Samen zonder schade toegepast

Hoe richt je gezamenlijk een veilig en zorgvuldig graafproces in? Hoe zorg je ervoor dat overdracht van kennis en informatie zodanig verloopt dat de volgende schakel ermee verder kan? Welk gedrag hoort daarbij? Kun je dat leren? En hoe dan? Dat wordt samen met stakeholders onderzocht in proeftuinen.

Aanleiding

Het project Samen zonder schade heeft inzicht gegeven in de redenen waarom graafprocessen bepaalde keuzes worden gemaakt of juist nagelaten. Ondanks dat er consensus is over de noodzaak om veilig en zorgvuldig te graven, is lang niet voor iedereen in de keten duidelijk wat zijn of haar impact is of kan zijn. De inzet van wetten en instrumenten om graafschade te voorkomen werkt onvoldoende, zolang de menselijke factor (hoe gaan we om met wetten, regels en onderlinge afspraken) daarbij niet of onvoldoende wordt meegenomen. te weinig inzicht in de eigen invloed leidt ertoe dat wetten, regels en afspraken worden ervaren als een kwestie van ‘moeten’. Positieve gedragsbeïnvloeding is erop gericht dat ‘moeten’ om te zetten naar ‘willen’. Wie in de interactie met anderen in het proces ervaart dat hij of zij positieve impact kan hebben op veilig en zorgvuldig graven, zal eerder geneigd zijn zich hiervoor actief in te zetten.

Doelstelling

In het project Samen zonder schade toegepast wordt onderzocht hoe het graafproces veiliger en zorgvuldiger kan worden met behulp van gedragswetenschappelijke interventies. In de proeftuinen komen alle betrokken partijen – opdrachtgevers, netbeheerders en aannemers – samen om kennis en informatie uit te wisselen en effectiever samen te werken in het graafproces. Zij gaan proefondervindelijk, gekoppeld aan projecten uit de praktijk, ontdekken welke interventies wel en niet werken. In de eerste fase werken de deelnemers een aantal vernieuwende, patroondoorberekende gedragsinterventies verder uit. Aansluitend worden die ideeën uitgewerkt tot geschikte interventies. Na evaluatie kunnen werkende interventies worden opgeschaald naar brede toepassing in de praktijk. In dat proces treedt Rotterdam op als expertgemeente die de opgehaalde kennis uit de proeftuingemeenten gaat toetsen en voorzien van feedback.

Het project wordt inhoudelijk begeleid door een gedragswetenschapper. Daarmee is niet alleen gewaarborgd dat het werken in proeftuinen effectief, gestructureerd en in een gecontroleerde omgeving plaatsvindt, maar ook dat er op een wetenschappelijk beproefde manier wordt gewerkt, geconcludeerd en gerapporteerd. De gehanteerde werkwijze is gebaseerd op de door de universiteit van Stanford ontwikkelde design-thinkingmethode, waarbij het denken in patronen en aannames wordt doorbroken om zo tot nieuwe inzichten en creatieve oplossingen te komen.

Samenwerking Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

Samen zonder schade toegepast is een gezamenlijk project van de Kennisarena kabels en leidingen en de Rijksdienst Digitale Infrastructuur (RDI). Deelnemende gemeenten krijgen inzicht in de rol van de RDI. Wat binnen de proeftuinen wordt besproken, blijft binnenskamers. De RDI garandeert dat wat binnen de proeftuinen naar voren komt, niet tot boetes zal leiden. Geleerde lessen worden alleen geanonimiseerd gedeeld.

Wat houdt een proeftuin in?

Een proeftuin is een ‘normaal’ praktijkproject waarin bepaalde gedragsinterventies worden toegepast. Om dat op een veilige en effectieve manier te doen, worden die interventies vooraf op wetenschappelijk beproefde wijze voorbereid, samen met de stakeholders van het project. Daarom start een proeftuin al (ruim) voordat er daadwerkelijk gegraven wordt (NB: Een proeftuin kan ook worden opgezet op basis van een virtueel project). De periode voorafgaande aan de start van project valt binnen daarom ook onder de proeftuin. In deze periode organiseren we drie sessies om de interventies (prototypen) met het projectteam vast te stellen. De prototypen (producten) richten zich op de vroegere fases van het project (onderzoeks- en ontwerpfase).

