Assetmanagement tunnels
Assetmanagement tunnels
Filters
Dagelijkse quiz
Kwis - Assetmanagement tunnels
8 januari 2024
Stelling /
Ga naar het groeiboek

Participeren?

Het groeiboek heet niet voor niets groeiboek: de inhoud kan à la minute bijgewerkt worden om het boek beter te laten aansluiten bij de praktijk. Daar hebben we wel uw hulp voor nodig. Als u iets ziet wat niet klopt, of als u aanvullingen heeft, kunt u via onderstaand formulier contact opnemen. Na overleg kunt u dan rechten krijgen om het groeiboek aan te passen. De aanpassingen worden altijd nog even nagekeken voordat ze online komen.

Feedback op groeiboek

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier

Inhoudsopgave

PDF-versie

Om dit groeiboek offline te bekijken, kunt u via de link hieronder een pdf-versie (3-5 MB) downloaden. Deze pdf wordt dagelijks geactualiseerd, maar blijft een momentopname: na verloop van tijd kan de gedownloade pdf afwijken van het online groeiboek.


Download pdf-versie
Geleerde lessen:
Geleerde lessen

Groeiboek Assetmanagement tunnels – versie 2023

Aan dit groeiboek wordt gewerkt

In de loop van 2024 heeft een werkgroep van het COB verbeterpunten in het groeiboek geïdentificeerd. Daarnaast is het netwerk opgeroepen om de huidige versie (én de voorgestelde verbeterpunten) te reviewen. Alle feedback wordt begin 2025 verwerkt tot een nieuwe versie van het groeiboek.

>> Wilt u mee reviewen? Neem dan contact op met Cindy Peek via cindy.peek@cob.nl .

Voorwoord [link id=”8g0kv”]

Het groeiboek Assetmanagement tunnels: hét hulpmiddel om organisaties, de tunnelbeheerder, de assetmanager en andere betrokkenen bij de instandhouding van tunnels te ondersteunen. Wat komt er kijken bij het toepassen van de principes van assetmanagement en het ‘assetmanagement-proof’ inrichten van de organisatie?

 

De versie 1.0 (2023) geeft ook de ambitie aan: de komende jaren gaan wij met de betrokkenen dit groeiboek verder uitwerken en daarmee optimaal toepasbaar maken in het proces van het managen van de asset, de tunnel.

 

Scope

Het groeiboek Assetmanagement tunnels is geen gedetailleerde uitwerking of cursusboek van assetmanagement. Daarvoor verwijzen wij naar de bestaande goede documenten en opleidingen die beschikbaar zijn. Het groeiboek is volledig gericht op het toepassen van de principes van assetmanagement in relatie tot de specifieke eisen en omstandigheden die gelden voor tunnels.

 

Het groeiboek Assetmanagement tunnels heeft betrekking op zowel wegtunnels als spoortunnels. Daarbij zijn we ons bewust van specifieke eisen, wet- en regelgeving en omstandigheden. Echter, het principe van het managen van assets als onderdeel van een groter systeem is niet wezenlijk anders.

 

Doel

In toenemende mate besluiten organisaties om de principes van assetmanagement toe te passen of om de organisatie geheel ‘assetmanagement-proof’ in te richten en zich te laten certificeren. Dat is een belangrijke opgave die betrekking heeft op het managen van de levenscyclus van individuele assets en het managen van assets als onderdeel van een systeem. Het is ook een opgave die in de basis veel onderdelen van de organisatie raakt.

 

Het proces van het toepassen van assetmanagementprincipes start vanaf het moment dat gewenst is dat processen slimmer en resultaten beter moeten worden. Vanaf dat moment start de organisatie met een traject van steeds volwassener worden in het toepassen van assetmanagement, rekening houdend met het ambitieniveau van de organisatie.

 

Tot slot: dit is de eerste uitgave, en het is een groeiboek. We hebben de keuze gemaakt om de inhoud van deze eerste uitgave te vullen vanuit verschillende achtergronden. Daarmee hopen we aan te sluiten op de huidige praktijk, zodat het een hulpmiddel wordt voor het toepassen van assetmanagement in onze sector. Lezend of doorbladerend roept dit groeiboek ongetwijfeld vragen op, vragen waarmee we in het groeipad verder kunnen: verder naar volgende versie(s) van het groeiboek waarin we met zijn allen naar grotere volwassenheid groeien.

 

1. Introductie op assetmanagement [link id=”6hm5d”]

1.1 Wat is assetmanagement? [link id=”13m1l”]

Assetmanagement is de gecoördineerde activiteit van een organisatie om waarde uit haar assets te halen. Een asset is een item, ding, entiteit die waarde of potentiële waarde heeft voor die organisatie.

 

Assetmanagement geldt voor de hele organisatie, op alle niveaus en alle afdelingen. Assetmanagement is een multidisciplinaire activiteit en iedereen in de organisatie en haar toeleveringsketen moet enig inzicht hebben in het doel en de doelstellingen van de organisatie en de waarde die zij nastreeft. Een langetermijnvisie stelt de organisatie in staat te beslissen wat assets kosten en opleveren in de context van de strategische visie die is afgeleid van de organisatiedoelstellingen. Het strekt zich uit over de gehele levenscyclus van assets: van selectie tot en met afstoting en alle fasen daartussen. Goed assetmanagement staat ten dienste van de organisatie en haar stakeholders. Het bestaan van assets en alle aan assets gerelateerde activiteiten zijn terug te herleiden naar de doelstellingen en het beleid van de organisatie. Effectief assetmanagement biedt zekerheid voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en het realiseren van de duurzaamheid van de organisatie.

1.2 Te bereiken voordelen [link id=”lkpx6″]

Assetmanagement stelt een organisatie in staat waarde te realiseren uit assets bij het behalen van haar organisatiedoelstellingen. Wat waarde inhoudt, zal afhangen van deze doelstellingen, de aard en het doel van de organisatie, de geleverde diensten of producten en de behoeften en verwachtingen van haar stakeholders. Assetmanagement ondersteunt de realisatie van waarde door rekening te houden met bijvoorbeeld financiële, ecologische en sociale factoren, risico’s, kansen, kwaliteit van de dienstverlening en prestaties met betrekking tot activa.

 

Zonder compleet te zijn, kunnen onderstaande voordelen worden bereikt bij het toepassen van assetmanagement:

  • Verbeterde efficiëntie en effectiviteit
  • Verbeterde financiële prestaties
  • Weloverwogen beslissingen
  • Beheerde risico’s en kansen
  • Verbeterde coördinatie en communicatie
  • Verhoogde waarde van technologie en innovatie
  • Verbeterde producten en diensten
  • Aangetoonde sociale en ecologische verantwoordelijkheid
  • Aangetoonde naleving van vereisten, normen e.d.
  • Verbeterde reputatie
  • Verbeterde organisatorische duurzaamheid

1.3 De norm voor assetmanagement [link id=”xggsg”]

De eenduidige toepassing van assetmanagement wordt mogelijk gemaakt door de wereldwijde norm voor assetmanagement onder de verantwoordelijkheid van de International Organization for Standardization (ISO). De belangrijkste normen voor assetmanagement zijn vastgelegd in onderstaande normbladen.

 

  • ISO 55000: Algemene informatie over assetmanagement en informatie over de terminologie die van toepassing is.
  • ISO 55001: De vereisten voor het opzetten, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor assetmanagement, ook wel een ‘assetmanagementsysteem’ genoemd.
  • ISO 55002: Verdere richtlijnen met betrekking tot de toepassing van de vereisten voor assetmanagement die in de ISO 55001 zijn vastgelegd.

 

De genoemde normbladen voor assetmanagement worden gebruikt in combinatie met relevante sector- of specifieke assettypespecifieke normen en technische specificaties om de doelstellingen van assetmanagement te bereiken.

1.4 Volwassenheid [link id=”2m41v”]

Figuur: Volwassenheidsgradaties. (Bron: ISO)

 

De mate waarin een organisatie volwassen is in het toepassen van assetmanagement, kan worden opgemaakt uit verschillende indicatoren, waaronder:

  • De organisatie weet welke waarde zij uit haar assets wil halen; legt het doel en de doelstellingen ervan uit aan stakeholders, en neemt de waarde van assets mee in de managementbeoordelings- en planningsprocessen.
  • Het assetmanagementsysteem is geïntegreerd in de andere managementsystemen van de organisatie zoals de ISO 9001 (kwaliteitsmanagement), de ISO 31000 (risicomanagement), de ISO 45001 (veiligheid en gezondheid) en de ISO 14001 (milieumanagement).
  • De organisatie is zich bewust van haar externe context en waarschijnlijke veranderingen; heeft passende doelstellingen gesteld; begrijpt de vereiste capaciteiten; en tijdig plannen heeft om deze te verwezenlijken.
  • Er een ondersteunende cultuur van assetmanagement.
  • Er is sprake van integratie en samenwerking binnen de hele organisatie, vooral wat betreft het stellen van prioriteiten en het sluiten van compromissen wanneer dat nodig is.
  • De organisatie beheert haar risico’s en kansen, en heeft vooral inzicht in de diensten, middelen, capaciteiten en processen die cruciaal zijn voor haar doelstellingen.
  • Er is een volledig levenscyclusperspectief voor de gehele assetportfolio van de organisatie.

1.5 Modellen voor assetmanagement [link id=”70g95″]

Er is niet één perfect model voor het beschrijven van assetmanagement. Hoe goed een bepaald model voor een organisatie werkt, is afhankelijk van de aard van de organisatie en haar context. Het kan nodig zijn elementen van een gekozen model aan te passen, zodat het beter aansluit op de behoeften van de organisatie.

 

Goede uitgangspunten voor het verkennen van assetmanagementmodellen zijn het IAM, het IIMM of de modellen die zijn ontwikkeld door de andere leden van het Global forum on maintenance and asset management. Het Asset management

council in Australië (AMC) heeft bijvoorbeeld een groep gerelateerde modellen ontwikkeld die gezamenlijk concepten, management- en organisatiesystemen en uitvoeringsprocessen afdekken. In de anatomie wordt alleen naar het conceptuele assetmanagementmodel

van het IAM gekeken. Omdat assetmanagement zich verder zal ontwikkelen, is de verwachting dat veel van deze modellen na verloop van tijd zullen veranderen en er andere modellen zullen opkomen.

 

Hieronder worden een paar modellen op hoofdlijnen beschreven.

 

1.5.1 Institute of asset management (the IAM) [link id=”0q3g1″]

Onderstaande tekst is met toestemming letterlijk overgenomen

 

Het Institute of asset management (IAM) is een internationale beroepsorganisatie voor assetmanagementprofessionals. Het IAM ontwikkelt kennis en best practices op het gebied van assetmanagement en genereert bewustzijn van de voordelen van de assetmanagement discipline voor het individu, organisaties en de bredere samenleving.

 

Figuur: Het conceptuele assetmanagementmodel van het IAM. (Bron: IAM)

 

Het conceptuele model voor assetmanagement van het IAM bestaat uit een pakket van zes thematische groepen (zie figuur hierboven) die in totaal 39 assetmanagementonderwerpen afdekken. Elke groep bevat assetmanagementonderwerpen die zijn afgestemd op de thema’s van het assetmanagementlandschap van het Global Forum (zie figuur hieronder).

 

Het model is opgezet ter illustratie van:

  • de reikwijdte van activiteiten binnen het toepassingsgebied van assetmanagement;
  • de onderlinge relaties tussen activiteiten en de noodzaak ze te integreren; en
  • de kritieke rol die assetmanagement speelt bij het afstemmen op, en het bereiken van de doelen van, het strategische plan van een organisatie.

 

Het conceptuele model van het IAM en de ondersteunende thema’s zijn ontwikkeld in het besef dat een managementsysteemnorm voor assetmanagement zou identificeren wat er nodig is voor het managementsysteem, maar niet zou ingaan op hoe assetmanagement

zou kunnen worden geïmplementeerd. De thema’s zijn bedoeld als ondersteuning van het conceptuele model en als meer gedetailleerde uitleg van de assetmanagementactiviteiten.

 

Figuur: Verdeling assetmanagementlandschap in thematische groepen. (Bron: IAM)

1.5.2 Asset management council [link id=”g9q6q”]

Onderstaande tekst is met toestemming letterlijk overgenomen

 

De Asset management council (AM Council) ondersteunt professionele erkenning, samenwerking en het delen van informatie die bijdraagt aan een gemeenschappelijk begrip van de waarde van effectief assetmanagement. AMC is een erkende technische vereniging van Engineers Australia.

 

Figuur: Ontsluiting van waarde door assetmanagement.

 

1.5.3 iAMPro-model voor assetmanagement [link id=”1xdbw”]

Onderstaande tekst is met toestemming overgenomen

 

CROW Essit is hét netwerk waar decentrale overheden, Rijkswaterstaat, uitvoerders en adviesbureaus hun kennis en inzichten met elkaar delen en vertalen naar de dagelijkse praktijk. Het CROW Essit iAMPro-model voor assetmanagement voorziet in de benodigde activiteiten, informatie en randvoorwaarden die een (overheids)organisatie nodig heeft om invulling te geven aan assetmanagement.

 

Figuur: Het iAMPro- model voor assetmanagement. (Bron: CROW)

 

Het iAMPro-model voor assetmanagement bestaat uit drie pijlers. Om de processtappen goed te laten werken in de organisatie, zijn mensen en informatie nodig. In het hart van het model bevinden zich daarom de twee pijlers van het model, namelijk ‘Mens en organisatie’ en ‘Data en informatie’. Deze zijn ‘randvoorwaardelijk’ voor het functioneren van de processtappen (derde pijler). Binnen iAMPro zijn zes processtappen met elkaar verbonden. Beslissingen binnen een processtap interacteren ook met de overige processtappen. In de praktijk worden de processtappen overigens niet zo lineair doorlopen als in het model wordt gesuggereerd. Beleid, projecten en instandhoudingsactiviteiten hebben elk hun eigen tijdpad en schaalgrootte, maar zijn tegelijkertijd met elkaar verweven.

1.6 De principes van assetmanagement [link id=”55mth”]

De principes van assetmanagement vormen als geheel de basis voor begrip en implementatie van assetmanagement. Principes helpen bij het begrijpen van de doeleinden van de vereisten voor assetmanagementsystemen.

 

De principes van assetmanagement mogen niet worden verward met de eisen voor assetmanagement zoals deze in de ISO 55001 zijn opgenomen. Principes zijn breder van aard en belichamen de filosofie die ten grondslag ligt aan assetmanagement, maar zijn niet bedoeld voor audit of certificering van de implementatie

 

De onderstaande principes moeten als geheel worden genomen en worden toegepast bij de implementatie van het assetmanagementsysteem in een organisatie.

 

Waarde

Assets bestaan om waarde te leveren voor de organisatie en haar stakeholders. Een organisatie realiseert waarde door assetmanagement en het geoptimaliseerd beheer van haar assetportfolio in lijn met haar doel en doelstellingen door gebruik te maken van een levenscyclysmanagementbenadering.

 

Assetmanagement richt zich niet op de asset zelf, maar op de waarde die de asset de organisatie kan bieden. De waarde wordt gemeten aan de hand van het realiseren van de organisatiedoelstellingen.

