Bij ‘gebouwen’ gaat het bij een tunnel in principe om de dienstgebouwen waarin de apparatuur voor de aansturing en bediening van de verschillende tunnelinstallaties is ondergebracht. Dit hoofdstuk presenteert maatregelen om het energieverbruik van (en/of in) deze gebouwen te reduceren. Elke maatregel wordt beschreven volgens de vaste indeling zoals toegelicht in hoofdstuk ‘Werken met de technische maatregelen’.
>> Achtergrondinformatie gebouwen
Maatregelen op deze pagina:
Directe koeling systeemkasten
Apparaten die elektriciteit gebruiken (zoals een server of compressor), produceren warmte. Hierdoor kan, meestal buiten het stookseizoen, warmteoverlast ontstaan. De meest energie-efficiënte oplossing is om de warmte te voorkomen door apparaten uit te schakelen of zuinigere apparaten aan te schaffen. Als dit niet mogelijk of wenselijk is, kies dan voor mechanische afzuiging/koeling van de warmte bij de bron. Hierdoor wordt voorkomen dat de warmte zich met de lucht in de ruimte mengt en warmteoverlast geeft. Dit kan mogelijk direct met de buitenlucht (zie de referenties hieronder). Een andere optie is de toepassing van lucht/waterwarmtewisselaars in de kasten. Zo wordt de behoefte aan ruimtekoeling verminderd en/of wordt ruimtekoeling overbodig. Een koelmachine voor de pieklast en back-up is mogelijk wenselijk. De warme afvoerlucht kan weer een restwarmtebron zijn voor verwarming (zie maatregel ‘Gebruik restwarmte’). De bron voor de koeling kan ook het middentunnelkanaal zijn, doordat deze een constante koele temperatuur heeft.