Wat levert deelname aan een proeftuin als gemeente op?

In de proeftuinen willen we positieve gedragsbeïnvloeding realiseren. Deze is gericht op betere afstemming en informatiedeling, zowel binnen de gemeentelijke organisatie (verticaal) als in de keten (horizontaal). Daarmee kunnen we het risico op graafschade en daaraan verbonden kosten beperken. Dat betekent in de praktijk ook dat projecten soepeler verlopen, maatschappelijk onrust wordt beperkt, er minder kans is op vertraging, conflicten met andere partijen in de keten, de omgeving en andere stakeholders.

Deelnemende gemeenten ontwikkelen samen met de externe experts aan vernieuwde werkwijze die in toekomstige projecten kan worden toegepast. Daarmee hebben zij een voorbeeldfunctie. Desgewenst is er voor deelnemende gemeenten een rol weggelegd tijdens de landelijke Kennisarenadag, waar voortgang en resultaten van projecten worden gedeeld.

Kunnen jullie resultaat garanderen?

De proeftuinen worden op een wetenschappelijke beproefde wijze aangepakt. De door de universiteit van Stanford ontwikkelde design-thinkingmethode wordt toegepast om te komen tot werkbare producten (prototypen), die in de werkelijkheid zullen worden getest. We werken onder gecontroleerde omstandigheden aan goed geteste producten die we kunnen loslaten in de echte wereld.

Worden ook andere stakeholders bij de proeftuin betrokken?

Ja. We mikken op de hele keten, dus ook op de netbeheerders en opdrachtnemers (aannemers) die bij het project betrokken zijn.

Wie (welke functies) worden bij een proeftuin betrokken?

Het is belangrijk dat we in ieder geval de volgende rollen/functies aan tafel hebben: de projectleider, ontwerper en coördinator van de gemeente/ingenieursbureau, de projectleider en grondroerder van de opdrachtnemer, en de schadepreventiemedewerker van de netbeheerder.

Wat als niet alle gewenste rollen aan tafel zitten?

In zo’n geval moeten we gezamenlijk kijken naar alternatieven. Uiteindelijk kan dit betekenen dat een proeftuin geen doorgang kan vinden.

Hebben wij als gemeente invloed op uit te nodigen netbeheerders en aannemers?

Ja, als uw project een proeftuin wordt, stellen we gezamenlijk een lijst op van stakeholders en betrokken personen. In gemeenten waar sprake is van een virtueel proefproject, hebben we een sterke voorkeur voor netbeheerders en aannemers waarmee al vaker wordt samengewerkt.

Wie benadert netbeheerders en opdrachtnemers om hen bij een proeftuin betrekken?

Vanuit de Kennisarena kabels en leidingen begeleiden we het hele proces. Het uitnodigen van andere stakeholders gebeurt in overleg met de gemeente.

Hoe wordt omgegaan met vertrouwelijke informatie?

Voor dit project wordt de karakteristieke werkwijze van de Kennisarena gehanteerd. Dit betekent dat we preconcurrentieel werken in een veilige omgeving. Deelnemers worden gestimuleerd en uitgedaagd om gezamenlijk kennis te ontwikkelen die de hele sector ten goede komt. Het gezamenlijk bespreken van ontwikkelingen, het verkennen van de oplossingsruimte en elkaar leren begrijpen, zijn belangrijke ingrediënten. Het bevorderen van een veilig en zorgvuldig graafproces is bij uitstek een onderwerp dat zich voor die aanpak leent.

Deze aanpak past bij de ambitie van de RDI om graafschades ‘aan de voorkant’ te voorkomen en zo de leveringszekerheid van de infrastructuur te borgen. Ook in dat opzicht zijn de proeftuinen een veilige omgeving. Deelnemende gemeenten krijgen inzicht in de rol van de RDI. Wat binnen de proeftuinen wordt besproken blijft binnenskamers. De RDI garandeert dat wat binnen de proeftuinen naar voren komt niet tot boetes zal leiden. Geleerde lessen worden alleen geanonimiseerd gedeeld.

Zijn er kosten verbonden aan deelname?

Nee. Het proeftuinenproject wordt bekostigd door de RDI. De RDI staat voor de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van IT- en communicatienetwerken en wil met dit project bijdragen aan graafschadepreventie.

Hoeveel tijd kost deelname aan een proeftuin?

Het gaat om drie sessies van vier uur, waarbij de projectleider, ontwerper en coördinator van de gemeente/ingenieursbureau, de projectleider en grondroerder van de opdrachtnemer, en de schadepreventiemedewerker van de netbeheerder aanwezig zijn.

Wat is de doorlooptijd van een proeftuinproject?

De projecten starten in januari. De sessies vinden in de eerste ver maanden van 2026 plaats. In de voorbereiding maken de Kennisarena en de gemeente gezamenlijk een planning.

Hoe ziet het programma per sessie eruit?

In drie sessies werken we toe naar een of meer interventies die vervolgens in de proeftuin kunnen worden toegepast.

Sessie 1 – oplossingsrichtingen verder aanscherpen.
In de eerste sessie komen we vanuit de deelnemers tot probleemdefinities en oplossingsrichtingen. Met deze aanpak wordt eigenaarschap gecreëerd voor het oppakken van kansen.

Sessie 2 – vernieuwende (patroon doorbrekende) ideeën verder uitwerken.
De tweede sessie is gericht op het formuleren van ideeën op basis van de geselecteerde ‘hoe kunnen we’s’ (HKW’s). De deelnemers trekken gezamenlijk conclusies, zodat het formuleren ervan al onderdeel uitmaakt van het behalen van de doelen.

Sessie 3 – ideeën uitwerken tot geschikte interventies.
De derde en laatste sessie staat in het teken van het maken en testen van prototypen. De geselecteerde ideeën uit de tweede ronde worden verder uitgewerkt naar werkende prototypen, zodat zichtbaar wordt wat werkt, wat niet werkt en hoe je wat niet werkt werkend kan maken. Voordat een interventie in een echt project wordt losgelaten wordt hij getest door het team.

Hoe lang na afsluiting van de proeftuin is de rapportage gereed?

In de voorbereiding maken het projectteam en de gemeente ook hiervoor een gezamenlijk een planning.

Wie maakt de rapportage? Heeft de gemeente daar invloed op?

De rapportage wordt gemaakt vanuit de Kennisarena kabels en leidingen. Dit is in eerste aanleg een rapportage voor de betrokken partijen. Waar conclusies de hele sector kunnen helpen, worden deze geanonimiseerd voor algemeen gebruik. Hierover vindt afstemming plaats met de betrokken stakeholders.

(Foto: COB)

Deelnemers

COB -

Locatie: Delft, Van der Burghweg 2
Marjolein van der Ploeg, rol: Programmaleider
Manon Bouwer, rol: Begeleider/Facilitator
Jarko van Bloois, rol: Projectleider

Gemeente Rotterdam Stadsontwikkeling -

Locatie: Rotterdam, Wilhelminakade 179
Stanley Tjan, rol: Inhoudelijk Expert

Harry Bijl Communicatie -

Locatie: Dieren, Kruisstraat 25
Harry Bijl, rol: Adviseur
Mediation & Behaviour

Mediation & Behaviour -

Locatie: Amsterdam, Karel Klinkenbergstraat 1c
Mareille de Bloois, rol: Inhoudelijk Expert

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur -

Locatie: Amersfoort, Piet Mondriaanlaan 54
Ties Dammers, rol: Financier
Dick Broekhuizen, rol: Deelnemer

Project voortgang

Deliverables

Uitwerken samenwerking met RDI.

Verwacht: Q2 2025

Status:

Bijna op schema

Creëren proeftuinen voor het testen van interventies

Verwacht: Q4 2025

Status:

Op schema

Activiteiten (Q1/Q2 2025)

  • Er hebben verschillende overleggen met de RDI plaatsgevonden op managementniveau, om de kadering en financiën van het project zeker te stellen voor de komende jaren.

Vooruitblik

In het najaar van 2025 en voorjaar van 2026 worden gedragsinterventies ontwikkeld die bijdragen aan een veilig en zorgvuldig graafproces. Daarna worden deze getest in proeftuinen binnen de deelnemende gemeenten. De effecten van die interventies worden uiteindelijk geëvalueerd en vertaald naar beleidsadvies.