 

Afstemming

Het vertalen van doelstellingen van de organisatie in technische en financiële beslissingen, plannen en activiteiten. Assetmanagementbeslissingen vormen de basis voor het bereiken van organisatiedoelstellingen en hebben onder meer betrekking op:

  • de implementatie van risicogebaseerde, informatiegestuurde, plannings- en besluitvormingsprocessen en -activiteiten die de organisatiedoelstellingen omzetten in assetmanagementplannen;
  • de integratie van de assetmanagementprocessen met andere managementfuncties en disciplines zoals financiën, personeelszaken, informatiesystemen, logistiek en operaties;
  • de specificatie, het ontwerp en de implementatie van een ondersteunend assetmanagementsysteem.

 

Leiderschap

Leiderschap, eigenaarschap en werkcultuur zijn bepalend voor de waarde. Leiderschap en inzet van alle managementniveaus is essentieel voor het succesvol opzetten, uitvoeren en verbeteren van assetmanagement binnen de organisatie. Dit omvat:

  • Duidelijk omschreven rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
  • Ervoor zorgen dat werknemers bewust, competent en bevoegd zijn.
  • Overleg met werknemers en belanghebbenden over vermogensbeheer.

 

Zekerheid

Zekerheid over het vermogen van een asset om het vereiste doel te vervullen. De behoefte aan zekerheid komt voort uit de noodzaak om een organisatie effectief te besturen. Zekerheid is van toepassing op assets, assetmanagement en assetmanagementsysteem(en). Dit omvat:

  • Het ontwikkelen en implementeren van processen die de vereiste doelen en prestaties van de assets koppelen aan organisatiedoelstellingen.
  • Implementatie van processen voor het waarborgen van assetmanagement in alle stadia van de levenscyclus van assets.
  • Implementatie van processen voor toezicht en voortdurende verbetering.
  • Het verschaffen van de nodige middelen en bekwaam personeel voor het aantonen van zekerheid, door vermogensbeheeractiviteiten uit te voeren en het vermogensbeheersysteem te exploiteren.

 

Naast de hierboven genoemde principes (zoals deze zijn opgenomen in de ISO 55000-2014) worden onderstaande thema’s aanvullend relevant geacht:

 

Integratie

Een geïntegreerde benadering van organisatorische functies, processen en managementsystemen versnelt de voordelen die uit assetmanagement kunnen worden gerealiseerd en vermindert de tijd, moeite en kosten die gepaard gaan met het opzetten en onderhouden van een assetmanagementsysteem.

 

Aanpassingsvermogen

Responsieve organisaties zijn op de lange termijn succesvol en blijven relevant wanneer ze het vermogen hebben zich aan te passen aan veranderingen en alert zijn op de context.

 

Duurzaamheid

Assetmanagement beschouwt duurzaamheid in relatie tot het behalen van doelstellingen, inclusief een duurzame kijk op de levensduur van activa. Assetmanagement stimuleert het langetermijndenken bij het vaststellen van doelstellingen en strategie en bij de dagelijkse besluitvorming. Assetmanagement houdt rekening met toekomstige impacts, risico’s, onzekerheden en waarderealisatiemogelijkheden voor organisaties en voor huidige en toekomstige stakeholders.

 

Governance

Een mechanisme dat door organisatorisch toezicht de zekerheid biedt dat assetmanagement, assetmanagementsysteem en assets op de lange termijn op consistente wijze waarde realiseren.

1.7 De assetmanagementorganisatie [link id=”bdrl5″]

De relatie tussen assetmanagement, het assetmanagementsysteem van de organisatie en de assets die zij beheert, wordt weergegeven in onderstaande figuur.

 

Assetmanagement omvat de gecoördineerde activiteit van een organisatie om waarde uit assets te realiseren. Sommige van deze activiteiten kunnen worden beheerd binnen een assetmanagementsysteem. Activiteiten zoals het implementeren van de principes en het bijbrengen van cultuur kunnen ook worden beheerd binnen andere managementsystemen. Het assetmanagementsysteem van de organisatie omvat het beleid, de doelstellingen en de plannen, evenals de processen om deze doelstellingen te bereiken.

 

De assets zijn er om waarde te bieden. Assets bieden maximaal voordeel als ze worden beheerd binnen de context van de doelstellingen van de organisatie en de strategieën en het beleid voor assetmanagement. Het bereiken van die doelstellingen wordt ondersteund door het assetmanagementsysteem. Een assetmanagementsysteem kan op zijn beurt worden ondersteund door de principes van financieel beheer over te nemen.

 

Figuur: Overzicht assetmanagementsysteem. (Bron: COB)

1.8 Assetmanagementrollen [link id=”rkgn4″]

In de assetmanagementorganisatie worden diverse rollen onderscheiden en spelen diverse belangen. De rollen en belangen zijn bepalend voor het implementeren en het handhaven van het assetmanagementsysteem.

 

Figuur: Assetmanagementrollen. (Bron: Rijkswaterstaat)

 

Onderstaande rollen worden in de praktijk gehanteerd, maar worden niet op deze wijze vereist vanuit de assetmanagementnorm ISO 9001.

 

Asseteigenaar (asset owner)

De asseteigenaar is een persoon die een asset beschikbaar stelt voor een bepaalde duur (tegen een bepaalde vergoeding). De asseteigenaar is verantwoordelijk voor de strategische doelstellingen en de waarde die behaald moet worden met het in bezit en gebruik hebben van de asset. Dit betreft altijd een langetermijnvisie en strategie die kaderstellend is voor de assetmanager.

 

Assetmanager

Dit is de functionaris die verantwoordelijk is voor het effectief beheren van de tunnels, waaronder de coördinatie van zowel het vast als variabel onderhoud van de tunnel. De hoofdtaken zijn onder andere het vormgeven van beleid en strategie voor de instandhouding, programmering, risicobeoordeling, budgetbeheer, contractbeheer, stakeholdercommunicatie en zorgen voor naleving van alle relevante wet- en regelgeving met betrekking tot tunnels, inclusief technische normen en veiligheidseisen.

 

Serviceprovider

Een serviceprovider voert activiteiten uit om de waarde van de assets te creëren en/of te behouden, en dus om tactische doelstellingen te bereiken. Dit omvat een breed spectrum aan thema’s, van ontwerp, bouw, onderhoud tot sloop, maar ook inspecties, onderzoek en advisering. Dit kan zowel een interne als een externe partij zijn.

 

Stakeholder

Een stakeholder is een organisatie of een persoon die een beslissing kan beïnvloeden, of beïnvloed wordt door een beslissing of een activiteit. In de praktijk houdt dit in dat organisaties of personen die gerelateerd worden aan assetmanagementactiviteiten als stakeholder worden beschouwd. Het is essentieel dat een organisatie goed in beeld heeft wie haar stakeholders zijn en in hoeverre zij een bijdrage leveren aan het bereiken van assetmanagementdoelstellingen. Om deze bijdrage te kunnen leveren heeft de stakeholder ook behoeften.

 

Het inzicht in alle stakeholders en wederzijds invulling geven aan behoeften en verwachtingen kan worden samengevat met stakeholdermanagement. Een goede stakeholderanalyse is van groot belang voor een beheerorganisatie om inzicht te krijgen in het overzicht van alle stakeholders en per stakeholder in de belangen, behoeften, zorgen en verwachtingen en de wijze waarop de communicatie is vormgegeven.

 

Een passend instrument is de stakeholdermatrix waarbij belang en invloed van de stakeholder bepaald worden, zie onderstaande figuur. In de stakeholdermatrix wordt het belang afgezet tegen de invloed van de stakeholder. Het helpt om het belang en de invloed van de stakeholder zo concreet mogelijk te maken. Dit kan gedaan worden met behulp van vragen zoals:

  • Waar kijkt de stakeholder naar?
  • Wat vindt hij belangrijk?
  • Welke invloed kan de stakeholder uitoefenen in beslissingen?
  • Welke invloed heeft de stakeholder op andere stakeholders?

 

Figuur: Algemene stakeholdermatrix zoals gebruikt in het project Businesscase digitalisering. (Bron: COB)

 

 

 

2. Assetmanagement voor tunnels [link id=”bhkw7″]

Het assetmanagement voor tunnels kent naast de genoemde elementen voor assetmanagement in het algemeen, enkele andere factoren die van invloed zijn op het managen van de asset ‘tunnel’. Dit hoofdstuk geeft aan wat er anders is.

2.1 Waarde is anders [link id=”p3tbp”]

Wat het assetmanagement van tunnels onder meer wezenlijk anders maakt dan assetmanagement in andere omgevingen, is dat tunnels gefinancierd worden vanuit publiek geld: oogmerk is kostenbeheersing, in tegenstelling tot een investering met winstoptimalisatie. Tunnels zijn zeer kostbaar met betrekking tot onderhoud, en de kostencyclus is (net als bij andere complexe kunstwerken) een zeer complexe cyclus waarin een kostenbesparing voor het ene jaar zich kan doen gelden met een disproportionele kostenverhoging op een later moment. Ook de relatie met de waarde voor de omgeving maakt dat het vertalen van de assetmanagementstrategie in een assetmanagementplan een brede kijk op de zaak vergt: alle factoren moeten meegewogen worden en dat zijn er meer dan bij eenvoudigere assets.

 

Ook zijn de gebruiker/aanwezigen in een tunnel níet deskundig of getraind om gebruik te maken van de asset, waar dat in andere omgevingen met een vergelijkbaar risicoprofiel wel zo is. Om bijvoorbeeld in de petrochemie aanwezig of actief te mogen zijn op een site, is een opleiding of instructie verplicht. Gebruikmaken van een tunnel mag iedereen. Daarom ligt het zwaartepunt van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid (en dus ook het assetmanagement) in tunnels bij de beheerder: de tunnel moet ‘dummyproof’ functioneren. Andere omgevingen verdelen de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van aanwezigen en gebruikers mede over die aanwezigen.

2.2 Belangrijke kaders voor tunnels [link id=”qmc0c”]

Een tunnel is een bijzonder object. Voor de realisatie, openstelling en instandhouding van tunnels gelden specifieke voorwaarden, wet- en regelgeving en leidraden. Zonder rekening te houden met deze bijzondere kaders kan openstelling, een veilig gebruik en een doelgerichte en efficiënte exploitatie niet plaatsvinden. De kaders bepalen in belangrijke mate de inrichting van processen en de wijze waarop we met een tunnel omgaan.

 

Zonder compleet te zijn, worden de belangrijkste kaders hieronder geschetst.

 

EU-richtlijn

Een paar grote tunnelbranden in de Alpen waren voor het Europese Parlement reden om in een Europese tunnelrichtlijn – 2004/54/EG – strenge veiligheidseisen vast te leggen. De richtlijn werd in 2004 ingevoerd en verplichtte alle EU-landen om tunnelveiligheid vast te leggen in nationale wet- en regelgeving.

 

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw)

Deze wet is een implementatie van richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en is van toepassing op tunnels langer dan 250 meter en op bouwwerken bestemd voor motorvoertuigen. Het college van burgemeester en wethouders fungeert als het bevoegd gezag en is verantwoordelijk voor het handhaven van de openstellingsvergunning die wordt verleend na de ingebruikname van de tunnel.

 

Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Rarvw)

Deze wet bevat gedetailleerde voorschriften voor tunnelveiligheid. Deze regeling omvat richtlijnen voor de kwantitatieve risicoanalyse (quantitative risk analysis, QRA), een handleiding voor veiligheidsdocumentatie voor tunnels en richtlijnen voor bedieningsprocessen.

 

Bouwbesluit

Het bouwbesluit is een document met alle bouwtechnische voorschriften voor alle bouwwerken in Nederland en dient de veiligheid iedereen te waarborgen. Het stelt voorschriften aan ‘het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk’, ofwel ‘verbouwen’. Het bouwbesluit is sinds 1992 van kracht en zorgt ervoor dat alle bouwvoorschriften in heel Nederland gelijk zijn.

 

Het bouwbesluit dat momenteel gehanteerd wordt, is het bouwbesluit 2012. Het komt echter voor dat er wijzigingen aangebracht worden in het bouwbesluit. Zo zijn er sinds 1 januari 2020 een aantal aanpassingen, zoals de BENG-eisen (de eisen voor bijna-energieneutraal bouwen) en nieuwe voorschriften die betrekking hebben op installatiegeluid zoals die van warmtepompen.

 

Bevoegd gezag

Voor alle tunnels in Nederland geldt dat het bevoegd gezag de openstellingsvergunning moet afgeven voordat een tunnel in gebruik kan worden genomen en gebruik kan worden gehouden. Het bevoegd gezag voor tunnels in Nederland ligt bij de gemeente waarvan de tunnel op het grondgebied ligt. Indien een tunnel op het grondgebied van meer dan een gemeente ligt, wordt per geval (per tunnel) vastgesteld wie de rol van bevoegd gezag vervult.

2.3 Aanvullende rollen en taken tunnelbeheerorganisaties [link id=”7qd1m”]

In deze versie van het groeiboek wordt ingegaan op de rollen zoals deze binnen een tunnelbeheerorganisatie voor wegtunnels zijn te onderkennen i.r.t. de Warvw. De tunnelbeheerorganisatie voor spoortunnels is op dit moment buiten beschouwing gelaten.

 

Tunnelbeheerder

Er is uiteindelijk één formeel tunnelbeheerder; deze is in de plan-, ontwerp, realisatie- en gebruiksfase integraal verantwoordelijk voor de tunnel(s) in het desbetreffende beheergebied en de bediening ervan.

 

Tunnelbeheerder (juridisch)

De juridisch tunnelbeheerder is aangewezen door het college van B en W om als verantwoordelijk beheerder op te treden. Op bestuurlijk niveau stemt hij indien gewenst af met de veiligheidsregio (verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid) en met de vergunningverlener/bevoegd gezag. De juridisch tunnelbeheerder is verantwoordelijk voor:

  • Onderhoud aan de tunnel, conform Warvw, art. 7, Rarvw, art. 6 lid 2c, Woningwet, art. 1b lid 2 en Wegenwet, art. 15.
  • Geoefendheid van het tunnelpersoneel, conform Rarvw, art. 6 lid 2c, Arbowet art. 5.
  • Gezamenlijk oefenen met operationele hulpdiensten, conform Rarvw, art. 11 lid 2.
  • Vierjaarlijkse realistische oefening, conform Rarvw, art. 11 lid 2.
  • Evalueren van oefeningen, conform Rarvw, art. 11 lid 4.
  • Beheer veiligheidsbeheerplan, conform Warvw, art. 8b.
  • Beheer QRA conform Rarvw, art. 6 lid 2e.
  • Afstemming QRA en aanvalsplannen, conform Rarvw, art. 6 lid 2.
  • Registreren, evalueren en verslag uitbrengen over tunnelincidenten, conform Rarvw, art. 10 lid 1, Rarvw, art. 10 lid 7.
  • Uitvoeren en evalueren van acties in (niet-voorziene) noodsituaties, conform Rarvw, art. 6 lid 2, Rarvw, art 10 lid 2.

 

Technisch tunnelbeheerder

De technisch tunnelbeheerder is verantwoordelijk voor het technisch beheer van de tunnel (de tunneltechnische en verkeerstunneltechnische installaties, TTI/VTTI, en civiele constructie), waaronder de instandhoudingsprocedure.

 

Veiligheidsbeambte

In de Warvw is de verplichting aan de tunnelbeheerder opgenomen om een veiligheidsbeambte aan te wijzen (Warvw art. 5.3). De (onafhankelijke) veiligheidsbeambte staat de tunnelbeheerder bij op het gebied van tunnelveiligheid zoals bedoeld in de betreffende wet- en regelgeving. De veiligheidsbeambte is verantwoordelijk voor:

  • Toezicht op het tunnelonderhoud, conform Rarvw, art. 9;
  • Toezicht op de geoefendheid van het tunnelpersoneel, conform Rarvw, art. 11 lid 1;
  • Toezicht op de geoefendheid van de hulpdiensten, conform Rarvw, art. 11 lid 1;
  • Gezamenlijk oefenen, conform Rarvw, art. 11 lid 1;
  • Evalueren van oefeningen, conform Rarvw, art. 11 lid 4;
  • Afstemming QRA en aanvalsplannen, conform Rarvw, art. 7;
  • Toezicht incidentregistratie en -evaluatie en implementatie verbetermaatregelen, conform Rarvw art. 10 lid 7.

 

De veiligheidsbeambte kan hierover gevraagd en ongevraagd over adviseren. De veiligheidsbeambte kan onderdeel zijn van het tunnelbeheerorganisatie. De veiligheidsbeambte is ten aanzien van het uitvoeren van de taken onafhankelijk.

 

Adviseur tunnelveiligheid

Een tunnelbeheerder moet continu aantoonbaar aan de veiligheidseisen en – afspraken rondom de tunnel voldoen. Hiertoe wordt een tunnelveiligheidsdossier onderhouden en moeten diverse activiteiten en processen worden onderhouden en uitgevoerd. Denk aan het afstemmen van calamiteitenbestrijding met hulpdiensten en het zorgen dat ‘het tunnelpersoneel’ voldoende opgeleid, getraind en geoefend is om hun operationele taak bij incidenten en calamiteiten uit te voeren. De adviseur tunnelveiligheid is doorgaans de functionaris die deze werkzaamheden daadwerkelijk plant en coördineert.

 

Deze functionaris heeft doorgaans veel afstemming met de veiligheidsbeambte die erop toeziet dat de tunnelbeheerder een aantoonbaar veilige tunnel in beheer heeft. Afhankelijk van de omvang van de tunnelbeheerorganisatie zijn er soms ook specialisten op het vlak van opleiden, trainen en oefenen (OTO) in dienst.

 

Omgevingsmanager

Tunnels maken altijd onderdeel uit van een fysieke én organisatorische context waarbinnen een groot aantal stakeholders en belangen spelen. De omgevingsmanager ondersteunt de tunnelbeheerder in het opbouwen en onderhouden van de contacten met ‘de omgeving’. Denk daarbij aan zaken als afstemmen van onderhoudsafsluitingen met andere (weg)beheerders en het beperken van hinder die daarvan het gevolg is. Ook het opstellen van stakeholderanalyses hoort bij deze rol.

 

Veiligheidscoördinator

De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het coördineren van alle operationele taken die voortvloeien uit de tunnelveiligheidswetgeving. Dit betekent de naleving van de veiligheidsmanagementsprocedure.

 

Verkeersmanager

De verkeersmanager is verantwoordelijk voor het beheren en beheersen van de interface (het raakvlak) tussen het operationele proces verkeersregie en verkeersregie Tunnel.

 

2.4 De assetmanagementorganisatie [link id=”4tdqd”]

In de praktijk van beheer en onderhoud van wegtunnels komen vaak twee organisatiebenamingen voorbij: de tunnelbeheerorganisatie (of de tunnelbeheerder) en de assetmanagementorganisatie (of de assetmanager). In dit paragraaf wordt uitgewerkt wat de samenhang is hiertussen.

 

De tunnelbeheerder is integraal verantwoordelijk voor de tunnel(s) in zijn beheergebied gedurende de gehele levenscyclus van de tunnel, dus ongeacht of deze zich in de plan-, ontwerp-, realisatie- of gebruiksfase bevindt. Dit is een wettelijke verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw). In de Warvw heeft Nederland de Europese richtlijn 2004/54/EG geïmplementeerd.

 

In artikel 5.1 van de Warvw is bepaald dat voor iedere tunnel één tunnelbeheerder is aangewezen. In artikel 5.2 is vervolgens bepaald dat deze verantwoordelijk is voor het beheer van de tunnel. In de rest van wet- en regelgeving rondom wegtunnels is telkens het uitgangspunt dat de eindverantwoordelijkheid voor de veilige exploitatie van de wegtunnel bij de tunnelbeheerder ligt. ‘Exploitatie’ slaat hier op het geheel aan activiteiten, van ontwerp, tot bouw, beheer, onderhoud en renovatie of sloop, wat nodig is om een tunnel voor het verkeer in gebruik te kunnen hebben.

 

De openstellingsvergunning die de tunnelbeheerder nodig heeft om een wegtunnel daadwerkelijk te exploiteren, wordt door de tunnelbeheerder aangevraagd bij het bevoegd gezag (Warvw art. 8). De tunnelbeheerder draagt zorg voor een actueel tunnelveiligheidsdossier.

 

Het tunnelveiligheidsdossier bevat al het relevante ‘bewijsmateriaal’ waarmee de tunnelbeheerder aantoont dat hij een veilige tunnel in beheer heeft. Aan de inhoud en opbouw van dit dossier zijn in de Warvw, artikel 10, en in de uitwerking daarvan in de Rarvw, specifieke eisen gesteld. De Leidraad veiligheidsdocumentatie wegtunnels en de Richtlijn structuur en inhoud tunnelveiligheidsdossier lichten dit in detail toe.

 

Ook bij spoortunnels zijn bij wet regels gesteld aan het beheer van spoorweginfrastructuur (inclusief spoortunnels). Deze zijn niet in één specifieke wet of wetsartikel vastgelegd (zoals voor wegtunnels). Echter, ook voor spoortunnels is wel duidelijk dat er één beheerder is die verantwoordelijk is voor de veilige exploitatie van het spoor dat door een tunnel loopt. Bij spoortunnels is vastgelegd dat een beheerder alleen dan wordt aangewezen indien deze beschikt over een geldige veiligheidsvergunning (Spoorwegwet art. 16f). Deze wordt alleen verstrekt indien de beheerder een veiligheidsbeheersysteem heeft ingericht en geoperationaliseerd, zodanig dat het een veilig beheer en gebruik van de spoorweginfrastructuur mogelijk maakt.

 

De tunnelbeheerder is dus ook eindverantwoordelijk voor assetmanagement. In de praktijk heeft hij vaak een gelaagde beheerorganisatie. Binnen de tunnelbeheerorganisatie is de rol van assetmanagement benoemd en ingevuld. Deze rol is echter vaak zo veelomvattend dat assetmanagement zelf weer in een, min of meer zelfstandig, team of organisatie is ingericht.

2.5 De assetmanagementprocessen [link id=”dqr17″]

Het beheer van een tunnel omvat verschillende processen en activiteiten om ervoor te zorgen dat de tunnel veilig en beschikbaar is. Zoals benoemd in de Warvw dient de tunnelbeheerder het tunnelveiligheidsdossier actueel te houden. Hiertoe stelt elke tunnelbeheerder een veiligheidsbeheerplan op (artikel 7 Warvw).

 

De Leidraad tunnelbeheerorganisatie van Rijkswaterstaat noemt een aantal hoofdprocessen die elke tunnelbeheerder georganiseerd en geïmplementeerd moet hebben om continu voor veilig beheer van tunnels zorg te dragen. Dat zijn:

  • Veiligheidsmanagement
  • Verkeersmanagement
  • Calamiteitenbestrijding
  • Assetmanagement (onderhoud en instandhouding)
  • Opleiden, trainen en oefenen (OTO)

 

Al deze processen vallen, afhankelijk van de organisatiecontext, binnen het domein van de assetmanagementorganisatie.

 

In de Leidraad veiligheidsdocumentatie voor wegtunnels deel B wordt aangegeven dat het veiligheidsbeheerplan eisen stelt aan het onderhoudsconcept en de uitwerking daarvan in processen, procedures en planningen ten aanzien van periodieke controlemomenten (inspecties en tests), preventief en correctief onderhoud en de onderhoudsplanning. De Leidraad instandhouding tunnels van Rijkswaterstaat geeft aan hoe invulling gegeven kan worden aan de gestelde eisen voor een onderhoudsconcept.

 

Naast het opstellen van een onderhoudsconcept is het belangrijk om na te denken over de manier waarop de operationele processen rondom het beheer van een tunnel worden ingericht. De invulling van al deze processen kan per assetmanagementorganisatie verschillen. In dit groeiboek wordt uitgegaan van het iAMPro-procesmodel. Dit kan de basis vormen voor de inrichting en samenhang van processen. De samenhang van de processen onderling is grotendeels organisatiespecifiek en kan op verschillende manieren inzichtelijk gemaakt worden. Een vorm waarin dit regelmatig gedaan wordt, is een metrokaart, zie figuur hieronder.

 

Figuur: Metrokaart met operationele processen rondom het beheer van de Corbulotunnel. (Bron: provincie Zuid-Holland).

 

Beleid en strategie

Organisatiedoelstellingen vormen de basis voor de assetmanagementdoelstellingen en de assetmanagementplannen gericht op het assetportfolio. Het assetmanagementplan voor tunnels is het kader voor beheersbaar, voorspelbaar en toekomstbestendig beheer en beleid waarbij de operationele uitvoering en het resultaat daarvan aantoonbaar worden geborgd. Hierbij vormt de context waarin de tunnel opereert, de vigerende beleidskaders, wettelijke verplichtingen en de verwachtingen van de belanghebbenden de kaders van het te voeren beleid en de gekozen strategie. Het beleid en de strategie zullen per tunnelbeheerorganisatie anders worden vormgegeven.

 

De manier waarop we deze beleidsdoelen willen bereiken, bepaalt de keuzes die op specifieke momenten gemaakt moeten worden. Essentiële vragen, zoals het vereiste prestatieniveau in termen van beschikbaarheid, maximum verstoringen en capaciteit, spelen hierbij een sleutelrol. Dit niveau beïnvloedt niet alleen de inrichting van het assetmanagement, maar heeft ook gevolgen voor ontwerp, realisatie, gebruik en onderhoud van de betrokken assets. Deze doelen dienen geïntegreerd te worden in een strategisch assetmanagementplan (SAMP). Dit plan dient als leidraad voor het ontwikkelen van gedetailleerde assetmanagementplannen voor tunnels.

 

Een assetmanagementplan (AMP) voor een assetmanagementorganisatie moet verschillende elementen bevatten om een effectief en veilig beheer van tunnels te waarborgen. Een AMP kan worden opgesteld voor een individuele asset of voor een

assetportfolio, -groep of -klasse. De Leidraad instandhouding tunnels stelt dat een IHP per specifieke wegtunnel wordt opgesteld. Het is aan de desbetreffende organisatie om te bepalen of er een AMP per specifieke wegtunnel wordt opgesteld of dat er een AMP op areaaltype (tunnels) wordt opgesteld met daaronder onderliggende IHP’s per specifieke tunnel.

 

In de ISO 55000 is beschreven welke elementen opgenomen dienen te worden in een AMP. Hieronder is een kort overzicht weergegeven van enkele elementen die in het AMP en/of IHP voor een tunnel opgenomen kunnen worden:

 

  • Scope Een overzicht van het doel en de reikwijdte van het plan, inclusief een beschrijving van de betrokken tunnels en de verantwoordelijkheden van de assetmanagement organisatie.

 

  • Wettelijk kader Een beschrijving van de relevante wet- en regelgeving met betrekking tot tunnels, inclusief de vereisten op het gebied van veiligheid, onderhoud en exploitatie.

 

  • Risicomanagement Een gedetailleerde analyse, bijvoorbeeld door middel van een objectrisicoanalyse (ORA), van de risico’s die verband houden met de tunnels, inclusief geïdentificeerde gevaren en mogelijke gevolgen. Dit omvat ook een evaluatie van de waarschijnlijkheid en ernst van de risico’s. Het uitvoeren van een stakeholderanalyse kan helpen om potentiële risico’s en conflicten in kaart te brengen en te beoordelen.

 

  • Onderhoudsconcept Een plan voor het beheer en onderhoud van de tunnels, inclusief benodigde inspecties, onderhoudsprocedures en -schema’s, en het beheer van eventuele geïdentificeerde gebreken of tekortkomingen. Dit vormt de basis voor het onderhoudsplan. Deze kan afhankelijk van de omvang en complexiteit van de tunnel uitgewerkt worden in een separate onderliggende plannen.

 

  • Operationele beheerprocessen: Een beschrijving van de benodigde beheerprocessen voor een assetmanagementorganisatie waaronder de procedures voor het omgaan met storingen in de tunnel en de wijze waarop configuratie- en changemanagement worden ingericht.

 

  • Verkeersmanagement Tunnels langer dan 500 meter worden 24/7 bediend/bewaakt. Daarvoor is doorgaans een verkeersmanagementcentrale ingericht met personeel dat de tunnel (op afstand) bewaakt en indien nodig bedient. Daarnaast is er doorgaans ook een operationeel functionaris aangesteld die ín de tunnel actief is bij calamiteiten; een weginspecteur of officier van dienst. Deze functionarissen kunnen bij calamiteiten ter plaatse afstemmen met, en ondersteuning bieden aan, hulpdiensten waaronder bijvoorbeeld een bergingsbedrijf. Dit is het operationele verkeersmanagement. Naast operationeel verkeersmanagement is het ook van belang dat er verkeersmanagementplannen worden opgesteld en onderhouden. Dit werk wordt doorgaans uitgevoerd door specialisten in verkeersmanagement. Zij stemmen inhoudelijk af over omleidingsroutes en het ontwerp en inrichting van de verkeersmanagementsystemen die voor, in en na de tunnel in gebruik zijn.

 

  • Calamiteitenbestrijding Het calamiteitenbestrijdingsproces omvat een gestructureerde aanpak voor het reageren op noodsituaties in tunnels. Het calamiteitenbestrijdingsproces is ontworpen om een gestructureerde en efficiënte reactie op noodsituaties in tunnels te waarborgen, met als doel de veiligheid van de tunnelgebruikers en de hulpverleners te waarborgen en de impact van de noodsituatie te minimaliseren. De te hanteren aanpak wordt vastgelegd in het calamiteitenbestrijdingsplan (CBP). Het CBP is van cruciaal belang om snel te reageren op noodsituaties, zoals brand of ongevallen. Het CBP omvat bijvoorbeeld procedures voor het evacueren van de tunnel, het afsluiten van de toegangswegen en het coördineren van de calamiteit in samenwerking met de hulpdiensten.

 

  • Opleiden, training en oefenen (OTO) Een plan voor het opleiden, trainen en oefenen van personeel dat betrokken is bij het beheer van de tunnels, inclusief veiligheidsprocedures, noodprocedures en specifieke taken en verantwoordelijkheden. Deze plannen zijn vaak uitgewerkt naar een jaarplan en een meerjaren OTO-plan. Het proces van opleiden, trainen en oefenen bij tunnels verwijst naar de verschillende activiteiten die worden ondernomen om personeel op te leiden en voor te bereiden op het werken in tunnels. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat ze een gecontroleerde brand moeten blussen of een evacuatie moeten oefenen. Het doel van deze activiteiten is om de veiligheid en efficiëntie van tunneloperatie te verbeteren en het risico op ongevallen te verminderen.

 

  • Communicatie en samenwerking Een beschrijving van de communicatiestructuur en -kanalen, zowel intern als extern, voor effectieve samenwerking met relevante belanghebbenden, zoals overheidsinstanties, hulpdiensten en het publiek. Bij het opstellen van een communicatiestructuur kan men denken aan het opstellen van een communicatieplan met de gebruikers van de tunnel om hen te informeren over eventuele vertragingen, afsluitingen, werkzaamheden of andere problemen.

 

  • Prestatiebeoordeling Een kader voor het monitoren en beoordelen van de prestaties van de tunnels, inclusief het verzamelen van gegevens, het uitvoeren van audits en het nemen van corrigerende maatregelen indien nodig.

 

  • Herziening en update Een plan voor regelmatige herziening en update van het AMP, rekening houdend met veranderingen in wet- en regelgeving, technologieën, risicoprofielen of operationele omstandigheden.

 

Het bovenstaande is een algemene richtlijn en de specifieke inhoud van een AMP kan variëren afhankelijk van de omvang en complexiteit van de tunnels, evenals de geldende regelgeving en de van toepassing zijnde beleidskaders.

 

Beheren en programmeren

De processen die onderdeel uitmaken van het hoofdproces ‘Beheren en programmeren’ zijn gericht op het ontwikkelen van een meerjarenprogramma en onderhoudsconcepten voor de assets. De maatregelen kunnen eenmalig zijn (bijvoorbeeld een vervanging) of met regelmaat terugkeren (bijvoorbeeld een onderhoudsbeurt).

 

Voor het opstellen van de onderhoudsconcepten vinden gedurende de verschillende levenscyclussen van de tunnel diverse kwalitatieve en kwantitatieve analyses plaats om de objectrisico’s, ten aanzien van onder andere veiligheid, onderhoudbaarheid en beschikbaarheid, in kaart te brengen en deze te mitigeren door bijvoorbeeld het implementeren van concrete onderhoudsactiviteiten. Voor tunnels worden specifieke risicoanalyses uitgevoerd, zoals een QRA en scenarioanalyses gericht op de veiligheid van weggebruikers en de mogelijkheden voor tunnelpersoneel en hulpdiensten.

 

Om te kunnen programmeren, is informatie nodig over de omvang van het areaal en de kwaliteit van de assets. De strategie en meerjarenvisie wordt door de assetmanager uitgewerkt in een langetermijnassetplan (LTAP). Het opstellen van een LTAP is van vitaal belang om de veiligheid en functionaliteit van de tunnel te waarborgen en de levensduur van de tunnel te verlengen. In de LTAP worden de benodigde onderhoudsmaatregelen en vervangingsprojecten, inclusief budgetplanning, opgenomen die gedurende de levenscyclus van de tunnel uitgevoerd moeten worden om de veiligheid, betrouwbaarheid en functionaliteit van de tunnel op de lange termijn te waarborgen.

 

Er worden ook eisen gesteld aan een goed ingericht configuratie- en changemanagementproces. Zowel de inrichting als het beheer heeft continu aandacht, capaciteit en de juiste expertise nodig. Cruciaal zijn onder andere een goed ingerichte object type library (OTL) en een daarop aansluitende informatieleveringsspecificatie (ILS).

 

Plannen en voorbereiden

De processen binnen het hoofdproces ‘Plannen en voorbereiden’ gaan over de uitwerking van nieuwbouwplannen, vervangingen en instandhoudingsmaatregelen tot ontwerpoplossingen en bestekken. Daarbij horen ook planningen. Verder komt in deze stap aan de orde het opstellen van specificaties, het uitwerken van ontwerpen, het voorbereiden van contracten, en het maken van een keuze tussen zelf doen en uitbesteden. Het resultaat bestaat uit contracten en projectplannen.

 

Bouwen en onderhouden

Deze processtap gaat over het uitvoeren van maatregelen (nieuwbouw, vervanging en onderhoudsactiviteiten), maar ook over de bediening van assets.

 

Het resultaat van deze stap is onder andere een operationeel uitvoerings- en monitoringsplan dat antwoord geeft op de vragen: waar, wanneer en wat voor onderhoud, bij welke interventieniveaus, met welke effectiviteit en hoe bij te sturen? In de tweede plaats, en minstens zo belangrijk, bestaat het resultaat uit de daadwerkelijke uitvoering van de activiteiten in de tunnels.

 

Regelmatig onderhoud is essentieel om de veiligheid en betrouwbaarheid van de tunnel te waarborgen. Dit kan bestaan uit het vervangen van verlichting, het repareren van schade aan de wanden, het onderhouden van de ventilatiesystemen en het schoonmaken van de tunnel. Het doorlopend monitoren van de tunnel is van groot belang om eventuele problemen tijdig te signaleren. Dit is een continu proces, al dan niet ondersteund met geautomatiseerde (bewakings)systemen. Inspecties zijn daarnaast meer periodiek van aard en gebaseerd op wetgeving en risico’s. De variabelen komen voort uit het onderhoudsconcept.

 

Monitoren en analyseren

Voor een assetmanager is het van belang te begrijpen waardoor klachten en storingen worden veroorzaakt, net zoals dat het belangrijk is om te begrijpen waarom de gewenste prestaties niet worden gehaald. Als er sprake is van een structurele oorzaak, kan het zinvol zijn een structurele (preventieve) maatregel te treffen. Deze afweging is echter gebaseerd op de balans tussen kosten, prestaties en risico’s. Vaak kan een structurele maatregel ervoor zorgen dat de gewenste prestaties worden behaald, de risico’s binnen de gestelde marges blijven en de onderhoudskosten lager zijn. Maar soms is het beter om geen maatregelen te treffen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de kosten van de storingen lager zijn dan de kosten van een structurele maatregel, terwijl de prestaties en risico’s binnen de gestelde eisen blijven.

 

Voor het bepalen van de juiste balans tussen de gewenste prestaties in relatie tot de kosten en risico’s wordt er gebruikgemaakt van de eerder opgezette kwalitatieve en kwantitatieve risicoanalyses. Het is van belang dat deze periodiek geactualiseerd worden. Een risicoanalyse met de bijbehorende resultaten, conclusies en aanbevelingen dient als sturingsmiddel voor het op peil houden van de gewenste prestaties. Het is daarom van belang het risicomanagement op de juiste manier te verankeren binnen de assetmanagementorganisatie.

 

Het moet duidelijk zijn wie de risicoanalyse beheert en actualiseert, maar ook hoe deze wordt opgeslagen en waar. Versiebeheer is nodig, zodat kan worden nagegaan wanneer welke aanpassing is gedaan en waarom.

 

Behalve de assets zelf, kunnen ook de ondersteunende processen worden verbeterd. Denk aan het voorraadbeheer: door reserveonderdelen paraat te hebben, kan de beschikbaarheid van een asset worden verhoogd. Deze systeem- en ketenaanpassingen vinden vervolgens plaats in de processtap ‘Beheren en programmeren’.

 

Evalueren en bijsturen

De monitorings- en analysegegevens uit de processen die onderdeel uitmaken van ‘Monitoren en analyseren’ laten zien of de uitgevoerde maatregelen tot de gewenste prestaties hebben geleid. Als dat zo is, zullen de stakeholders meestal tevreden zijn, maar dit is niet gegarandeerd. Daarom is het noodzakelijk om niet alleen de assetprestaties, maar ook de tevredenheid van de belanghebbenden te evalueren. Op basis hiervan kan vervolgens worden bekeken of het beleid en/of de kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) moeten worden aangepast. De uitkomsten van deze exercitie worden veelal vastgelegd in begrotingsverantwoordingen en in de paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ van de begroting.

 

In de processtap ‘Evalueren en bijsturen’ wordt ook gekeken naar het functioneren van het assetmanagementsysteem. Aanpassingen hierin kunnen tot betere prestaties leiden. Hierbij kunnen nieuwe kennis en technologieën worden ingebracht, als bekend is of verwacht mag worden dat deze een positieve bijdrage leveren aan het managen van de assets. Het evalueren van het assetmanagementsysteem vindt plaats op basis van interne audits en/of externe audits en/of zelfbeoordelingen. De informatie uit de processtap ‘Monitoren en analyseren’ geeft richting aan de inhoud van de audits. De frequentie waarmee en de wijze waarop de audits plaatsvinden, zijn van tevoren vastgelegd.

 

Informatievoorziening

Voor elk van de hierboven genoemde processen heeft de assetmanagementorganisatie een informatiebehoefte om onderbouwde beslissingen te kunnen nemen. Dit betekent dat de benodigde gegevens en analyses beschikbaar moeten zijn om de beslissingen te ondersteunen. De informatiebehoefte kan variëren, afhankelijk van de specifieke verantwoordelijkheden en doelstellingen van de assetmanagementorganisatie. Een goed georganiseerd en geïntegreerd informatiesysteem kan helpen bij het effectief beheren en analyseren van de benodigde gegevens om beslissingen te ondersteunen en de prestaties van de tunnel te verbeteren.

 

Risicobeheersing

Het kwantificeren van afwegingen op basis van risico’s kan, afhankelijk van de doelstelling, op verschillende manieren worden toegepast. Dit groeiboek gaat niet verder in op de methoden die in dit kader doorgaans toegepast worden. Voor meer informatie kunt u het beste een van de volgende leidraden van Rijkswaterstaat en ProRail raadplegen. Deze gaan in op de wijze waarop RAMS(SHEEP) en life cycle costing (LCC)/levenscyclusmanagement (LCM) binnen de natte, droge en railinfra toegepast kunnen worden.

 

 

Specifiek voor tunnels dient wel de kwantitatieve risicoanalyse (quantitative risk analysis, QRA) toegepast te worden. De QRA valt onder de verantwoording van de tunnelbeheerder; de assetmanager dient desgevraagd wel tijdig de juiste informatie aan te leveren. De QRA moet jaarlijks worden getoetst en hiervoor is data noodzakelijk: onderwerpen zoals file-terugslag, aantal verkeersbewegingen, samenstelling vervoersbewegingen, incidenten, ongevallen, moeten worden geregistreerd en worden afgezet tegen de QRA. Dit heeft tot doel aan te tonen dat de het geaccepteerde restrisico door het gebruik van de het systeem niet is toegenomen. Nadere informatie is terug te vinden in het document RWSQRA-model voor wegtunnels deel 2.

 

3. Assetmanagement toepassen [link id=”1ks1f”]

Uitgangspunten voor dit hoofdstuk zijn het NEN-ISO 55000 Assetmanagementsysteem en het iAMPro-model. Waar het iAMPro vooral voorschrijft hoe assetmanagement in te richten, wordt in de ISO 55000 het benoemen en mitigeren van risico’s benoemen centraal gezet. Vanuit beide invalshoeken is dit hoofdstuk geschreven.

3.1 Inleiding [link id=”z2n5b”]

Assetmanagement is het sturingskader om te komen tot het goed besturen van organisaties met kapitaalintensieve bedrijfsmiddelen. De juiste besluitvorming is derhalve een elementair onderdeel van assetmanagement. Om de besluitvorming gedegen tot stand te laten komen, is het essentieel hiervoor goede besluitvormings- en beheerprocessen in te richten gebaseerd op de strategische doelstellingen van de organisatie. Naast de strategische doelstellingen is het van groot belang de hieraan gekoppelde strategische planning vorm te geven.

 

Het kader waarbinnen de besluitvorming plaatsvindt, dient richting te geven aan de waardecreatie, leiderschap, afstemming, waarborging en evaluatie. Met de beschrijving van deze elementen in het assetmanagementproces wordt een solide proces vastgelegd waarmee de assetmanagementorganisatie de handvatten heeft om te komen tot weloverwogen besluiten, passend bij de strategische doelstellingen. Het assetmanagementproces beschrijft middels concrete doelstellingen hoe strategie en beleid worden gediend. Tevens moet er met een PDCA-cyclus regelmatig toetsing plaatsvinden op concrete, meetbare resultaten.

 

Assetmanagement dient zich toe te spitsen op de kapitaalintensieve bedrijfsmiddelen; tunnels behoren hiertoe. Tunnels zijn complexe bouwwerken in meestal complexe omgevingen. Een tunnel levert wellicht niet direct waarde op in financiële zin, maar wel voor omgeving, gebruikers en algemeen belang. Voor de meeste tunnels geldt dat zij waarde toevoegen door de omgeving en het publieke domein bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.

 

Naast de waardecreatie wordt duurzaamheid een steeds belangrijker thema, zeker ook bij tunnelexploitanten. Behalve het terugdringen van CO2-uitstoot tijdens de bouw van tunnels moet er voor toekomstige generaties aandacht worden gegeven aan milieuaspecten tijdens de volledige exploitatieperiode. Dit moet verweven worden in het assetmanagementproces.

3.2 Strategische doelstellingen [link id=”t1rq6″]

Waardecreatie

De waarde van een tunnel bestaat niet uit de geïnvesteerde som geld om hem te realiseren. In de strategische doelstellingen van een tunneleigenaar dient te worden opgenomen dat de tunnel een breder maatschappelijk en meerjarig doel dient. Denk hierbij aan de directe gevolgen, zoals bereikbaarheid, terugdringen van files, minder belasting van de bovengrondse omgeving en daardoor verbetering van de leefomgeving/leefbaarheid (een belangrijke aanleiding om landtunnels aan te leggen). Enerzijds gaat het om het oplossen van infrastructurele knelpunten (bereikbaarheid/doorstroming), anderzijds om leefbaarheid.

 

De indirecte waardecreatie is wellicht nog veel groter. Zo worden door het terugdringen van files de kosten voor allerlei industrieën verminderd en het milieu minder belast, terwijl de bereikbaarheid toeneemt. De veiligheid in het bovengrondse omringende gebied wordt verbeterd door het verminderen van verkeersstromen en het welzijn van de gebruiker neemt toe door kortere reistijd en dus meer vrije tijd.

 

De hieronder beschreven aspecten bereikbaarheid, duurzaamheid en veiligheid dienen gelezen te worden vanuit de context van het object.

 

  • Bereikbaarheid Voor zover een gelijkvloerse kruising, waaronder ook een spoorwegovergang, mogelijk zou zijn, kent een ongelijkvloerse kruising diverse voordelen, zoals veiligheid, gemak en tijdwinst. Vergeleken met een vaste brug hebben tunnels het voordeel dat er geen hoogtebeperking is voor het kruisende verkeer (soms wel voor het verkeer ín de tunnel). Vergeleken met een beweegbare brug hebben tunnels het voordeel gemak en tijdwinst voor beide verkeersstromen. Tunnels worden ook gebouwd om afstanden te verkleinen (tunnel in plaats van omweg), of anderszins tijdwinst te boeken (tunnel in plaats van veerboot).

 

  • Duurzaamheid Vanuit duurzaamheid worden tunnels aangelegd om omgevingshinder van infrastructuur te verminderen, zoals geluidshinder en horizonvervuiling. Ook economische, planologische en/of ecologische overwegingen kunnen aan de bouw ten grondslag liggen. Er is dan bijvoorbeeld sprake van overkapping van een (spoor)weg om een woonwijk of natuurgebied te ontlasten of een (spoor)weg wordt onder een (stuk) stadscentrum doorgeleid. In recente projecten worden steeds vaker tunnels aangelegd met een park of polder (lees: natuur) op maaiveldniveau (Rottemerentunnel, Hollandtunnel, Hubertustunnel etc.).

 

  • Veiligheid Tunnels zijn gesloten constructies waar een spoor of weg doorheen voert. Dat is meteen het grootste probleem van tunnels: mocht er in de tunnel een ongeval gebeuren, waarbij brand kan ontstaan of gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen, dan zijn de consequenties potentieel groter dan wanneer een ongeval buiten de tunnel zou plaatsvinden. Er zijn veel verschillende soorten veiligheid die van toepassing zijn op tunnels. Fysieke veiligheid is slechts een daarvan. Deze wordt nog onderverdeeld in bijvoorbeeld de veiligheid van tunnelpersoneel, weggebruikers en onderhoudspersoneel maar ook van omwonenden. De tunnelbeheerder moet uitwerking geven aan de diverse soorten en ‘doelgroepen’ van veiligheid in zijn strategische doelstellingen. Verder moeten cyberveiligheid, arbeidsveiligheid en sociale veiligheid in de plannen van de tunnelbeheerder geborgd worden.

3.3 Strategische en tactische planning [link id=”x1g6b”]

Planning van doelen

Vanuit de strategie dient de organisatie doelen te formuleren om de strategische doelstellingen te realiseren. In het strategische planningsproces wordt via de ‘plan-do-check-act’-loop continu teruggekeken naar de strategie.

 

De assetmanagementdoelstellingen dienen te worden geformuleerd vanuit een risicobeschouwende optiek. In de assetmanagementplanning voor tunnels wordt gekeken naar leeftijd, materiaalgebruik, trends, historische data, benodigde investeringen, benodigde resources etc. Om een goede assetmanagementplanning te kunnen maken, is kennis van deze aspecten essentieel en dient deze kennis dan ook geborgd te worden in de organisatie.

 

Op basis van historische data, ontwerpdata en trends worden benodigde investeringen gebudgetteerd (per asset en over alle assets heen) om zo de financiële doelstellingen van de organisatie te kunnen monitoren, verantwoorden en bepalen. Voor zowel de lange termijn (30 jaar), middellange termijn (5 jaar) als de korte termijn (jaarlijks) worden budgetten bepaald en verwerkt in de financiële plannen en doelstellingen van de organisatie.

 

Voor de planningen voor lange termijn (30 jaar) en middellange termijn (5 jaar) moet men periodiek de robuustheid van de organisatie toetsen om nieuwe en onverwachte gebeurtenissen te kunnen opvangen en de risico’s hiervan het hoofd te kunnen bieden. Denk hierbij aan de gevolgen van klimaatomstandigheden, de gevolgen van de energietransitie, veranderingen van mobiliteitsbehoefte etc.

 

Om assetmanagement beheersbaar, voorspelbaar en betaalbaar te houden, dient op strategisch, tactisch en operationeel niveau periodiek overleg plaats te vinden. Minimale frequenties, te behandelen onderwerpen, deelnemers en risico’s bij verzuim zijn in onderstaand schema weergegeven.

 

 

Strategisch

Tactisch

Operationeel

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: wekelijks/maandelijks

Onderwerpen:

  • Visie/missie
  • Strategische doelstellingen
  • Beleid
  • Budgettering lange termijn
  • Trends
  • Planning lange termijn

Onderwerpen:

  • Visie/missie
  • Strategische doelstellingen
  • Budgettering middellange termijn
  • Trends
  • Planning middellange termijn

Onderwerpen:

  • Budget
  • Actuele technische vraagstukken
  • Sluitingsplanning
  • Benodigde activiteiten
  • Geplande activiteiten

 

Deelnemers:

  • Asseteigenaar
  • Assetmanager

Deelnemers:

  • Asseteigenaar
  • Assetmanager

Deelnemers:

  • Assetmanager
  • Technisch verantwoordelijken

Risico’s bij verzuim:

  • Onvoldoende sturingsmechanismen
  • Onvoldoende organisatierobuustheid

Risico’s bij verzuim:

  • Onvoldoende sturingsmechanismen
  • Onvoldoende organisatierobuustheid
  • Niet aantoonbaar veilig
  • Niet beschikbaar

Risico’s bij verzuim:

  • Niet aantoonbaar veilig
  • Niet beschikbaar
  • Onvoldoende resources

 

 

Steeds moet er getoetst worden: Worden de doelstellingen gehaald? Is het beleid effectief? Werkt de strategie? Waar dient bijgestuurd te worden? Het gaat om toetsing in relatie tot de tunnel (worden de doelen gehaald?), naast de toetsing van de werking van het assetmanagementsysteem.

3.4 Strategisch: 30 jaar vooruit [link id=”0b014″]

Tunnels zijn kapitaalintensieve assets en worden doorgaans gebouwd met een tijdshorizon van honderd jaar. In de praktijk worden tunnels niet gesloopt. Alle installaties en werktuigbouwkundige delen in een tunnel kunnen worden vervangen, gerenoveerd of aangevuld; het is met name het civiele deel dat de levensduur van de tunnel bepaalt. Met de strategische planning, die tot 30 jaar (of meer) vooruitkijkt, wordt een duidelijke samenhang tussen leeftijd (veroudering) en te verwachten investeringen vastgelegd.

 

Veel van de componenten in tunnels zijn aan veroudering onderhevig, zowel de fysieke als de functionele-technische eigenschappen. Denk hierbij aan software en besturingssystemen, camera’s, sensoren, slagbomen, vluchtdeuren, asfalt, rails, verkeersborden etc. De levensduur van componenten dient te zijn opgenomen in de ontwerpdata en het inkoopbeleid bij zowel nieuwbouw, vervanging als renovatie.

 

Om 30 jaar vooruit te kunnen plannen, zullen gedurende de volledige levenscyclus alle componenten en onderdelen gedocumenteerd moeten worden. Maar even zo belangrijk: alle processen moeten er op afgestemd zijn.

 

Figuur: Levenscyclus van een asset. (Bron: COB)

 

  • Conceptueel plan In de conceptfase wordt vastgelegd wat de gewenste levensduur van de tunnel is. Daarbij wordt op hoofdonderdelen bepaald, met de dan huidige stand der techniek, wat de levensduur en vervanging- of renovatietermijn is. In deze fase wordt het doel van de tunnel omschreven vanuit de strategische doelstellingen. Daarnaast worden de impact op de omgeving en risico’s bepaald.

 

  • Ontwerp De ontwerpfase kenmerkt zich door de langetermijnplanning op onderdeel- en systeemniveau, afgeleid van de eisenset van de asseteigenaar. In deze fase worden de keuzes gemaakt met betrekking tot levensduur, uniformiteit en documentatie, onderhoudseisen, en tevens planning en budget bepaald.

 

  • Constructie In deze fase zijn de planning, budget en risico’s de belangrijkste sturingsmechanismen, binnen de geldende wet- en regelgeving. Gedurende de constructiefase moeten de strategische doelen van de tunnelbeheerorganisatie worden meegenomen in de processen om de langetermijndoelen te borgen. In de inkoopfase, de constructiefase en de opleverfase dienen de strategische doelen te worden geborgd met betrekking tot levensduur, onderhoudbaarheid, onderhoud intensiteit, vervangbaarheid en duurzaamheid.

 

  • Beheer Tijdens de beheerfase van een tunnel dienen systemen te zijn ingericht om gericht te kunnen monitoren op de strategische doelen (bereikbaar, duurzaam en veilig). Daarnaast is het voor de beheerorganisatie van belang een actueel beeld te hebben van kosten, prestaties en historie om een voorspellend karakter te kunnen creëren.

 

  • Renovatie Een renovatie is qua opzet niets anders dan een nieuwbouwproject met andere uitgangspunten. Tijdens een renovatie worden de geleerde lessen van de assets meegenomen en hier wordt een verbetering, waar nodig, op doorgevoerd (PDCA-loop). In een renovatieproces wordt de gedocumenteerde kennis van de assets gebruikt voor het voorbereiden, aanpassen en verwijderen van componenten. Verder dient de herbouw volgens dezelfde strategische doelen als bij nieuwbouw te worden uitgevoerd.

 

  • Ontmanteling Wanneer een asset aan het einde van zijn levensduur is gekomen en een besluit tot ontmanteling is genomen, wordt een sloopplan gemaakt op basis van de kennis die geborgd is over gebruikte materialen, recyclebaarheid etc. Risico’s van de ontmanteling dienen nauwkeurig in kaart te worden gebracht, omdat veelal de historische informatie niet geborgd is. Denk hierbij aan gebruik van Chroom-6, asbest etc. Het daadwerkelijk ontmantelen van een tunnel is in Nederland nog niet eerder voorgekomen.

 

3.5 Tactisch: 5 jaar vooruit [link id=”l9c18″]

Afgeleid van de strategische planning wordt een vijfjaarlijkse planning gemaakt en gevolgd. In deze plannen wordt de strategische planning verdiept voor de budgettering, vervangingsbehoefte, renovatiebehoefte, onderhoudscycli en veranderende omstandigheden. Denk bij dit laatste aan klimaatverandering, verkeersdensiteit, energietransitie, resourceschaarste etc.

 

Vanuit het jaarlijks operationeel onderhoud vindt terugkoppeling plaats, en worden trends in storingen, gebreken en vervanging geanalyseerd en verwerkt in de vijfjaarlijkse planning op het gebied van budgettering en vervangingsvraag.

 

In de vijfjaarlijkse planning worden de risico’s op financieel, technisch en operationeel gebied belicht, beheerst en teruggebracht tot jaarlijkse doelstellingen.

3.6 Operationeel: jaarlijks [link id=”m7w68″]

De jaarlijkse operationele opgave wordt in het jaar voorafgaand vastgesteld op basis van actuele behoefte, historische trends en eventueel toepasbare innovaties. Als afgeleide van de jaarlijkse operationele opgave wordt een sluitingsplanning, inkoopplanning, resourceplanning en gedetailleerde uitvoeringsplanning gemaakt en gecommuniceerd met de stakeholders.

3.7 Planningsproces [link id=”00s07″]

Tunnels bevatten een veelheid aan componenten, wat betekent dat het planningproces moet worden ondersteund met een systeem waarin de ontwerpdata (levensduur), trends en historische data worden geborgd. Met deze kengetallen wordt de assetmanagementplanning met voorspellend karakter gegenereerd.

 

De assetmanagementplanning bevat planningsinformatie die voor alle operationele stakeholders van belang is: sluitingsdata, inkoopvereisten, resource vereisten en uitvoeringstaken.

3.8 Implementatie [link id=”k20wt”]

Om assetmanagement beheersbaar, voorspelbaar en toekomstbestendig te realiseren, dienen de benodigde processen en systemen vastgelegd, geïmplementeerd en robuust te zijn. De implementatie van een assetmanagementbenadering en -systeem vereisen kennis van de context, leiderschap en planning van de organisatie, die in het beleid van de asseteigenaar dient te zijn opgenomen.

3.9 Meer documentatie [link id=”d86mc”]

Het COB heeft een aantal uitgaven waarin op verschillende wijzen het toepassen van assetmanagement wordt belicht:

 

4. De actuele opgave van de assetmanager [link id=”1ls75″]

4.1 Inleiding [link id=”z62rl”]

Dit hoofdstuk behandelt de actuele uitdagingen waarmee de assetmanager van een tunnel in het algemeen te maken heeft. In tegenstelling tot de meeste assets heeft een tunnel geen vastgestelde houdbaarheidsdatum. Na de aanleg blijft een tunnel operationeel gedurende vele jaren. Dit betekent dat de assetmanager periodiek (gedeeltelijke) renovaties moet uitvoeren. Dit is niet alleen nodig om de tunnel operationeel te houden, maar vooral om mee te evolueren met de veranderingen in wet- en regelgeving, maatschappelijke ontwikkelingen en technologische innovaties. Bovendien kan de functie van de tunnel veranderen, maar blijft het een tunnel.

 

Naast wet- en regelgeving (zie Belangrijke kaders voor tunnels) heeft een assetmanager die betrokken is bij het dagelijks beheer van een of meerdere tunnels ook te maken met specifieke vergunningen die direct van invloed zijn op de taken van de assetmanager, en die verschillen van bijvoorbeeld industriële gebouwen en andere faciliteiten. Een van de taken die bijvoorbeeld bij de assetmanager ligt, is het periodiek ondernemen van wettelijk beschreven acties zoals rapportages, steekproeven en updates (zoals de kwantitatieve risicoanalyse, QRA), om ontwikkelingen (degradaties) van de tunnelveiligheid te monitoren. Dit komt boven op het reguliere onderhoudsprogramma voor beheer en onderhoud.

 

Naast het instandhouden van het object houdt de assetmanager zich ook bezig met het opleiden, trainen en oefenen (OTO) van de medewerkers die betrokken zijn bij de organisatie. Hoewel de tunnelbeheerder formeel verantwoordelijk is voor de veiligheid en het functioneren van de tunnel, is de assetmanager indirect verantwoordelijk voor het faciliteren van de tunnelbeheerder op verschillende gebieden. De assetmanager draagt zorg voor het beheer en de conditiebewaking van het tunnelareaal, voor de korte en de lange termijn.

4.2 Het bewegend doel van veranderende wet- en regelgeving [link id=”9l35v”]

Om de assetmanager op de hoogte te houden van ontwikkelingen in wet- en regelgeving en goed voorbereid te zijn op veranderingen in mobiliteit, zijn er enkele belangrijke maatregelen. Allereerst is het essentieel om een gestructureerd systeem voor informatiebeheer te hebben, waarbij wet- en regelgeving regelmatig wordt geëvalueerd en geïnterpreteerd. Ook is een nauwe samenwerking met relevante instanties van groot belang, evenals actieve deelname aan netwerken en platforms. Op deze manier blijft de assetmanager op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en veranderingen in mobiliteit.

 

Effectieve communicatie is cruciaal om wijzigingen en ontwikkelingen tijdig te delen met andere betrokken partijen, zoals aannemers en installateurs. Een gestructureerd communicatieproces met regelmatig overleg en informatie-uitwisseling, bevordert het delen van relevante informatie en het gezamenlijk bedenken van passende oplossingen. Dit is bij elke asset het geval, maar bij tunnels wordt het specifieker omdat de vastlegging van communicatie helpt bij het aantoonbaar voldoen aan het gestelde in de wet- en regelgeving.

 

Bij specifieke vraagstukken over bijvoorbeeld PFAS, energie en duurzaamheid kan het nuttig zijn om een expertisecentrum op te zetten of externe expertise in te schakelen. Deze experts kunnen de assetmanager ondersteunen bij het volgen van ontwikkelingen, het interpreteren van wet- en regelgeving en het identificeren van duurzame oplossingen die aan de geldende of veranderende normen voldoen.

4.3 Ambities van de assetmanager [link id=”48mt2″]

Assetmanagement heeft als ambitie om de waarde van de tunnel continu te behouden of te verhogen door de implementatie van aanpassingen op nieuwe wet- en regelgeving en technische innovaties. Deze ambitie is essentieel om bij te blijven met maatschappelijke ontwikkelingen en te zorgen voor een veilige en efficiënte tunnelinfrastructuur. In de volgende paragrafen worden verschillende deelgebieden verder uitgewerkt.

 

4.3.1 Innovatie in beheer- en onderhoudsmethodiek [link id=”fwfwt”]

Het is noodzakelijk om beheer- en onderhoudsprocessen verder te standaardiseren en te automatiseren. Dashboards kunnen worden ingezet om beheer- en onderhoudsmedewerkers inzicht te geven in de actuele status van de tunnel op verschillende niveaus. Op basis van onderhoudsvoorschriften ontvangen de medewerkers automatisch instructies voor inspecties of vervanging van onderdelen.

 

Naast het automatiseren van reguliere processen, streeft de assetmanager naar innovatie om slimmer en kosteneffectief onderhoud mogelijk te maken. Door reguliere onderhoudsvoorschriften te vergelijken met voorspellingen op basis van metingen, kan het onderhoud beter worden geoptimaliseerd waardoor onverwachte sluitingen worden voorkomen. Daarnaast kunnen goed beheerde onderdelen mogelijk langer meegaan, wat resulteert in kostenbesparingen.

4.3.2 Renovatie en de vervangingsopgave [link id=”3dm5t”]

De civieltechnische levensduur van een tunnel is vrijwel oneindig, maar periodieke (deel)renovaties blijven noodzakelijk. Om renovaties goed uit te voeren, is het cruciaal dat de systeemontwerpen en bouwtekeningen van de tunnel continu up-to-date blijven.

 

Gezien de verschillende levenscycli van de tunnelonderdelen is het belangrijk om ervoor te zorgen dat deze onderdelen volgens hun eigen levenscyclus kunnen worden vervangen. Modulaire bouw draagt bij aan de gedeeltelijke vervanging van (ICT-)componenten.

 

Daarnaast is het streven van de assetmanager om de tunnelbediening, -bewaking en -besturing continu te ontwikkelen en te vernieuwen. Deze benadering, bekend als de DevOps-strategie, biedt een alternatief voor volledige vervanging op vaste momenten, wat het risico op integratieproblemen vermindert. DevOps brengt software-ontwikkelaars en -gebruikers samen om een verhoogde frequentie van oplevering en een meer betrouwbare oplevering te realiseren, in lijn met de organisatiedoelstellingen. Automatisering en monitoring spelen hierbij een belangrijke rol. De DevOps-strategie draagt bij aan een verhoogde cybersecurity en betere kostenbeheersing, doordat de vervangingskosten worden verspreid over een langere periode zonder grote piek voor een totale vervanging.

 

Voor de assetmanager betekent dit dat hij zich moet voorbereiden op een aantal zaken: de vervanging/renovatie verlangt programmering. De assetmanager zal moeten werken aan een organisatie en bemensing voor het uitvoeren van de renovatie. Het renoveren en tijdelijk sluiten van een tunnel vraagt een ingreep in de omgeving. Die ingreep moet voorbereid worden. Dat zijn opgaven van een assetmanager. Meer over renoveren is te vinden in het groeiboek Renoveren.

4.3.3 Duurzaamheid, recyclebaarheid en refurbishment [link id=”m9pb1″]

Tunnels zijn grote energieverbruikers. Naast de operationele techniek vraagt met name tunnelverlichting veel energie. Bij nieuwbouw of (deel)renovaties wordt er veel geïnnoveerd om het energieverbruik te verlagen. Dit omvat onder andere het gebruik van ledverlichting, lichter gekleurd asfalt en lichtere wanden. De assetmanager is verantwoordelijk voor het schoonhouden van het asfalt en de wanden om de optimale werking van de verlichting te garanderen. Het automatisch monitoren van het energieverbruik stelt de assetmanager in staat om dergelijke werkzaamheden optimaal te plannen.

 

Rijkswaterstaat, als eigenaar van een groot aantal tunnels, streeft naar circulair werken vanaf 2030. Dit geldt voor het aanleggen, vervangen en renoveren van tunnels, waarbij partners worden gestimuleerd om zonder afval te werken en grondstoffen te hergebruiken. Voor de assetmanager betekent dit de opdracht om hoogwaardig gebruik en hergebruik van materialen, onderdelen en componenten te bevorderen. Het bijhouden van materialenpaspoorten, waarin wordt vastgelegd welke materialen en onderdelen zijn gebruikt, speelt hierbij een rol.

 

Een concreet voorbeeld van deze circulaire aanpak is het hergebruik van circulair wegmeubilair, waarbij bebording, geleiderails en portalen worden hergebruikt. Partners recyclen en refurbishen stalen en aluminium producten. Daarnaast werkt Rijkswaterstaat aan de gezamenlijke of centrale opslag van wegmeubilair en stimuleert het hergebruik van andere onderdelen zoals lichtmasten, wegkantsystemen en aanwijsborden.

4.3.4 Transities: verdichting, energie en weerbaarheid [link id=”1zz1n”]

De assetmanager moet inspelen op verschillende transities die invloed hebben op de tunnel, zoals verdichting van stedelijke, landelijke en regionale gebieden, energietransities en de noodzaak om tunnels weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Het is belangrijk dat de assetmanager deze ontwikkelingen in kaart brengt en de impact ervan op de tunnels identificeert. Hierdoor kan de assetmanager tijdig maatregelen nemen om eventuele risico’s te beheersen en kansen te benutten.

4.3.5 Cybersecurity [link id=”b5c4z”]

Een van de belangrijkste kwesties die een assetmanager vandaag de dag kan verwachten: cybersecurity. Het is niet meer de vraag óf je wordt gehackt, maar wanneer en met welke impact.

 

De groeiende noodzaak tot cybersecurity is zowel een maatschappelijke ontwikkeling als een gevolg van de toenemende automatisering van (assetmanagement)processen. Zowel de primaire systemen voor tunnelbediening en -besturing als de secundaire systemen voor ondersteuning van assetmanagementprocessen moeten te allen tijde veilig en up-to-date zijn om de beschikbaarheid van de tunnel te waarborgen.

 

Cybersecurity wordt grotendeels bewaakt via procesmatige maatregelen, zoals een actief toegangsbeleid, wachtwoordbeleid en gebruikersbeheer. Alle medewerkers hebben persoonlijke inlogmogelijkheden en krijgen toegangsrechten (autorisaties) die passen bij hun functie. Wanneer een medewerker het bedrijf verlaat, wordt zijn of haar account gedeactiveerd. Er is ook complexiteit met betrekking tot de service- en onderhoudsaccounts op verschillende systemen (meestal zo’n 50-60 accounts in een tunnel).

 

Een nieuwere maatregel op het gebied van cybersecurity is de actieve monitoring van netwerk- en systeemactiviteiten. Deze monitoring is van toepassing op zowel de primaire als secundaire systemen. De assetmanager kan ervoor kiezen om een bemand security operations center (SOC) op te zetten of geautomatiseerd security incident and event management (SIEM) te gebruiken. Ook een combinatie van SOC en SIEM is mogelijk. Bovendien is het belangrijk om aandacht te besteden aan het monitoren en bewaken van security-instellingen ten opzichte van een baseline. Security-instellingen mogen alleen worden gewijzigd met uitdrukkelijke toestemming.

 

Tot slot moet de assetmanager strategische plannen op het gebied van cybersecurity beschikbaar hebben. Deze plannen treden in werking bij acute (cybersecurity-)incidenten of storingen en zijn bedoeld als fallback-scenario om de beschikbaarheid van de tunnel te waarborgen. De plannen moeten ook periodiek worden getest en gecontroleerd om ervoor te zorgen dat alles aanwezig is bij een incident. Bijvoorbeeld, voor het kunnen herstellen van een back-up is het noodzakelijk dat de back-up aanwezig is. Bij het overschakelen naar een eilandbedrijf (lokale bediening en bewaking) moet ervoor worden gezorgd dat het ook daadwerkelijk een eiland is, zonder koppelingen of afhankelijkheden naar buiten.

 

Meer informatie over de cybersecurity van tunnel is te vinden in het groeiboek Cybersecurity tunnels.

4.3.6 Smart mobility en wijzigingen in de vervoersbehoefte [link id=”cv45k”]

De assetmanager moet ook anticiperen op veranderingen in mobiliteit en de ontwikkeling van ‘smart mobility’. Door verschillende maatschappelijke oorzaken kan de samenstelling van vervoersmodaliteiten veranderen. Mogelijk moet de assetmanager in de loop der tijd de inrichting van de tunnel aanpassen. Zowel veranderingen in de samenstelling als innovaties (zoals elektrische of waterstofaangedreven voertuigen) hebben invloed op slijtage, veiligheid en vervuiling in de tunnel en op incidentmanagement.

 

Naast de tunnel en het verkeer is ook de omgeving van de tunnel aan verandering onderhevig. Enerzijds kunnen de vervoersmodaliteiten in de tunnel veranderen door aanpassingen in de omgeving. Anderzijds verandert mogelijk de impact van incidenten of gepland onderhoud van de tunnel. Om al deze aspecten te ondervangen, moet de assetmanager rekening houden met de veranderende mobiliteitspatronen bij incidenten en gepland onderhoud.

 

Het is belangrijk om de impact van de veranderende mobiliteit op tunnels te begrijpen, evenals de bijbehorende risico’s en kansen op korte termijn. Voor de middellange en lange termijn is het essentieel om de ontwikkelingen in de veranderende mobiliteit en de impact daarvan op de tunnel inzichtelijk te maken voor de assetmanager. Op die manier kan de assetmanager vroegtijdig inzicht krijgen in de mogelijke impact en toetsen aan de langetermijnvisie van de asseteigenaar.

4.4 Digitalisering en automatisering [link id=”8l3lc”]

4.4.1 Datagedreven assetmanagement [link id=”tmb16″]

Door de snelle digitalisering van onze samenleving is datagedreven assetmanagement centraal komen te staan bij voorspelbaar onderhoud en het borgen van de beschikbaarheid, veiligheid en betrouwbaarheid van de tunnel. Voor het verzamelen, opslaan en analyseren van data wordt gebruikgemaakt van een groeiend aantal systemen en applicaties die verdeeld zijn over de verschillende partijen betrokken bij het instandhouden van de tunnel. Voor de assetmanager ligt hier de verantwoordelijkheid om het strategisch beleid te schetsen om een eenduidig ICT-landschap te creëren waarmee hij een actueel en helder beeld heeft van de status van de tunnel. Op basis van de ontsloten data neemt de assetmanager beslissingen voor de instandhouding van de tunnel op korte, middellange en lange termijn. Data en de analyse van hiervan staan centraal bij de instandhouding van de tunnel en het opstellen en bijstellen van de instandhoudingsstrategie.

 

Veel van de onderhoudsdata worden verkregen door de serviceproviders die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het onderhoud. Om deze reden is het essentieel dat de assetmanager de informatiebehoefte voor de instandhouding inzichtelijk heeft en deze in samenwerking met de serviceproviders wordt ontsloten in de verschillende systemen van zowel de serviceproviders als de assetmanager. Hiermee wordt de datakwaliteit en consistentie geborgd over de contracten van serviceproviders heen.

 

Het opstellen en bewaken van de basisspecificaties voor het inrichten en ontsluiten van data zijn cruciaal voor de assetmanager om de consistentie van data-aanlevering en de bruikbaarheid te borgen ongeacht het contract. Vanwege de (kortere) looptijd van de contracten krijgt de assetmanager tijdens de levensduur van de tunnel te maken met verschillende serviceproviders die alleen eigen werkmethodieken/processen en onderhoudsmanagementsystemen gebruiken. Als de assetmanager niet borgt dat deze verschillende serviceproviders de juiste data ontsluiten vanuit hun werkzaamheden, wordt het moeilijk om een accuraat en actueel beeld te vormen van de status van de tunnel.

4.4.2 Technische innovaties en automatisering [link id=”h7894″]

Het instandhouden en doorontwikkelen van tunnels met het zicht op de snelle ontwikkeling van technologische innovaties: dat betekent toekomstbestendig bouwen waarbij verbeteringen en optimalisaties van processen en systemen kunnen worden doorgevoerd zonder ingrijpende wijzigingen in de tunnel (toekomstbestendige systemen en installaties). Dit geldt ook bij vervangen en renovatie (hoe kunnen we bouwen/vervangen waarbij we niet op korte/middellange termijn grote vervangingsuitgaven moeten doen om de tunnel up-to-date houden?).

 

  • Hoe blijft assetmanager geïnformeerd met betrekking tot de ontwikkelingen en hoe kan de assetmanager onderbouwde keuzes maken met betrekking tot wijzigingen en vervangingen die houdbaar zijn in de toekomst? Dit vergt het overzien van impact op het tunnelsysteem bij wijzigingen van subsystemen.
  • Hoe blijft de assetmanager ‘in control’ en borgt hij de onderhoudbaarheid bij een steeds complexer wordend tunnelsysteem met een terugloop van ervaren en deskundig personeel in de markt?

4.4.3 Monitoring en voorspelbaar onderhoud voor infrastructurele assets [link id=”vmlwh”]

Beheerders en eigenaren van infrastructurele assets zoals tunnels en bruggen, zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid van die assets. Hoe eerder ze signaleren dat er een probleem is met bijvoorbeeld een hoogtemelding, camera, verkeerslicht of ander object, hoe sneller ze kunnen ingrijpen. Soms zelfs voordat er een echte storing ontstaat. Een proactieve, kostenverlagende werkwijze is mogelijk door data die assets genereren, te verrijken tot beslisinformatie.

 

Door het koppelen van data die de assets genereren aan prestatie-indicatoren, ontstaat beslisinformatie waarmee een assetmanagementorganisatie proactief kan optreden en kan sturen op prestaties en contractgrenzen. Gedacht kan worden aan:

  • Cloud-based storingsanalysetool
  • Onderhoud voorspelbaar maken
  • Just-in-time vervanging mogelijk maken
  • Onderhoudsproces optimaliseren op basis van werkelijke status van componenten
  • Profiteren van digitale transformatie

 

Voordelen:

  • Door de data te combineren en te ageren naar prestatie-indicatoren en beslisinformatie, ontstaat stuurinformatie voor de assetmanagementorganisatie. Zij hoeven door deze monitoring op afstand niet altijd meer fysiek een tunnel in om te constateren wat de oorzaak is van een probleem; dat is zichtbaar te maken op dashboards.
  • Bij een storing kan de assetmanagementorganisatie direct een monteur sturen die de juiste onderdelen bij zich heeft, waardoor de reparatietijd wordt verkort, de kosten dalen en de CO2-uitstoot wordt verlaagd, doordat er minder vervoersbewegingen nodig zijn en doordat componenten op het juiste moment worden vervangen (optimale levensduur).
  • Monitoring op afstand komt tegemoet aan het arbeidsmarktvraagstuk. Vanaf één centrale locatie kan men meerdere assets monitoren op verschillende aspecten: de technische beschikbaarheid, de oorzaak van een eventuele storing, het stroomverbruik, signalen die aangeven dat een onderdeel aan vervanging toe is etc.
  • Bepaalde onderdelen zullen een langere levensduur hebben dan vooraf gedacht omdat ze minder slijten, terwijl andere onderdelen wellicht eerder dan gepland vervangen moeten worden omdat er meer slijtage optreedt dan verwacht. Voorspelbaar onderhoud ondervangt dit.

4.4.4 Technische risico’s [link id=”zqlzn”]

Een tunnel heeft specifieke technische risico’s, waarbij afhankelijk van de situatie anders moet worden opgetreden; de signalering van dergelijke risico’s is onderdeel van de dagelijkse taak van de assetmanager. Zonder specifiek in te gaan op deze risico’s, moet worden gedacht aan degradatie van systemen, het falen van systemen (gelijktijdig falen van een of meerdere onderdelen), deformatie en cybersecurity.

4.5 Ontwikkeling van noodplannen [link id=”hdbkn”]

Het ontwikkelen van een noodplan moet als doel hebben om voorbereid te zijn op voorvallen waarbij de bedrijfscontinuïteit in gevaar is of in het geding is. Het noodplan moet ervoor zorgen dat de organisatie het vereiste niveau van dienstverlening kan bieden zonder dat dit een negatieve impact heeft op de veiligheid en integriteit van het systeem.

 

Plannen, afhankelijk van de aard van de aanleiding, kunnen gevolgen hebben voor de afwikkeling van de vervoersbeweging in de stad, streek en land. Zover bekend op dit moment zijn er geen landelijke noodplannen beschikbaar specifiek voor tunnels. Omdat tunnels een cruciale rol vervullen in het netwerk is het noodzakelijk als assetmanager gesteld te staan voor noodomstandigheden.

 

In het veiligheidsbeheerplan zijn faaldefinities bepaald waarbij het functioneren van het tunnelsysteem met aanvullende of gelijkwaardige maatregelen is toegelaten. Echter, er zijn beperkingen waarbij de veiligheid van het systeem in het geding is en volledige sluiting van de tunnel aan de orde is.

 

Veiligheidsbeheersplan (VBP)

Voor de openstelling van een tunnel stelt de tunnelbeheerder (na overleg met de veiligheidsbeambte en de burgemeester van de gemeente waarin de tunnel is gelegen) een veiligheidsbeheersplan op. Het plan omvat ten minste de beschrijving van:

  • organisatie van het tunnelbeheer;
  • de afstemming van dit beheer met de hulpverleningsdiensten;
  • de verkeersbegeleiding;
  • de instandhoudingsactiviteiten;
  • de bestrijding van rampen of andere gebeurtenissen in of bij een tunnel die een mensenleven, het milieu of de tunnel in gevaar kunnen brengen;
  • een analyse van scenario’s van ongevallen.

 

Voor de openstelling van een tunnel na een wezenlijke wijziging van de tunnel past de tunnelbeheerder (na overleg met de veiligheidsbeambte en de burgemeester van de gemeente waarin de tunnel is gelegen) het veiligheidsbeheersplan aan die veranderde situatie aan. De assetmanager dient de maatregelen vanuit het onderhoudsplan hierop bij te stellen. Een wezenlijke wijziging in de tunnel of in het veiligheidsbeheerplan kan aanleiding zijn om de openstellingsvergunning te herzien.

 

Continuïteitsplan

Het continuïteitsplan wordt opgesteld door de tunnelbeheerorganisatie en heeft tot doel preventief na te denken over zaken die de dagelijks operatie bedreigen en wat de organisatie op het moment van zo’n dreiging kan doen. Dit plan is niet per se tunnelspecifiek, maar organisatiebreed. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn uitval van medewerkers, ziekte, een pandemie, (extreme) weersomstandigheden, uitval van kantoorautomatiseringen, stakingen, protesten, blokkades, terrorisme e.d.

 

Samengevat moet de organisatie gesteld staan om het feitelijke herstel van de functionaliteit van de tunnel ter hand te nemen, op basis van stappenplannen en beschreven processen. Hierbij is van belang processen van back-up en rollbacksecenarios in de organisatie te borgen. Het continuïteitsplan moet cybersecurity dus ook zeker behandelen, met daarin ook aandacht voor (cyber)incidentrespons en disaster recovery.

 

Overstroming/waterveiligheid

In de rampenbestrijdingsplannen van de veiligheidsregio’s zijn maatregelen opgenomen om te voorkomen dat gebieden overstromen. In het tunnelsysteem zijn specifieke systemen opgenomen om te voorkomen dat achterliggende gebieden of aansluitende polders vollopen met water. Deze systemen moeten beschikbaar zijn; denk daarvoor aan het jaarlijks oefenen en trainen van de hoogwaterprocedures en het testen van de aanwezige keringen (hoogwaterschuiven of kanteldijken). Het onderhouden van de hoogwaterprocedure is voor waterveiligheid van het achterliggende land van belang.

 

Brand in tunnel/technische ruimte

Brand in de tunnel of technische ruimte, maar ook calamiteiten in de directe omgeving van de tunnel en tunneltracé, zijn aanleiding om de tunnel te sluiten en deze ter beschikking te stellen aan de veiligheidsregio en de betrokken hulpdiensten. Dit is afhankelijk van de opschaling van de hulpdiensten gedurende de calamiteit. In het kader van opleiden, trainen en oefenen (OTO) is het gewenst deze situatie te oefenen en onderdeel te laten zijn van de vierjaarlijks multidisciplinaire oefening.

 

Strikt gezien hoeft er geen noodplan gemaakt te worden voor dit type calamiteit, maar is het van belang dat deze procedure is geborgd in het OTO-jaarplan. Indien de omvang van de calamiteit ernstig is en daarbij de tunneltechnische installaties en civieltechnische onderdelen ernstig zijn beschadigd, is een volledige tunnelsluiting aan de orde.

 

5. Informatiebehoefte [link id=”dq4v3″]

Dit hoofdstuk is een beknopte versie van het document Informatiebehoeften van de tunnelbeheerder.

5.1 Inleiding [link id=”z8226″]

Ook in de tunnelsector genereren steeds meer assets en systemen data, maar op dit moment worden deze data onvoldoende ingezet om het assetmanagement optimaal in te richten en beter onderbouwde beslissingen te nemen. Een veel gemiste kans is dat data niet worden ontsloten: data blijven slechts data en worden niet verwerkt(en gecombineerd met domeinkennis) tot heldere informatie waarmee een tunnelbeheerder onderbouwde beslissingen kan nemen.

 

In het project Data voor de tunnelbeheerder is een methode uitgewerkt en aan de hand daarvan de informatiebehoeften van de tunnelbeheerder uitgewerkt. De volgende stappen zijn doorlopen:

 

  • Stap 1: Rollen- en stakeholderanalyse In deze stap is een stakeholderanalyse uitgevoerd, waarbij alle betrokken partijen in kaart zijn gebracht. Hiervoor is gebruikgemaakt van de methodiek die is opgesteld door de COB-werkgroep Businesscase digitalisering.

 

  • Stap 2: Usecases Om te achterhalen welke informatiebehoeften de tunnelbeheerder heeft, zijn zogeheten usecases uitgewerkt. Alle usecases samen geven een goed beeld van de activiteiten en doelen van de tunnelbeheerder.

 

  • Stap 3: Informatiebehoefte per usecase In deze stap is per usecase onderzocht welke informatie nodig is om de doelstelling van de gebruiker te bereiken.

 

Als verondersteld wordt dat het grootste gedeelte van de rol van tunnelbeheerder wordt ingevuld door de assetmanager, dan horen minstens de volgende verantwoordelijkheden bij de tunnelbeheerder:

  • Investeringsplanning
  • Bepalen strategieën en standaarden
  • Vaststellen risicoprofiel
  • Programmamanagement
  • Managen assetprestaties

 

Bovengenoemde producten/diensten zijn in het onderzoek als uitgangspunt genomen, uiteraard kunnen de verantwoordelijkheden per organisatie verschillen.

5.2 Rollen- en stakeholderanalyse [link id=”pk69v”]

Tijdens het uitwerken van de stakeholderanalyse zijn in eerste instantie de rollen binnen de tunnelbeheerorganisatie geïnventariseerd. Dit is mede gebeurd op basis van het COB-project Van boekenkast naar digitaal en de beschikbare kennis binnen de leden van de werkgroep.

 

Omdat de benamingen per rol en per beheerorganisatie anders zijn, zijn er een aantal ‘universele’ rolbenamingen opgesteld om te zorgen voor een eenduidig beeld. Deze zijn in de figuur hieronder in het zwart weergegeven. De andere kleuren tonen de benamingen bij ProRail (roze), Rijkwaterstaat (blauw), de provincie Noord-Holland (oranje) en de gemeente Amsterdam (geel).

 

Figuur: De vastgestelde universele rollen (zwart) en de aanwezige rollen in beheerorganisaties ProRail (roze), Rijkwaterstaat (blauw), de provincie Noord-Holland (oranje) en de gemeente Amsterdam (geel). (Bron: COB)

5.3 Usecases [link id=”1qhf0″]

Usecases worden gebruikt om beter te begrijpen hoe verschillende belanghebbenden zich verhouden tot specifieke producten of systemen (bron: Agile modeling).

 

Voor elk van de vijf genoemde verantwoordelijkheden zijn usecases opgesteld om inzicht te krijgen in de behoeften en doelen van de betrokken belanghebbenden. De usecases worden geformuleerd volgens een vast format:

Als [rol] wil ik [activiteit] zodat ik [doel].

 

Figuur: Schets van usecases voor diverse beroepen. (Bron: Velthoven E-Business Consultancy)

 

Het doel van dit format is om de functionele vereisten en de voordelen voor de belanghebbenden duidelijk te formuleren. Het resultaat is dan ook een gedetailleerd overzicht van de interacties tussen de belanghebbenden en het systeem, evenals de functionaliteit die nodig is om aan hun behoeften te voldoen. Dit inzicht draagt bij aan het succesvol realiseren van de producten/diensten.

 

Onderstaand is per verantwoordelijkheid en per ‘universele rol’ (zie paragraaf hiervoor) een usecase uitgewerkt.

 

Investeringsplanning

  • Als asseteigenaar wil ik inzicht in de totale investeringsbehoefte van alle assets, zodat ik tijdig de financiering kan aanvragen.
  • Als tunnelregisseur wil ik inzicht in vervangmomenten van alle assets, zodat ik de

langetermijninvesteringen kan plannen.

  • Als technisch beheerder wil ik inzicht in de technische vervangingsbehoefte per asset (levensduur), zodat ik meerjarige onderhoud kan plannen.
  • Als operationeel beheerder wil ik inzicht in de investeringsplanning per asset, zodat ik het onderhoud goed kan aansturen (wanneer wordt wat vervangen?).

 

Bepalen strategieën en standaarden

  • Als tunnelregisseur wil ik inzicht in (gewijzigde) wet- en regelgeving, zodat ik het beleid kan aanpassen.
  • Als technisch beheerder wil ik inzicht in het (gewijzigde) beleid, zodat ik mijn assets compliant kan houden met het (gewijzigde) beleid.
  • Als operationeel beheerder wil ik inzicht in de asset performance, zodat ik kan aantonen dat de tunnel compliant is met het (gewijzigde) beleid.

 

Vaststellen risicoprofiel

  • Als tunnelregisseur wil ik inzicht hebben in wet- en regelgeving en het risicoprofiel, zodat ik generieke faaldefinities kan opstellen.
  • Als technisch beheerder wil ik inzicht hebben in de configuratie van de functievervullers, zodat ik de tunnelspecifieke faaldefinities en risico’s kan bepalen.
  • Als operationeel beheerder wil ik de actuele status van de functievervullers weten, zodat ik kan aantonen dat ik geen faaldefinities heb onderschreden.

 

Programmamanagement

  • Als technisch beheerder wil ik de restlevensduur kunnen bepalen, zodat ik tijdig vervangingsonderhoud kan plannen.
  • Als operationeel beheerder wil ik technische staat van de componenten kunnen vaststellen, zodat ik de restlevensduur kan bepalen.

 

Managen assetprestaties

  • Als technisch beheerder wil ik inzicht in de asset performance (beschikbaarheid betrouwbaarheid), zodat ik kan aantonen dat ik voldoe aan de gestelde eisen en de asseteigenaar kan informeren.
  • Als operationeel beheerder wil ik inzicht in de asset performance (beschikbaarheid betrouwbaarheid), zodat ik de serviceprovider kan aansturen.

5.4 Resultaat [link id=”lw8wq”]

Vanuit de usecases zijn de informatiebehoeften afgeleid. Deze verschillen per rol en usecase en zijn voor de meeste rollen omvangrijk. De grafische weergave hieronder visualiseert het verband tussen de rol, usecase en informatiebehoefte. Hierdoor is het mogelijk om gericht te bekijken welke informatiebehoefte er in welke situatie is. Het is belangrijk dit ook daadwerkelijk te doen, afhankelijk van de toepassing, om het probleem ‘doe alles maar’ te voorkomen.

 

Een uitgebreid overzicht is te vinden in het rapport: Informatiebehoeften van de tunnelbeheerder.

 

Figuur: Diagram dat het verband tussen rol, usecase en informatiebehoefte illustreert. (Bron: COB)

 

Bijlage 1: Ook interessant [link id=”68312″]

Taal/data

Om data uit te wisselen is een gemeenschappelijke taal van belang. Er is onderzoek gedaan naar een taalopzet – een semantische basis – voor alle levensfasen en aspecten van een tunnel. In het rapport Verkenning semantische basis voor de tunnelsector wordt dieper ingegaan op het concept common data environment (CDE), omdat hierin de semantische basis kan worden gerealiseerd en engineers in projecten daarmee moeten werken. Ook wordt uitgebreid stilgestaan bij de NEN 2660-serie; een recente norm voor informatie-interoperabiliteit in de gebouwde omgeving.

 

Ken je tunnel

In de praktijk blijkt er bij tunnelbeheerders en -eigenaren een groot verschil in kennis te zijn over de eigen tunnel. De as-builtinformatie is niet altijd op orde, er is geen gedeelde aanpak voor een goede scopebepaling of de ‘nulopname’ bij de start van de renovatie (wat gaan we monitoren/inspecteren/opzoeken?) en er is ook vaak onvoldoende kennis om de resultaten van de vooronderzoeken eenduidig te kunnen interpreteren. Een handboek ‘Ken je tunnel’ kan kaderstellend en/of ter inspiratie worden gebruikt door alle tunneleigenaren en beheerders voor regulier beheer en onderhoud, en door voorbereidingsteams als basisdocument voor de opstart van een renovatie en het opleverdossier.

 

 

 

Bijlage 2: Deelnemers werkgroep [link id=”fv6fh”]

De volgende personen hebben meegeschreven of een bijdrage geleverd aan dit groeiboek:

 

Hans Janssens

DON Bureau

Jasper Kimstra

Kimpro

Mello Lindner

Sweco Nederland

Hans Bruinsma

Rijkswaterstaat

Lucas van Acker

Agentschap wegen en verkeer

Hendri van Muiswinkel

Rijkswaterstaat

Franck Stroomer

Rijkswaterstaat

Gerard van Bochove

InterDam

Herman Kraaij

ICT Netherlands

Tom Verbruggen

Kienia Industriële Automatisering

Jacco van der Worp

Van der Worp infra consult

Duncan Klene

Maasstad Ingenieurs

Paul van Putten

Rijkswaterstaat

Raoul Rampersad

Innocy

Dries van Laarhoven

ABB

André Nijholt

Technolution

Willem Slob

Strukton

Rem de Tender

Gemeente Rotterdam

Ben Bastiaanse

ICT Netherlands

Michiel Berkheij

ProRail

Soer van Herk

Rijkswaterstaat

Brendan Kleer

Croonwolter&Dros

Bram ten Klei

Maasstad Ingenieurs

Sander van Ruijven

Vialis

Erik Schermer

ProRail

Jan Verbrugge

Rijkswaterstaat

Maarten Visser

VisserConsultancy

Peter Vriends

Rijkswaterstaat

Erik Witteveen

BAM Infra

 

 

 

 

Bijlage 3: RAMS [link id=”4q92r”]

RAMS staat voor reliability, availability, maintainability en safety, oftewel: betrouwbaarheid, beschikbaarheid, onderhoudbaarheid en veiligheid. Daar worden vaak sustainability (duurzaamheid) en environment (milieu) nog aan toegevoegd, waarmee de afkorting RAMS(SHE) wordt.

