het opleiden, trainen en oefenen van betrokken tunnelmedewerkers, via een vastgesteld opleidingsprogramma, waarbij theorie, praktijk en dagelijks ervaringen en worden getraind en medewerkers worden voorbereid op eventuele grotere incidenten of calamiteiten.

Ontwikkelpad digitale leeromgeving tunnels – rapport.

Organisatiedoelstelling

Overkoepelende doelstelling die de context en richting bepaalt voor de activiteiten van een organisatie.

ISO 55000:2024

Prestatie

Meetbaar resultaat

ISO 55000:2024

QRA

Quantitative Risk Analysis

De QRA, een kwantitatieve risicoanalyse, geeft een goed algemeen beeld van de veiligheid in een tunnel. Om bepaalde aspecten rondom de calamiteitenafhandeling nog nader te analyseren, wordt er ook een scenarioanalyse gemaakt. Hierin wordt een klein aantal incidentscenario’s bekeken, dat gezamenlijk een representatieve set vormt voor de ernst, de omvang en de afhandeling van mogelijke ongevallen.

Het RWSQRA-model voor wegtunnels deel 1.

Regulier onderhoud

Regulier onderhoud bestaat uit alle onderhoudsmaatregelen die op regelmatige basis worden uitgevoerd om de asset gedurende de levensduur op een bepaald kwaliteitsniveau te houden. Het gaat hier met name om het kleinere onderhoud, gericht op een specifiek onderdeel van een object.

Relatics | Matlab | Simulink | IBM Rational Rapsody

Een softwaretool die helpt bij het structureren van projectinformatie, die gebaseerd is op Model Based Systems Engineering Software.

Risico

Effect van onzekerheid ten aanzien van doelstellingen.

ISO 55000:2024

RI&E

Risico-inventarisatie & Evaluatie

Op grond van de Arbowet is de gemeente verplicht om een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uit te voeren. Een RI&E houdt in dat een organisatie nagaat of en zich ervan verzekert dat er voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om schade aan de gezondheid van werknemers te voorkomen, of dat er meer kan of moet worden gedaan. Het aanpakken en oplossen van de objectgebonden RI&E, in het bijzonder de aanpak van assets met de hoogste risico’s, heeft een hoge prioriteit.

Risico/kans

Het respectievelijk negatief of positief beïnvloeden van het realiseren van één of meerdere doelstellingen.

ISO 55000:2024

Serviceprovider

Een serviceprovider voert activiteiten uit om de waarde van de assets te creëren en/of te behouden, en dus om tactische doelstellingen te bereiken.

komt niet voor in de ISO reeks!

Storingsonderhoud

Storingsonderhoud is het reactieve en correctieve onderhoud dat nodig is om ad-hoc schades en afwijkingen aan assets te repareren. Hiermee wordt de functionaliteit van de asset hersteld en verdere vervolgschade voorkomen.

SAMP

Strategisch Assetmanagementplan

Gedocumenteerde informatie die aangeeft hoe organisatiedoelstellingen moeten worden omgezet in assetmanagementdoelstellingen, de benadering voor het ontwikkelen van assetmanagementplannen en de rol van het assetmanagementsysteem bij het helpen bereiken van de assetmanagementdoelstellingen.

ISO 55000:2024

Strategisch assetmanagementplan

In het strategisch assetmanagementplan worden de doelstellingen van een organisatie vertaald naar assetmanagementdoelstellingen. Ook wordt beschreven hoe aan deze doelstellingen wordt voldaan.

Technisch tunnelbeheerder

De technisch tunnelbeheerder is verantwoordelijk voor het technisch beheer van de tunnel (de verkeers- en tunneltechnische installaties (TTI/VTTI) en civiel), waaronder de procedure instandhouding.

Toets constructieve veiligheid (TCV)

Het areaal aan bruggen, tunnels en viaducten wordt één keer in de vijftien jaar onderworpen aan een zogenaamde Toets constructieve veiligheid (TCV). Met deze toets wordt beoordeeld of het veiligheidsniveau van het kunstwerk nog voldoet aan het minimale veiligheidsniveau, het zogenaamde afkeurniveau. Als een asset niet voldoet, kunnen maatregelen volgen. De toets zal in de toekomst worden uitgevoerd op basis van de CUR-Aanbeveling Constructieve veiligheid kunstwerken decentrale overheden.

Tunnel

Een bouwwerk in het (spoor)wegennetwerk met een omsloten gedeelte dat langer is dan 250 meter.

WARVW

Tunnelbeheerder (juridisch)

Een tunnelbeheerder is integraal verantwoordelijk voor de tunnel(s) in zijn beheergebied gedurende de gehele levenscyclus van de tunnel, dus ongeacht of deze zich in de plan-, ontwerp-, realisatie- of gebruiksfase bevindt. Dit is een wettelijke verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw).

Tunnelveiligheidsdossier (TVD)

Een op basis van de Tunnelwet (Warvw) vereist actueel en compleet dossier over de tunnelveiligheid met daarin alle informatie over de gehele levensloop van de assets, incidenten, procedures, processen en instandhouding. Het bevoegd gezag kan op basis van dit dossier controleren of de tunnelbeheerder voldoet aan de Warvw en de onderliggende eisen. Een van de belangrijkste onderdelen van het dossier is de QRA (kwantitatieve risicoanalyse).

TVP

Tunnelveiligheidsplan

Het Tunnelveiligheidsplan is de weergave van het te bereiken veiligheidsniveau en van de wijze waarop een samenhangend pakket veiligheidsmaatregelen zal worden ontwikkeld, beoordeeld en in stand gehouden. Het plan wordt opgesteld voorafgaand aan de planologische beslissing.

Leidraad Veiligheidsdocumentatie (bijlage Rarvw)

V&G-dossier

In het Arbobesluit (Europese richtlijn 92/57EEG) zijn bepalingen opgenomen met daarin verplichtingen voor opdrachtgevers om veiligheids- en gezondheidsrisico’s aan te pakken tijdens de gehele levensduur van het object. Partijen zijn verplicht na te gaan of werkzaamheden veilig en gezond kunnen worden uitgevoerd. Het beheer van dit dossier is de verantwoordelijkheid van de technisch tunnelbeheerder.

Veiligheidsbeambte

De (onafhankelijke) veiligheidsbeambte staat de tunnelbeheerder bij op het gebied van tunnelveiligheid zoals bedoeld in de betreffende wet- en regelgeving (RARVW). De veiligheidsbeambte is verantwoordelijk voor het veiligheidsbeheerplan.

VBP

Veiligheidsbeheerplan

Het Veiligheidsbeheerplan is het instrument waarmee de tunnelbeheerder in de gebruiksfase het afgesproken veiligheidsniveau handhaaft. Het wordt opgesteld voorafgaand aan ingebruikname van de tunnel en is onderdeel van de aanvraag van de openstellingsvergunning.

Leidraad Veiligheidsdocumentatie (bijlage Rarvw)

Veiligheidscoördinator

De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het coördineren van alle operationele taken die voorvloeien uit de tunnelveiligheidswetgeving. Dit betekent de naleving van de procedure veiligheidsmanagement.

BBV

Vervangingsinvesteringen

Investeringen voor de vervanging van een bestaande asset als gevolg van economische veroudering of slijtage. Het gaat hier om vervangen bij einde levensduur als onderdeel van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Waarde

De bijdrage die een asset levert aan de doelstelling van een organisatie en is het resultaat van prestaties, kosten en risico’s.

zie opmerkingen bij kosten

ZPI

Zorgplichtinspecties

ZPI staat voor zorgplichtinspecties. De assetowner heeft een zorgplicht voor het onderhouden van civiele kunstwerken. Verplichte regelmatige inspecties zijn hierbij een belangrijk instrument. Deze inspecties worden voor civiele kunstwerken aangevuld met conditiemetingen (op basis van NEN 2767), de Toets constructieve veiligheid en een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).

Wet- en regelgeving

Afkorting:

Wet- en regelgeving

Omschrijving:

Bron of meer weten:

Arbowet

De Arbeidsomstandighedenwet (of kortweg Arbowet) is een Nederlandse wet met regels voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandige ondernemers te bevorderen. Doel is het voorkomen van ongevallen en ziekten veroorzaakt door het werk.

BBL v.h. Bouwbesluit 2012

Besluit Bouwwerken en Leefomgeving is een verzameling bouwtechnische voorschriften met betrekking tot veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu, waaraan alle bouwwerken in Nederland minimaal moeten voldoen.