 

De RAMS(SHE)-aspecten zijn van groot belang binnen de actuele opgave waarmee assetmanagers worden geconfronteerd en is een essentieel onderdeel van assetmanagement. In deze bijlage worden eerst deze onderwerpen in de context van de tunnel beschreven, hierna volgt een paragraaf waarin dieper wordt ingegeaan op de toe te passen methodieken.

B3.1 Betrouwbaarheid [link id=”ffnbp”]

Betrouwbaarheid van een tunnel kan als volgt worden gedefinieerd:

De kans dat de tunnel presteert zoals verwacht, gedurende een bepaalde periode en onder vastgestelde bedrijfsomstandigheden.

(Bron: NEN-EN 50126-1, november 1999)

 

Betrouwbaarheid is de kans dat een systeem zonder falen zijn functie vervult, gedurende een bepaalde periode, en onder gegeven omstandigheden.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

 

De waarschijnlijkheid dat de vereiste functie wordt uitgevoerd onder gegeven omstandigheden gedurende een bepaald tijdsinterval.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

 

In eerste instantie is de assetmanager verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van het gehele tunnelsysteem en de bijbehorende organisatie. Hierbij is de betrouwbaarheid van de data en gegevens, ook een belangrijk onderdeel van zijn taak. In afwijking tot andere sectoren ligt de verantwoording van de data-betrouwbaarheid bij de assetmanager en heeft hij/zij op basis van wet- en regelgeving een belangrijke rol. Met dit proces ondersteunt de assetmanager ook de tunnelbeheerder.

 

Betrouwbaarheid van data

In het geval van een tunnel is er een verhoogde behoefte aan betrouwbare gegevens vanwege de inherente complexiteit en risico’s die gepaard gaan met tunnels. Hier zijn enkele redenen waarom dit specifiek voor een assetmanager van een tunnel van belang is:

 

  • Veiligheid Tunnels vormen een cruciale infrastructuur en spelen een essentiële rol in het transportnetwerk. De veiligheid van de gebruikers en het voorkomen van ongevallen zijn van groot belang. Betrouwbare gegevens zijn nodig om de veiligheid van het tunnelsysteem te waarborgen, zoals informatie over veiligheidssystemen, de monitoring van systemen, en het identificeren van potentiële risico’s. De assetmanager moet ervoor zorgen dat de gegevens betrouwbaar zijn om de veiligheid van de tunnelgebruikers te kunnen borgen.

 

  • Bedrijfscontinuïteit Tunnels zijn vaak vitale transportverbindingen die om economische redenen van groot belang zijn. Elke (ongeplande) tunnelsluiting of verstoring kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de mobiliteit en de economie. Betrouwbare gegevens helpen de assetmanager om de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het tunnelsysteem te waarborgen door middel van optimale onderhoudsplanning, vroegtijdige detectie van potentiële storingen en snelle reactie op incidenten.

 

  • Wettelijke verplichtingen Voor tunnels gelden specifieke wet- en regelgeving met betrekking tot veiligheid en betrouwbaarheid. De assetmanager heeft de verantwoordelijkheid om aan deze wettelijke vereisten te voldoen en ervoor te zorgen dat de benodigde gegevens beschikbaar en betrouwbaar zijn. Het kunnen aantonen van de betrouwbaarheid van gegevens is belangrijk om te voldoen aan regelgevende audits en inspecties.

 

  • Samenwerking met tunnelbeheerder De assetmanager ondersteunt de tunnelbeheerder bij het beheer en onderhoud van de tunnel. Betrouwbare gegevens spelen een cruciale rol bij het nemen van beslissingen met betrekking tot onderhoudsstrategieën, renovatie- en verbeteringsprojecten, en het plannen van inspecties en controles. Door betrouwbare gegevens te leveren, kan de assetmanager effectief samenwerken met de Tunnelbeheerder om de prestaties en betrouwbaarheid van het tunnelsysteem te optimaliseren.

 

Kortom, als assetmanager van een tunnel is het waarborgen van de betrouwbaarheid van gegevens en het tunnelsysteem van essentieel belang vanwege de veiligheidsvereisten, de impact op de bedrijfscontinuïteit, de wettelijke verplichtingen en het informeren van de asseteigenaar.

B3.2 Beschikbaarheid [link id=”crg2r”]

Beschikbaarheid van een tunnel kan als volgt worden gedefinieerd:

De fractie van de tijd dat de tunnel de vereiste functie kan vervullen onder bepaalde omstandigheden.

(Bronnen: NEN-EN 50126-1, november 1999, en Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

 

1) Beschikbaarheid is de verwachte fractie van de totale tijd dat een systeem, onder gegeven omstandigheden, functioneert. 2) Beschikbaarheid is (ook) de kans dat een systeem, onder gegeven omstandigheden, functioneert wanneer het op een willekeurig tijdstip wordt aangesproken.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

 

Beschikbaarheid: de waarschijnlijkheid dat de vereiste functie op een gegeven willekeurig moment kan worden uitgevoerd onder gegeven omstandigheden. Dit komt overeen met de fractie van de tijd dat de vereiste functie kan worden uitgevoerd onder gegeven omstandigheden.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

 

De asseteigenaar dient vanuit het beleid de geëiste prestaties van de tunnel aan de assetmanager op te leggen. De assetmanager zal de prestatie-eisen vertalen in key performance indicators (KPI’s) of vergelijkbare afspraken ten aanzien van de beschikbaarheid van de tunnel. De assetmanager moet continu zorgen dat de tunnel aantoonbaar voldoende beschikbaar is. Hiertoe moet de assetmanager voldoende inzicht hebben in de historische, actuele en toekomstige status van de tunnel. De historische status van de tunnel ligt vast in opgeslagen meetresultaten. Door trendanalyse op bepaalde meetgegevens is het mogelijk om voor specifieke onderdelen voorspellingen te doen op het gebied van beschikbaarheid en toekomstige onderhoudsbehoefte. Parallel hieraan loopt het reguliere onderhoudsprogramma volgens onderhoudsvoorschriften.

 

Het optimaliseren van de beschikbaarheid van de tunnel en de bijbehorende assets is een belangrijke uitdaging voor assetmanagers. In de infrasector kan een afgesloten tunnel leiden tot aanzienlijke economische schade, het is dan ook van vitaal belang om de tunnel zo veel mogelijk operationeel te houden. Assetmanagers moeten robuuste onderhoudsstrategieën implementeren om de beschikbaarheid te optimaliseren. Dit omvat onder andere het effectief beheren van reserveonderdelen, het plannen van onderhoudswerkzaamheden en het snel reageren op verstoringen. Het gebruik van geavanceerde technologieën, zoals monitoringssystemen en andere digitale hulpmiddelen, kan assetmanagers helpen bij het monitoren van assets in realtime en het identificeren van potentiële problemen voordat ze zich voordoen, waardoor de beschikbaarheid wordt verbeterd.

 

Aandachtspunt is klimaatwijziging, wat invloed kan hebben op de beschikbaarheid. Denk hierbij aan de capaciteit waterbuffers die vanwege de intensiteit van regenbuien wellicht niet meer toereikend zijn.

 

Momenteel is veel innovatie gaande op het gebied van data-gedreven assetmanagement en voorspelbaar onderhoud (predictive maintenance). De assetmanager is verantwoordelijk voor het bepalen van de strategie op deze gebieden en moet weloverwogen keuzes maken om de beschikbaarheid op kosteneffectieve wijze te borgen. Met de ‘plan-do-act-check’-cyclus (PDCA) maakt de assetmanager hierin continu stappen.

B3.3 Onderhoudbaarheid [link id=”881p4″]

Onderhoudbaarheid van een Tunnel kan als volgt worden gedefinieerd:

De waarschijnlijkheid dat de activiteiten voor onderhoud mogelijk zijn binnen de hiervoor vastgestelde tijden, onder gegeven omstandigheden om de vereiste functie te kunnen (blijven) uitvoeren.

 

Onderhoudbaarheid (M, maintainability) Dit aspect wordt meestal gedefinieerd als de kans dat een systeem (of systeemelement) binnen een specifiek tijdsinterval en onder gegeven omstandigheden, kan worden geïnspecteerd, gerepareerd, of preventief onderhouden.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

 

Onderhoudbaarheid: de waarschijnlijkheid dat de activiteiten voor onderhoud mogelijk zijn binnen de hiervoor vastgestelde tijden, onder gegeven omstandigheden om de vereiste functie te kunnen (blijven) uitvoeren.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

 

Onderhoudbaarheid is een sleutelfactor voor het optimale beheer van de tunnel. De assetmanager dient ervoor te zorgen dat de tunnel efficiënt onderhouden kan worden gedurende de gehele levenscyclus. Dit omvat aspecten zoals de toegankelijkheid van componenten en systemen, de eenvoud van onderhoudsprocedures en de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel. Bij (systeem)wijzigingen en het ontwikkelen van onderhoudsplannen moeten assetmanagers rekening houden met de onderhoudbaarheid. Regelmatige bijstelling van onderhoudsactiviteiten (PDCA) kan helpen om inefficiënte processen te identificeren en verbeteringen aan te brengen. Daarnaast kunnen digitale middelen zoals onderhoudsmanagementsystemen assetmanagers ondersteunen bij het stroomlijnen van onderhoudsprocessen en het optimaliseren van de onderhoudbaarheid.

 

De onderhoudbaarheid, per tunnel, per type en samenstelling is sterk afhankelijk van het ontwerp van de tunneltechnische installaties. Bij het ontwerp worden de kaders gesteld en zodoende heeft het ontwerp direct invloed op de onderhoudbaarheid van de tunnel. De voorkeur heeft het om de installaties zo veel mogelijk bereikbaar te maken in operationele toestand, zodat deze onafhankelijk van de exploitatie zonder verstoring van deze kunnen worden onderhouden of vervangen. Uiteraard onder de voorwaarden dat de veiligheid van de gebruikers én het onderhoudend personeel niet in het geding is.

B3.3 Veiligheid [link id=”6cw2g”]

Veiligheid van een tunnel, in de context van de assetmanager, kan als volgt worden gedefinieerd:

 

Dit aspect is de kans dat een systeem gedurende een bepaalde periode, en onder gegeven omstandigheden, geen menselijk letsel (gewonden, doden) veroorzaakt.

(Bron: Handreiking prestatiegestuurde risicoanalyses (PRA) – Sturen op prestaties van systemen)

 

Het vrij zijn van onaanvaardbare risico’s in termen van letselschade.

(Bron: Leidraad risicogestuurd beheer en onderhoud conform de ProBO-werkwijze, december 2011)

 

Veiligheid is een topprioriteit voor assetmanagers. Assetmanagers moeten ervoor zorgen dat, met behulp van de geldende veiligheidsvoorschriften en richtlijnen, de tunnel en bijbehorende objecten, elementen en bouwdelen veilig zijn gedurende de gehele levenscyclus.

 

De veiligheidsbeambte acteert onafhankelijk naast de assetmanager om de systeemveiligheid continu te borgen. Dit houdt in dat de veiligheidsbeambte de assetmanager stuurt op basis van incidentanalyses of gewijzigde regelgeving, waarbij de assetmanager voorgestelde maatregelen doorvoert in technische systemen en de organisatie. Hieruit volgt eventueel een nieuwe opleiding of aanpassing in het opleidingstraject volgens de plan-do-check-act-cirkel.

 

Alle besluitvorming tot wijziging op dit gebied wordt genomen door de asseteigenaar. Dit omvat het uitvoeren van risicoanalyses, het implementeren van veiligheidsmaatregelen en het trainen van personeel op het gebied van de betreffende veiligheidsprocedures.

 

Assetmanagers moeten ook samenwerken met relevante belanghebbenden, zoals de tunnelbeheerder, de veiligheidsbeambte, veiligheidscoördinator en de coördinator van veiligheid en gezondheid (V&G), om up-to-date te blijven met de nieuwste veiligheidsnormen en richtlijnen. Het bevorderen van een veiligheidscultuur en het regelmatig uitvoeren van audits en inspecties zijn essentieel om de veiligheid van assets te waarborgen.

 

Naast fysieke veiligheid, dient ook de cybersecurity geborgd te worden door de assetmanager. Cybersecurity is een steeds urgenter aspect binnen zijn rol. Hierover is hier meer terug te vinden in het groeiboek Cybersecurity tunnels.

 

B3.4 Duurzaamheid [link id=”04t0g”]

Duurzaamheid van een tunnel, in de context van de assetmanager, kan als volgt worden gedefinieerd:

Bouwen en onderhouden met inachtneming van duurzaamheidsaspecten zoals energiebesparing, hergebruik van materialen en de invloed van werkzaamheden op het milieu.

 

Duurzaamheid speelt een steeds grotere rol, zo ook binnen de tunnelsector. Assetmanagers worden geconfronteerd met de uitdaging om assets op een duurzame manier te beheren, rekening houdend met milieu-impact en het streven naar energie-efficiëntie. Dit vereist het integreren van duurzaamheidsdoelstellingen in het assetbeheerproces. Assetmanagers moeten de levenscyclusanalyse van de betreffende tunnel(s) uitvoeren om de milieu-impact te evalueren en mogelijkheden te identificeren voor verbetering, zoals het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en energiezuinige technologieën. Daarnaast moeten assetmanagers samenwerken met belanghebbenden om milieubewuste beslissingen te nemen en te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving op het gebied van duurzaamheid.

B3.5 Milieu [link id=”p9vkv”]

Milieu in relatie tot een tunnel, in de context van de assetmanager, kan als volgt worden gedefinieerd:

Leefklimaat van mens, dier en plant; geheel van uitwendige omstandigheden zoals lucht, bodem en water, dat van invloed is op het leven; (natuurlijke) leefomgeving.

 

Milieubehoud is een integraal onderdeel geworden van het beheer van tunnels. Asseteigenaren hebben de verantwoordelijkheid om de impact van assets op het milieu te minimaliseren. Dit omvat het beperken van afvalproductie, het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en het beschermen van natuurlijke hulpbronnen. Dit moet door de asseteigenaren in het beleid opgenomen worden; de doelstellingen zullen dan door de assetmanagers moeten worden vertaald in de onderhoudsprocessen en activiteiten. Deze zullen op basis van de (hernieuwde)doelstellingen moeten worden geëvalueerd, wat kan leiden tot passende maatregelen om negatieve gevolgen te verminderen. Dit kan onder meer het bevorderen van milieubewuste activiteiten, het implementeren van groene initiatieven en het investeren in milieuvriendelijke technologieën betekenen. Door te voldoen aan milieunormen en het aannemen van een proactieve benadering van milieubeheer, kunnen assetmanagers een positieve bijdrage leveren aan het milieu, en de duurzaamheid van de tunnel bevorderen.

 

Voorbeeld

Bij incidenten waarbij vloeistoffen terechtkomen in de pompkelders is het milieu een aspect dat direct aandacht verdient, ook bij de bestrijding van een incident. Lozen van het afvalwater op open water en/of in de riolering is niet toegestaan en dient, in tegenstelling tot het normale proces, te worden afgevoerd door gespecialiseerde diensten. Afhankelijk van de afspraken met de veiligheidsregio’s in samenspraak met de milieudienst, worden deze diensten ingeschakeld door de crisisorganisatie. Denk ook aan stoffen als PFAS in de pompkelders.