Besluit bouwwerken leefomgeving

Certificering, wettelijk verplichtingen

Volgens de huidige wetgeving worden onderdelen van assets en procedures in het beheer en onderhoud van de tunnel gecertificeerd.

diverse

CUR-Aanbeveling constructieve veiligheid kunstwerken decentrale overheden

Aanbeveling die decentrale overheden richting geeft om bestaande civiele constructies aan de vigerende normen en regelgeving met betrekking tot constructieve veiligheid te laten voldoen.

Erfgoedwet

De Erfgoedwet bundelt de bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland.

Erfgoedwet.

Flora- en faunawet

Wet die gericht is op de bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten. Hierin staan bepalingen over de manier waarop met planten en dieren en hun leefomgeving moet worden omgegaan en legt aan eenieder zorgplicht op.

Fora- en faunawet.

Rarvw

Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Rarvw)

De Rarvw geeft nadere regels voor tunnelveiligheid. Deze regeling omvat onder andere richtlijnen voor de kwantitatieve risicoanalyse (QRA), een leidraad voor de veiligheidsdocumentatie voor tunnels en een uitgangspunt voor de bedienprocessen. De wet trad in mei 2006 in werking en is in september 2020 aangepast.

CROW

Richtlijnen CROW

CROW is het nationale kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Relevant zijn de CROW-publicaties 146 en 147. Door de rechtbank wordt vaak getoetst aan de onderhoudsrichtlijnen die zijn opgenomen in CROW-publicatie 147, hoewel dit geen wet- of regelgeving of wettelijke norm is. De weggebruiker mag ervan uitgaan dat een weg geen ernstige gebreken vertoont die groter zijn dan de onderhoudsrichtlijn aangeeft, tenzij de gebruiker hiervoor gewaarschuwd wordt (bijvoorbeeld door een snelheidsbord of waarschuwingsbord voor slecht wegdek Rvv A01-30 of J01). Dit heeft een relatie met de Wegenwet.

Warvw

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels

Specifiek gaat het hier om de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (WARVW). Deze wet is een uitwerking van richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement, van toepassing op tunnels langer dan 250 meter en op bouwwerken die bestemd zijn voor motorrijtuigen. Het college van burgemeester en wethouders treedt op als bevoegd gezag en is verantwoordelijk voor het handhaven op de openstellingsvergunning die is verleend voor de tunnel waarin de in- en uitritten zijn gelegen.

VRC

Veiligheidsrichtlijn C

De VRC is een uitgewerkte set aan inrichtingsvoorschriften die door Rijkswaterstaat verplicht is gesteld voor Rijkstunnels en wegens de uniformiteit door de Veiligheidsregio’s voor alle wegtunnels als wenselijke norm wordt beschouwd.

Wvw

Wegenverkeerswet 1994

De Wvw is de basis voor alle verkeersregels. Uitgangspunt daarbij is de vlotheid en de doorstroming van het verkeer: niemand mag hinder of gevaar op de weg ondervinden. Deze regels zijn verder uitgewerkt in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Rvv). Relevant zijn de artikelen 14 t/m 20 (verkeerstekens en maatregelen op of aan de weg).

Wegenverkeerswet 1994.

Wvw

Wegenverkeerswet 1994- onderhoud

Hoofdstuk 4: artikelen 15 t/m 26. Expliciet is in artikel 16 opgenomen dat de gemeente ervoor moet zorgen dat een weg in een goede staat verkeert, waarbij de gemeente geacht wordt hieraan te hebben voldaan als de weg goed is onderhouden (artikel 18). De wegbeheerder mag differentiëren in het onderhoud al naar gelang de functie die een weg heeft.

Wegenwet.

Wbni

Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen

De besturingen, bewaking en bediening van de tunnel maakt gebruik van niet openbare netwerken en infrastructuur. De Wbni regelt zaken rondom cyber security en andere systemen die van toepassing zijn voor de vitale functies.

Wro

Wet ruimtelijke ordening

In de Wro is een aantal procedures en plannen opgenomen die een zorgvuldige totstandkoming van het ruimtelijk beleid moeten waarborgen. De belangrijkste procedures zijn:

• de structuurvisie, over de verwachte ontwikkeling van een gebied;

• het inpassingsplan, waarin de bestemming van een bepaald gebied juridisch wordt vastgelegd;

• het bestemmingsplan, dat bepaalt wat er gebouwd mag worden en hoe gebouwen en terreinen mogen worden gebruikt.

Waterwet

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Het verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening.

Wet veiligheidsregio’s

Wet uit 2010 met specifieke bepalingen voor de rampenbestrijding, crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening.